Tolk centraal in film van Žbanic over Srebrenica
De Bosnische regisseur Jasmila Žbanic (40) gaat het Srebrenica-drama verfilmen. Als basis neemt ze het verhaal van Hasan Nuhanovic, de Dutchbat-tolk die in Srebrenica zijn eigen familie weg moest sturen van de enclave. Het wordt haar eerste film over de oorlog zelf, maar uit haar eerdere werk spreekt een grote betrokkenheid bij die donkere periode in de geschiedenis van haar land.
Žbanic won in 2006 een Gouden Beer op het filmfestival van Berlijn met het oorlogsdrama Grbavica. Dit intieme post-oorlogsdrama portretteert zowel het leven in een verwoeste stad als dat van een alleenstaande moeder en haar puberende dochter. Ook opvolgers Na Putu en het Engelstalige For Those Who Can Tell No Tales gaan over een land dat lijdt onder de nasleep van de oorlog. Srebrenica wordt haar eerste film over de periode zelf.
De massamoord kostte aan duizenden Moslims het leven, maar Žbanic kiest ervoor om één man centraal te stellen. 'Omdat het zo'n zwaar onderwerp is, moest ik een manier vinden om een menselijk verhaal te vertellen dat ook kijkers die geen band hebben met de oorlog in het verhaal kan trekken', zegt de in Sarajevo geboren regisseur.
Rechtszaak
De opnames van Srebrenica staan gepland voor het najaar van 2016. Het wordt de grootste film van de regisseur tot nu toe, met een budget van 4,5 miljoen euro. Žbanic : 'We vertellen over een moment in de geschiedenis dat heel anders had kunnen aflopen voor 8.000 mensen, als iemand wat moediger was geweest en als er andere beslissingen genomen waren.'
Samen met de nabestaanden van elektricien Rizo Mustafic won tolk Hasan Nuhanovic vorig jaar een rechtszaak tegen de Nederlandse staat. Ze kregen een schadevergoeding van 20 duizend euro van Defensie. Nuhanovic vertaalde het bevel van de Nederlandse Dutchbat-militairen om de basis te verlaten. Daarmee sprak hij als tolk in feite het doodvonnis uit over zijn eigen vader en broer en over Mustafic. De weggestuurde mannen vielen in handen van het Bosnisch-Servische leger, waarna ze met circa 8.000 andere moslimmannen en -jongens, vermoord werden.