ReportageBeethovens Negende
Tijl Beckand beet zich tweeënhalf jaar vast in de Negende van Beethoven en dirigeert straks het Residentie Orkest
De presentator en komiek oefent elke dag een uur voor de spiegel, maar kan nog steeds geen noot lezen.
Tijl Beckand (47) kan geen noot lezen. Ervaring heeft hij niet, aan zijn slagtechniek wordt nog gewerkt. Toch staat hij voor het Residentie Orkest. In twee concerten, vrijdag en zaterdag in het nieuwe Haagse cultuurcomplex Amare, dirigeert de komiek en tv-maker de Negende symfonie van Beethoven.
Bij de repetitie woensdag is de sfeer ontspannen. Fel, koud ledlicht schijnt op de mat-olijfgroene Amare-stoelen. Beckand staat op de bok, het orkest zet het tweede deel in. Langer dan twee minuten onafgebroken spelen zit er deze ochtend niet in. Steeds wordt het orkest onderbroken door Beckands assistent en coach, Jules van Hessen, die wél een echte dirigent is, wel de partituur meeleest en uitlegt wat Beckand met zijn slag beoogt.
Van Hessen, tot Beckand: ‘Het orkest speelt hier twee keer hetzelfde. Wil je dat die herhaling iets anders klinkt? Ietsje zachter misschien?’
Beckand: ‘Ja, zachter graag.’
Hij heeft zich 2,5 jaar vastgebeten in zijn lievelingsstuk; door corona kwam er nog een jaar voorbereidingstijd bij. Het concert voor 700 toeschouwers moet de apotheose worden van de zevendelige serie Tijl en de Negende van Beethoven (Avrotros). De serie is te zien vanaf zondag 19 december; als zevende aflevering (23 januari) wordt de registratie van het eerste concert vertoond.
Van Hessens coaching gaat ook door tijdens de repetitie. ‘Als het orkest iets langzamer speelt dan je wil, moeten we erbovenop zitten. Het derde deel duurt vrij lang, dat is het meest uitdagende deel voor ons. Ik wil toch kijken of we met deze klank meer flow kunnen krijgen.’
Beckand dan tot het orkest: ‘Jullie kunnen dit. Net als dit land worden jullie niet bestuurd, maar gaan jullie gewoon door.’
Soms zie je Beckand de muziek doorspoelen in zijn hoofd. Zijn polsbewegingen zijn misschien wat stroef, er blijkt wel uit dat hij de muziek kent: naar eigen zeggen heeft hij de symfonie 1.500 keer gehoord. ‘Iedere dag oefen ik een uur voor de spiegel met verschillende opnamen, van dirigenten als Herbert von Karajan en Jordi Savall.’
Orkestdirecteur Sven Arne Tepl twijfelde niet toen Beckand met zijn ‘bizarre vraag’ kwam. ‘We stappen in een laboratorium’, zegt Tepl. ‘Ik heb het met de artistieke commissie besproken, die zei: laten we het gewoon maar doen. Tijl had de gunfactor, omdat hij vaker met ons heeft gewerkt als presentator. Ik heb de afgelopen jaren gemerkt hoe serieus Tijl met het dirigeren bezig was.’
Van een belediging aan het instituut de dirigent, wil Tepl niets weten. ‘We hebben in de klassieke muziek een bubbel gecreëerd, nu zeggen we: kom aan boord. We pretenderen een orkest te zijn voor iedereen. We merken dat voor dit concert 90 procent van het publiek niet in ons klantensysteem stond.’
En wat vinden de musici ervan dat ze onder leiding staan van een onervaren amateur? Concertmeester Wouter Vossen glimlacht. ‘Zoals mijn leraar Herman Krebbers zei: in een orkest vindt altijd een derde het geweldig, een derde vindt het niks en de rest ziet wel waar het schip strandt. We zijn een professionele organisatie: dit is wat we deze week doen. Beethovens muziek neemt je onder de arm. En ik zie al dat er heel blazers opgelucht zijn, die hebben toch moeilijke partijen. Ik vind dat het verbazingwekkend goed gaat.’
Géén Maestro!
Het concept dat een Bekende Nederlander een orkest dirigeert, kennen we van het tv-programma Maestro. Jules van Hessen wordt ‘kriegel’ van die vergelijking. ‘Daar dirigeert iemand een fragmentje van drie minuten, niet een hele symfonie van 75 minuten. Hier zit 2,5 jaar voorbereiding in. Dit is nooit eerder vertoond.’
Jules van Hessen is trots op zijn pupil. ‘Mijn grootste angst was dat hij een uur en een kwartier zou worden genegeerd. Dat gebeurt niet.’ Wanneer dit project geslaagd is? ‘Als de recensenten schrijven: hij kwam er zonder kleerscheuren doorheen, dan is het mislukt. Dan heb ik liever dat hij drie keer moet afslaan, maar de mensen wel op het puntje van hun stoel zitten.’
Ze komen van ver. ‘Toen we begonnen, kende Tijl het verschil tussen een driekwarts- en een vierkwartsmaat niet.’ Op de vraag of Beckand kans zou maken bij een conservatoriumauditie, antwoordt Van Hessen resoluut nee. ‘Soms dacht ik: hoe kan iemand dít niet begrijpen? Dan begon hij aan een stuk zonder de opmaat aan te geven. Hij is een ongeleid projectiel, maar wel een waar heel mooie dingen uit komen.’
Als ze 2,5 jaar aan het stuk hebben gewerkt, waarom kan Beckand dan nog steeds geen muziek lezen? ‘Na onze eerste ontmoeting, wist ik: ik moet dat uit mijn hoofd zetten. Ik zou hem volstoppen met kennis waarmee ik hem zou blokkeren. Hij moet al aan zo veel denken. Ik heb niet de pretentie dat ik een complete dirigent heb afgeleverd. Maar hier staat wel iemand met een idee.’
En de dirigent zelf? Die is dolgelukkig. ‘Het bijzondere voor de musici is dat ze nu in een situatie zitten waarin zij eens tegen de dirigent kunnen zeggen wat die moet doen’, zegt Beckand. ‘Voor het orkest is het alsof hun ouders weg zijn en er een oppas is van wie veel meer mag.’