columnherien wensink
Theater op tv vormt vooral een verrijking van het televisielandschap
Wekelijks neemt Bor Beekman, Robert van Gijssel, Merlijn Kerkhof, Anna van Leeuwen of Herien Wensink stelling in de wereld van film, muziek, theater of beeldende kunst.
Als ze niet als een gek aan het livestreamen zijn, of zich boos maken over Hugo de Jonge, zijn theatermakers in deze periode voorzichtig aan het terugblikken. Heeft dit jaar de sector eigenlijk iets gebracht? Een beetje zelfreflectie wellicht? De kans om korte metten te maken met de scheefgegroeide subsidiesystematiek? Om eindelijk eerlijk te betalen? Of af te rekenen met het neoliberale overproductiemodel? Mwah.
De opbrengst van een jaar ‘tussentijd’ is in die zin bedroevend. (De term is gemunt door dramaturg Selm Wenselaers, die in december 2019 profetisch suggereerde dat de sector eens een jaartje stil zou moeten staan.) Maar niks hoor, iedereen ging gewoon weer aan het werk, livestreamen, podcasten of optreden in woonkamers, onderbetaald als vanouds. Die maakdrang houdt misstanden in de sector in stand, zeker, en dat is zorgelijk. Maar stiekem vind ik die óók hartverwarmend.
Een paar nieuwe inzichten lijken intussen toch doorgesijpeld. Dat een premièredatum niet in beton gegoten is bijvoorbeeld: één, drie, vijf keer verschuiven, er was een pandemie voor nodig om af te rekenen met het sentiment dat zulks een nederlaag zou zijn. Wat kan ons die première schelen, als er in godsnaam maar iets te zien is! Zodra het kan, hup, deuren open, test vooraf en spelen maar. Die flexibiliteit biedt vrijheid.
Soepeler programmeren, ook dat is winst, al wordt dat dit najaar met de verwachte tsunami aan voorstellingen wel een duivelse puzzel. Maar laat slimmere mensen dat maar uitvogelen, ik verheug me alvast op de aangekondigde overdaad (misschien kunnen we volgend jaar dan dat tussenjaar nemen, er ligt genoeg klaar om twee seizoenen mee te vullen).
Maar in de week dat de publieke omroep er terecht van langs kreeg voor het schrappen van Andere tijden in het voordeel van Showcolade, prijs ik me vooral gelukkig met een nieuwe, onwaarschijnlijke vriendschap: die tussen theater en tv.
Eerder bleef het bij oppervlakkige flirts, want behalve bij improvisatieprogramma De vloer op werkten de twee nooit succesvol samen. Maar dankzij de 10 miljoen euro die de NPO kreeg om het theater door de tussentijd te helpen, lijkt het nu dan toch serieus.
Overigens is dat vooral winst voor de tv. Wat een ideeënrijkdom en vormenweelde tref je daar plots op de late vrijdagavond! Want zeg nou zelf, veel variatie in formats was er niet: talkshow, spelletjesprogramma, nieuws en drama, en dat was het wel. Maar intussen zagen we al een caleidoscopisch Zoom-octet, gedirigeerd door Adelheid Roosen (Doula’s van de stad), werd in Alles in de Hens de midlifecrisis van Marcel Hensema gevat in een uitgekiend filmisch spiegelpaleis, en zendt BNNVara met Citizen K. van Sadettin Kirmiziyüz vanavond een hypnotiserende videoclip uit van een gedurfde één uur en drie kwartier.
Eind mei volgt Romeinse tragedies van Internationaal Theater Amsterdam als tiendelige (!) tv-serie. En dan is er op 29 mei nog Lichting2020, waarin pas afgestudeerd theatertalent zich op tv mag presenteren. Aan de hand van nagespeelde filmscènes, dat wel, en dat lijkt me een miskleun van de makers. Ik zou zeggen: probeer het eens met toneel.