Matt Damon zou graag nog eens Jason Bourne willen spelen, maar of het ooit zover komt, is door allerlei gekissebis achter de schermen allerminst zeker. Met dit vierde deel uit de serie zorgt studio Universal ervoor dat ze ook zonder Damon en Jason Bourne verder kan. The Bourne Legacy draait om Aaron Cross; een tot in de poriën getrainde geheimagent die, net als Bourne, door zijn organisatie buitenspel gezet moet worden. Maar daar is Cross het niet mee eens, aangezien hij niet buiten het strakke dieet van blauwe en groene pillen kan dat hem zowel fysiek als geestelijk op peil houdt. Voor die pilletjes trekt regisseur-scenarist Tony Gilroy, die ook de scripts van de eerste drie films schreef, opmerkelijk veel tijd uit. Waar ze goed voor zijn, waarom Cross ze niet meer heeft en toch echt weer moet krijgen: het is een hoop geklets dat de vaart uit de film haalt. Dat geldt ook voor de eindeloze motorachtervolging, die het meteen aflegt tegen vergelijkbare scènes uit de eerdere films. Jeremy Renner is oké als Cross, dat wel, en krijgt aardig tegenspel van Rachel Weisz als de wetenschapster die hem terzijde staat. De schietpartij in het laboratorium en de met drones, raketten en wolven gevulde openingsequentie mogen er ook zijn. Eindconclusie: een degelijke actiefilm, die teveel aanvoelt als een gemakzuchtige, zielloze imitatie van zijn al bijna klassieke voorgangers.