Terwijl de wet geen onderscheid maakte, gebeurde dat wel in het dagelijks leven – dat laat de halsband zien

Rijke Europese families namen uit de koloniën zwarte bedienden mee naar huis. Hier waren de slaafgemaakten niet zozeer een goedkoop werktuig, maar vooral een statussymbool. Een halsband markeerde hun ondergeschiktheid.

Redactie
Halsband met het wapen van Nassau, messing, 1689.
 Beeld Rijksmuseum
Halsband met het wapen van Nassau, messing, 1689.Beeld Rijksmuseum

Toen deze halsband van messing in 1881 werd geschonken aan het Rijksmuseum, noteerde de conservator van dienst daarbij ‘hondenband’. De drager van de band had duidelijk een voorname eigenaar, gezien het gegraveerde familiewapen van Anna Isabella van Beieren van Schagen, echtgenote van Maurits graaf van Nassau La Lecq.

De laatste jaren groeide bij onderzoekers het vermoeden dat die drager ook best weleens een mens kan zijn geweest. Een zwarte mens. Zo publiceerde de Vlissingsche Courant van 8 september 1843 uittreksels uit dagbladen uit de Verenigde Staten: ‘Weggeloopen, een negerjongen, om de 12 jaren oud; droeg een hondehalsband’. En ‘Ontvlugt, de negerin CAROLINE. Had een ijzeren halsband aan, met een inwaarts gebogen ijzeren pen.’

Ook in Europa kwam het omdoen van halsbanden bij Afrikaanse mensen voor. Op 25 september 1696 plaatste een lezer in de Amsterdamse Courant een oproep voor een verloren gouden horloge met daaraan: ‘een silvere sleutel, dienende tot sluyting van een halsbant van een Neger’. De eerlijke vinder kon rekenen op een vindersloon van 40 gulden.

Op Europese schilderijen uit de 17de en 18de eeuw werden zwarte jongens en mannen regelmatig afgebeeld met een halsband. Het leek onderdeel te zijn van een uniform: boven een pak gemaakt van luxe glanzende stoffen als fluweel, satijn of zijde blinkt een band die meestal van zilver lijkt gemaakt.

Deze uniformen werden gedragen door jonge mannen die werkzaam waren in de huizen van vooraanstaande families. Een enkele keer was een vergelijkbare band ook terug te zien als onderdeel van een militair tenue. Tussen de versierde en kostbare uitdossing viel de band in eerste instantie nauwelijks op. Toch was dit niet zomaar deel van de kledij uit die tijd. In de kunst had de band een symbolische functie: toebedeeld aan mensen die waren gekocht in Afrika of het Caribische gebied was het een verbeelding van de machtsverdeling in de wereld, de hiërarchie tussen de Europese en Afrikaanse mens.

Slavernij heeft overal en altijd bestaan, meestal als het gevolg van krijgsgevangenschap, bedoeld om een schuld te voldoen, of opgelegd als straf. Tijdens de koloniale periode betoogden bestuurders en geestelijken evenwel dat slavernij het lot was van een specifiek deel van de wereldbevolking. Mensen in Afrika en Azië zouden zijn voorbestemd om de Europese mens te dienen. Dat gebeurde vooral in de vorm van productiewerk, op plantages en in de mijnbouw in verre landen in Amerika, het Caribisch gebied en Azië.

Families in Europa, zo ook in Nederland, voeren wel bij de bestuursfuncties die zij in dat bezette gebied vervulden en de economische investeringen die zij er deden. Die machtspositie ver weg konden zij terug in het thuisland tonen met een donkere bediende. De voornaamste functie van zulke bedienden was niet zozeer hun arbeid, maar hun verschijning zelf: zij waren een statussymbool. Een pronkstuk waarmee een ijdele werkgever respect afdwong in zijn omgeving.

Anders dan in het gebied dat Nederland koloniseerde, werd slavernij op Nederlands grondgebied niet vastgelegd in de wet. Dat wil zeggen dat mensen die elders werden gekocht, in Nederland in principe vrij waren. Of zij in de praktijk vrij waren in hun keuzes, laat zich raden. Koloniale bedienden in een luxe omgeving zagen om zich heen, op schilderijen, gevelstenen en alledaagse gebruiksvoorwerpen, Afrika en Azië, de gekleurde mens, afgebeeld als dienstbaar aan de witte wereld. Een donkere huidskleur werd zo gelijk gemaakt aan ondergeschiktheid.

De stigmatiserende afbeeldingen moeten een rol hebben gespeeld in de mate waarin de gekleurde mens zelf vorm kon geven aan het leven in Nederland. De halsband voegde daaraan nog een dimensie toe. Meer nog dan de algemene stereotypering van een groep tekende de band de relatie tussen specifieke personen. Het is het tastbare overblijfsel van de verhouding tussen twee mensen waarvan een zichzelf zag als meester van de ander, en die ander, die dat merkteken op zijn lichaam moest dragen.

Voor mensen die in slavernij werden gebracht of geboren en mee werden genomen naar Nederland, moet het een paradoxale, verwarrende situatie zijn geweest. Hier was geen massale dwangarbeid, maar was een koloniale bediende een uitzondering in een witte, elitaire wereld. Hier was een Afrikaan geen werktuig in een plantage-administratie, maar stond het hem vrij om te trouwen en een gezin te stichten, ook met een witte vrouw. Maar terwijl de wet geen onderscheid maakte, gebeurde dat wel in het dagelijks leven – dat laat de band zien. Gelijke rechten ten spijt, de nieuwe Nederlander van kleur ging door het leven met een merkteken van ondergeschiktheid.

Portret van Thomas Hees en zijn neven. Op de achtergrond zijn bediende, ook Thomas genoemd, met halsband. Michiel van Musscher, 1687, olieverf op doek.  Beeld Rijksmuseum
Portret van Thomas Hees en zijn neven. Op de achtergrond zijn bediende, ook Thomas genoemd, met halsband. Michiel van Musscher, 1687, olieverf op doek.Beeld Rijksmuseum

Zo ook de bediende die staat afgebeeld op de achtergrond bij een portret van Thomas Hees en zijn neven. Volgens de tekst op de achterzijde van het doek gaat het om ‘Thomas de neger, 17 jaar’. Hij draagt een halsband met iets dat eruitziet als een slot. De hoofdpersoon, Thomas Hees, was commissaris der Staten-Generaal bij de regeringen in Algiers, Tunis en Tripolis en werkte daar in 1683 aan de vrijkoop van witte ‘Christenslaven’. Zijn inlevingsvermogen voor mensen die werden geknecht gold echter niet voor deze donkere jongen, die hij liet vereeuwigen met een halsband.

Over de auteur

Valika Smeulders (1969) is hoofd geschiedenis van het Rijksmuseum, waar zij onder meer als conservator werkte aan de recente tentoonstelling Slavernij. Als onderzoeker schreef zij over de presentatie van het slavernijverleden in Nederland en de voormalige koloniën en over Caribisch erfgoed in Nederlandse musea. Zij was lid van de Adviescommissie Koloniale Collecties, de commissie voor een slavernijmonument in Den Haag en het Unesco Memory of the World Comité.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden