Teruggevonden verhalen

Troost na klappen

Zeeman Micha¿

In het verhaal 'Sint Jan', een van de teruggevonden verhalen van Alberto Moravia , wordt het lot van een boer in de Abbruzzen beschreven die van de oorlogsomstandigheden gebruik heeft gemaakt en zich de schatten van een van zijn buren heeft toegeëigend.

Eerst ontkende hij vanzelfsprekend dat hij iets met de diefstal te maken had. De paniek bij de gedupeerden was groot, dus zou hun wraakzucht dat ook wel zijn. Maar omdat hij zo stom was geweest een van zijn trofeeën, een trouwring, in zijn borstzakje op te bergen, viel hij vlot door de mand. Volgt een aframmeling van heb ik jou daar.

Maar daar stopt het verhaal niet, zo kort als het is: vijf pagina's, van vergelijkbare omvang als alle andere verhalen in Moravia 's Teruggevonden verhalen. Moravia vertelt hoe de boer na afloop van de tuchtiging en nadat de buit is opgegraven - de hele uitzet voor de dochters van de familie nog intact, al waren de monogrammen zorgvuldig uit alle lakens, slopen, onderbroeken en handdoeken geknipt - de ronde doet door het dorp en telkens opnieuw zijn verhaal moet vertellen. De boer 'werd met sympathie ontvangen' en de andere boeren 'luisterden vol begrip naar hem'. 'En in dat vertellen leek de boer troost te vinden voor de pech en de klappen die hij had gehad.'

En dat is nu precies de indruk die de verhalen van Moravia , de geamuseerde vertelzucht die eruit spreekt, zelf wekken: het lijkt alsof Moravia ze schreef om zichzelf te vermaken, te troosten, te stichten, er wijzer van te worden. Het zijn oefeningen in begrip, bedoeld om van oppervlakkige waarnemingen en indrukken zinnige ervaringen te maken.

De boer komt voor in een van de talrijke verhalen die gewijd zijn aan Moravia 's oorlogsbelevenissen. Moravia , jood en Romein, was, toen de grond in de door hem zo beminde en uitzinnig bezongen grote stad hem te heet onder de voeten werd, samen met zijn vrouw de bergen bij Napels ingetrokken en leefde er enkele maanden in een hut te midden van de boeren.

Primitieve omstandigheden, dat spreekt; zo beschouwden de mensen die hem lieten onderduiken, stoelen als een vorm van luxe die je wel hoorde te bezitten, maar niet te gebruiken: ze hingen aan touwen geknoopt tegen de balken in hun bedoeninkjes. De deftige schrijver sliep op een strozak in een stal, zat op een houtblok en doodde de tijd door met de oude vrouwtjes van zijn dorp wilde groenten te gaan zoeken.

En stof voor zijn verhalen op te doen, talloze verhalen, genoteerd met een ogenschijnlijke achteloosheid, de feitelijkheid van notities eerder dan de uitgewerktheid van literair proza. De omstandigheden zijn bar, maar de toon en de onderwerpen zijn dat niet - verre daarvan.

Moravia laat zich meeslepen door de eenvoudige levenskracht en de simpele gevoelens van begeerte, verlies, verlangen en bevrediging van zijn nieuwe vrienden, precies zoals hij dat ook deed wanneer hij de geraffineerde pesterijen, frustraties en ergernissen van de Romeinse bourgeoisie beschreef.

De wereld stond in brand, de schrijver moest zich bekommeren om zijn naakte bestaan - en kreeg desondanks enorme zin te observeren en vervolgens te noteren hoe kleine mensen een groot lot het hoofd bieden. Hij deed dat door te doen waar hij goed in was: schrijven als iemand die nét naast de gebeurtenissen staat. Dat maakt hem groots.

Toen de oorlog voorbij was, vergat hij die verhalen blijkbaar, of hij schoof ze als onbelangrijk terzijde. Gelukkig werden ze na zijn dood teruggevonden, de monogrammen van de schrijver er nog in, onvervreemdbaar, onverwoestbaar.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden