Tegen Sainte Beuve

Als het sluimeren het diepe ik openbaart

Loontjens Jannah

Voor de illustere Franse criticus Sainte-Beuve was het interpreteren van literatuur hetzelfde als het kennen van de mens achter de schrijver. Proust was het er hartgrondig mee oneens.

In het 19de-eeuwse Frankrijk gold Charles-Augustin Sainte-Beuve (1804-1869) als een gezaghebbend literair criticus. De dichter Baudelaire was dan ook verguld toen hij door Sainte-Beuve werd geprezen en stuurde hem hiervoor zelfs dankbrieven. De jonge schrijver Marcel Proust (1871-1922) zou later minder te spreken zijn over Sainte-Beuves wijze van oordelen. In Tegen Sainte-Beuve (eerste Franse uitgave 1954) citeert Proust een artikel dat de criticus schreef naar aanleiding van een kandidaatstelling voor de verkiezingen van de Franse Academie. Hierin typeert de criticus Baudelaire als een 'vriendelijke jongen' en verklaart dat de dichter 'meevalt als je hem ziet: in plaats van de vreemde, excentrieke man die je had verwacht te zien binnenkomen, staat er een beschaafde, respectvolle, voorbeeldige kandidaat tegenover je'.

Prousts verontwaardiging is goed te begrijpen omdat Sainte-Beuves complimenten vooral Baudelaires voorkomen betreffen in plaats van diens gedichten. Proust haalt meer voorbeelden aan waaruit deze neiging blijkt; zo beschrijft Sainte-Beuve onder anderen Flaubert en de gebroeders De Goncourt als 'fijnbesnaarde mensen' en 'trouwe vrienden'. Opmerkelijke observaties voor de machtigste literatuurcriticus van Frankrijk, die een auteur kon maken of breken en die bovendien een 'wetenschappelijke' benadering van de literatuur nastreefde.

Sainte-Beuve meende dat het karakter van de auteur en zijn werk onlosmakelijk met elkaar verbonden waren. Sterker nog, hij was van mening dat je pas de kwaliteit van een boek kon beoordelen als je tevens onderzoek had gedaan naar de levenswijze van de auteur. Eerst zou je je over de schrijver moeten afvragen: 'Wat voelde hij bij de aanblik van natuur? Hoe gedroeg hij zich op het stuk van vrouwen, geld? Was hij rijk of arm?' Ook moest je de afkomst en het milieu waarin de schrijver opgroeide bestuderen. Hiervoor zou je de ouders, broers of zussen kunnen ondervragen. Kortom, interpretatie van literatuur was voor Sainte-Beuve niet te scheiden van de studie van de mens.

Hoewel ook Proust wel degelijk geïnteresseerd was in de mens achter het boek, berustte Sainte-Beuves methode volgens hem op een ernstige misvatting. Een schrijver laat zich in de sociale omgang volgens Proust op een geheel andere wijze kennen dan in zijn boek. Tijdens het schrijven gaat de auteur op zoek naar zijn 'diepe ik', een intiem 'ik' dat gewoonlijk schuil gaat achter een 'maatschappelijk ik.' Door informatie in te winnen over het sociale en publieke gedrag van de schrijver, kom je op geen enkele wijze dichter bij het 'diepe ik' dat in het boek zijn uitdrukking zoekt.

Het is dit onderscheid tussen het 'maatschappelijke' en het 'diepe ik' dat aan de basis ligt van de literatuuropvatting die Proust wilde ontvouwen in een verhalend essay, dat de titel Contre Sainte-Beuve moest dragen. Hij werkte er jaren aan en schreef er de meest uiteenlopende versies van. De stukken die in de prachtige vertaling Tegen Sainte-Beuve zijn gebundeld vormen een selectie uit een tiental cahiers, waarin Proust op volstrekt onsystematische wijze steeds datzelfde thema opnieuw oppakt.

Het uit drie mannen bestaande vertalerscollectief dat zich Marjan Hof noemt, schrijft in het nawoord dat het Prousts gewoonte was om 'op de rechterpagina's te schrijven en het schrift ook op zijn kop en achterstevoren te gebruiken'. De vertalers hebben hierin enige orde aangebracht door de teksten in drie delen onder te brengen, waarbij het eerste de meest polemische stukken bevat en de twee erna steeds meer richting Prousts grote zevendelige roman A la recherche du temps perdu (1913-1927) bewegen.

Het project Contre Sainte-Beuve is nooit voltooid, maar kan beschouwd worden als de oertekst waaruit La Recherche is ontsproten. Veel van de tek

sten laten zich dan ook lezen als studies of schetsen voor hoofdstukken van zijn grote roman. Je ziet Proust zoekend zijn eigen stijl ontwikkelen en verschillende genres uitproberen. Het essayistische schrijven maakt langzamerhand plaats voor proza, waarin hij een groeiend aantal personages introduceert. Door de verhalende stukken weet hij op schitterende wijze het beschouwende denken te weven, wat een van zijn meest geroemde kenmerken zal worden.

Prachtig beschrijft hij de zenuwen die hij voelt als hij een artikel heeft geschreven voor Le Figaro, waarvan de publicatie eindeloos wordt uitgesteld, maar dat hij op een ochtend toch in de krant aantreft. Hij beschrijft hoe euforie en onzekerheid elkaar afwisselen, hoe hij tegelijk schrijver en lezer van zijn eigen werk is. Hij krijgt de krant van zijn moeder aangereikt als hij nog in bed ligt. Naar deze passage verwijst ook de ondertitel die hij aan zijn essay gaf: Relaas van een ochtend. Zijn verhaal had hij willen afsluiten met een gesprek tussen hem en zijn moeder. Uiteindelijk zal het overdenken van de passage waarin hij in bed ligt, leiden tot de fameuze ouverture van La Recherche.

De sluimertoestand, waarin herinneringen aan vroegere slaapkamers in elkaar vervloeien en de verteller zich onzeker voelt over de plaats waar hij zich op dat moment bevindt, wordt herhaaldelijk geschetst. Volgens Proust vormen juist die momenten, waarin het verstand de controle over herinneringen en associaties verliest, de bron van het 'diepe ik' waaruit een schrijver put. Naast het beroemde fragment uit La Recherche, waarin Proust beschrijft hoe de smaak van het in thee gedoopte madeleine-koekje een hele reeks aan herinnering wakker roept, kan ook deze halfslaap als metafoor gelezen worden voor Prousts wijze van schrijven, waarin schijnbaar vergeten waarnemingen bovenkomen, die ieder een eigen verhaal inluiden.

Voor iedere Proustliefhebber is dit een onmisbaar boek. Niet alleen zijn de polemische stukken zeer vermakelijk, Tegen Sainte-Beuve maakt opnieuw inzichtelijk hoezeer ook Prousts roman in wezen over het schrijven zelf gaat.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden