Taalstrijd laait ook op in Belgische hoofdstad 'Ik aanvaard in Brussel geen Franse dominantie'
De taalstrijd in Brussel is opnieuw opgelaaid. Het is een taai conflict dat gemakkelijk kan leiden tot evenwichtsstoornissen tussen de taalgroepen in België....
Van onze correspondent
Peter de Graaf
BRUSSEL
Een Vlaming uit Gent op bezoek in de hoofdstad raakt 's avonds onwel. Hij wordt ijlings naar een Brussels ziekenhuis overgebracht, maar niet meteen geholpen. Pas de volgende morgen wordt hij geopereerd, als blijkt dat hij een ernstige maagbloeding heeft.
'Ze hebben hem in de hoek laten liggen omdat hij geen Frans sprak', zegt Vic Anciaux. De Vlaamse politicus briest van woede om dit 'schrijnende voorbeeld' van het taalconflict in Brussel. 'Die man had wel dood kunnen zijn.'
Anciaux nam vorige week ontslag als staatssecretaris voor Wetenschappelijk Onderzoek en Energie uit de regering van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Hij was de 'voortdurende provocaties' van zijn Franstalige collega's beu.
'Brussel is de tweetalige hoofdstad van België. Dat is wettelijk vastgelegd. Maar de Franstaligen willen die tweetaligheid niet accepteren. Dat pik ik niet langer', aldus de politicus van de kleine Vlaams-nationalistische partij Volksunie.
Daarmee is de taalstrijd in de Belgische hoofdstad, naast Vlaanderen en Wallonië het derde gewest in het federale België, tot grote hoogten opgelaaid. Het conflict vormt ook een bedreiging voor het fragiele evenwicht tussen beide taalgroepen op federaal niveau. Vandaar dat premier Dehaene zijn kaken op elkaar houdt en geen enkel commentaar geeft op de taalkwestie in Brussel.
Op het kabinet van de afgetreden staatssecretaris aan de sjieke Louizalaan is de verhuizing in volle gang. De regering onder leiding van de Franstalige socialist Charles Picqué (PS) gaat strompelend verder, want ze heeft aan Vlaamse kant geen meerderheid meer.
Aan het vertrek van Anciaux ging een lang en ingewikkeld steekspel om taalbevoegdheden vooraf, waarvan zelfs medewerkers van de ex-bewindsman erkennen dat ze soms de draad helemaal kwijt waren. De Brusselse crisis laaide op toen Vlamingen zich boos maakten over het feit dat het vorig jaar gesloten 'taalhoffelijkheidsakkoord' nog steeds een dode letter was.
Daarin werd vastgesteld dat ook contractmedewerkers in de ziekenhuizen en de overheidsdiensten van de negentien deelgemeenten van Brussel, tweetalig moeten zijn. Het Front Démocratique des Francophones (FDF) wilde het akkoord echter alleen toepassen als voor de brandweer en de gewestelijke ambtenaren een andere verdeelsleutel ging gelden: 80 procent Franstaligen en 20 procent Vlamingen in plaats van de afgesproken 70/30.
'Bruxelles, c'est une ville francophone', is de slogan van FDF-voorzitter Olivier Maingain. Volgens het FDF bestaat 90,6 procent van de Brusselse bevolking uit Franstaligen. Die overgrote meerderheid moet ook tot uitdrukking komen in de taalsleutel van het hoofdstedelijk gewest.
De Vlamingen bestrijden die berekening en kennen hun eigen taalgroep zeker 15 procent toe. Maar volgens Anciaux is het eigenlijke percentage van weinig belang. Het gaat hem erom dat het principe van de tweetaligheid van Brussel 'in volle omvang' wordt erkend en gerespecteerd.
Minstens 30 procent van de functies bij brandweer en ambtelijke diensten moeten door Vlamingen worden opgevuld, en geen procent minder, zo eist hij.
Na enkele marathonvergaderingen onder leiding van premier Picqué werd echter een moeizaam akkoord bereikt over een verdeelsleutel van 29,5 procent voor de Vlamingen. De Vlaamse ministers Jos Chabert (CVP) en Rufin Grijp (SP) in de Brusselse regering waren tevreden. Het was weliswaar iets minder dan het oude akkoord, maar toch veel meer dan het FDF voorstelde. 'De controverse over de toepassing van de taalwetgeving is doorbroken', zei de christen-democraat Chabert opgelucht.
Maar voor Anciaux was de verdere afbrokkeling van de Vlaamse aanwezigheid in de Brusselse overheidsdiensten onverteerbaar, ook al betrof het slechts een marginale vermindering van een half procent. 'Dit is de druppel die de emmer deed overlopen. Het FDF wil gewoon niet erkennen dat Brussel een tweetalige stad is. Ik aanvaard geen Franstalige dominantie', aldus de gewezen staatssecretaris.
De taalstrijd in Brussel wordt niet alleen op bestuursniveau gevoerd. In de winkelstraten van de stad ontstaan regelmatig communicatieconflicten tussen Vlamingen en Franstalige verkopers. Zelfs bij de pas geopende Hema aan de Naamse Poort kan de klant nauwelijks in het Nederlands terecht voor zijn sokken en onderbroeken. En een wijnverkoper in het centrum maakte het onlangs wel erg bont toen hij tegenover zijn Vlaamse klanten overging op het Engels.
Legio zijn de voorbeelden van Vlamingen die in de Brusselse ziekenhuizen op een muur van onbegrip stuiten. Verplegers en doktoren behoren weliswaar tweetalig te zijn, maar in de praktijk is dat vaak niet het geval. Berucht zijn ook de noodoproepen aan de brandweer. 'Mijn huis staat in brand', roept de Vlaming, maar de brandweerman begrijpt hem niet.
De Vlamingen wordt van hogerhand dringend gevraagd om in hún hoofdstad hún eigen taal te spreken. Die oproep staat onder meer te lezen op een groot informatiebord langs een westelijke invalsweg in Brussel. Ook het Vlaams Blok is druk bezig zieltjes te winnen in de hoofdstad. Zulke initiatieven worden door Franstaligen weer beschouwd als Vlaamse provocatie.
De ironie wil dat het Franstalige Brussel wel de hoofdstad van Vlaanderen is, maar niet van Wallonië - dat heeft Namen. Volgens Anciaux behoort de stad historisch gezien tot Zuid-Nederland (dus Vlaanderen) en heeft het geen banden met Wallonië. Pas sinds de oprichting van België is Brussel 'verfranst'.
Louis Tobback, de voorzitter van de Vlaamse socialisten, heeft geopperd om aan de bestuurlijke chaos in Brussel een einde te maken door het stadsgewest om te vormen tot een 'Europees district'.
Want het voortdurende gekissebis tussen Vlamingen en Franstaligen maakt de stad onbestuurbaar. Acute problemen zoals armoede en sociale uitsluiting worden daardoor nauwelijks aangepakt, met de recente migrantenrellen tot gevolg.
Tobbacks idee is van zowel Vlaamse als Franstalige kant fel bekritiseerd. Want geen van beide taalgroepen wil Brussel opgeven. Dat maakt de hoofstad ongewild tot bindmiddel van België, naast het koningshuis en de Rode Duivels.