Beeldende kunst
Stijn ter Braak bouwde een kopie van zijn badkamer uit afval, en dat is een enorme kick
De beeldend kunstenaar (26) verdubbelde ook zijn woonkamer en is nu toe aan zijn slaapkamer – alles op ware grootte.
Bij de kunst van Stijn ter Braak (26) gaat hardop kijken vanzelf, merkte ik. Half december (toen het nog mocht) stond ik in de galerie van Mieke van Schaijk in Den Bosch waar ter Braaks installatie Mijn badkamer staat opgesteld. Bij mij klonk dat zo: ‘O nee, wauw die tandenborstel! De toilettas! Ach, die shampoo, wat goed, ik herken het helemaal! En die tegeltjes dan?’ De galeriehouder: ‘Ook nagemaakt.’ De benauwend kleine roze badkamer is een kopie van de badkamer van de jonge kunstenaar, gemaakt van afvalmateriaal en verf. De details zijn verbluffend, de hoeveelheid handwerk is krankzinnig. ‘Aah, de spiegel is wel echt,’ vervolgde ik. De galeriehouder gaf geen antwoord. Even later hapte ik naar adem.
Hier moet ik even stoppen. Dit heb ik nooit eerder gehad. Niet alleen dat ik het beste kunstwerk van het jaar pas in december tegenkom. Maar vooral: een kunstwerk met een plottwist. Ga ik die nu spoileren? Ga ik het voor u verpesten?
Wat u in ieder geval mag weten over Stijn ter Braak, is het volgende. Ter Braak is een Nederlandse kunstenaar, hij woont in Antwerpen, waar hij is opgeleid tot schilder. In februari vorig jaar kwam hij op het volslagen bizarre idee om zijn eigen huisraad na te maken van afvalproducten. Dat groeide uit tot een installatie getiteld Mijn woonkamer, het resultaat van maanden vlijtig geknutsel: een bank, een vloerkleed, een wasrek, een boekenkast met inhoud, enfin, u weet wel hoe de woonkamer van een twintiger eruitziet. Dat alles dus, maar dan een beetje wiebelig, want gemaakt van beschilderd karton.
Even later opende Ter Braak een webshop om zijn spullen, de nagemaakte versies dan, te verkopen. Bijvoorbeeld een stuk gedragen ‘rechterschoen’ voor 699,99 euro, gemaakt van karton, doek, lijm, aluminiumpapier, acryl, papiertape, bloem, vloerbedekking en potlood. Vervolgens was de badkamer aan de beurt om nagemaakt te worden, het resultaat staat in in Den Bosch.
Slaapkamer
Als ik eind december bij Ter Braak in zijn Antwerpse atelier ben, zie ik dat hij niet heeft stilgezeten. Inmiddels waagt hij zich aan zijn slaapkamer, waar hij ook een rare draai aan heeft gegeven, alsof namaken niet vreemd genoeg is. Ik heb met Ter Braak afgesproken omdat ik wil weten waarom hij al zijn spullen namaakt. Maar ook omdat ik er niet uitkom hoe ik over zijn badkamer moet schrijven: mag ik de verrassing prijsgeven, die twist waar ik nog steeds van schrik als ik eraan terugdenk?
Ter Braak moet gezien het tempo waarmee hij kunst maakt bloedfanatiek zijn, haast geobsedeerd of bezeten. Toch praat hij rustig, bedachtzaam. Hij komt uit Groningen, maar zijn accent is in de afgelopen jaren al zuidwaarts richting Antwerpen gezakt. Zijn vader is schilder, zijn moeder muziekdocent. Hij werd niet gepusht om iets kunstzinnigs te doen, zegt hij, maar ontdekte hij het schilderen zelf toen hij een jaar of 14 was: ‘Ik ging gewoon naschilderen wat ik zag, dus ik maakte bijvoorbeeld zelfportretten. Ook uit verveling, ik vond mijn school best saai.’
Minder brave puberdingen deed hij ook. Zo spoot hij met een vriend graffiti. Wel met een quasifilosofische twist: ‘Dan spoten we bijvoorbeeld ‘Why?’ op een vuilnisbak of viaduct’. Best flauw, vindt hij nu, al begrijpt hij wel waarom hij voor straatkunst koos: ‘Ik vond het zonde dat kunst wordt getoond in exclusieve ruimten, daar is het moeilijk om mensen echt te verrassen. Daarom vond ik het interessanter om op plekken iets te maken waar mensen het niet verwachten.’
Vanuit diezelfde gedachte maakte hij als 17-jarige een klein olieverfschilderijtje op een lelijk stuk muur tussen een rij garages in Groningen. Dat zelfportret staat daar nog steeds: ‘Het is verrassend respectvol behandeld al die tijd.’
Na het VWO koos Ter Braak voor de schilderopleiding aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen. Het is een degelijke technische en formele opleiding. ‘De eerste twee jaren zijn een soort bootcamp, bijna 19de-eeuws, die jaren moest ik alleen maar stillevens, portretten en naakten schilderen.’
Als hij op zijn computer vlug door de schilderijen scrolt die hij maakte op de kunstacademie, valt op hoeveel schilderstijlen hij beheerst: soms heel precies, soms slordig, soms met olieverf, dan weer acrylverf, soms heel realistisch dan plat en cartoonesk. Zoekend en superproductief was hij. Afwisseling hoorde erbij: ‘Mensen proberen je gauw in een hokje te duwen, ik probeerde daar altijd weer uit te komen. Op een gegeven moment voelde dat bijna als een soort spel.’
Hij heeft goed leren schilderen op de kunstacademie, bij zijn afstuderen won hij de eerste prijs in de categorie schilderkunst, maar toch concludeerde hij zelf na de academie: ‘Ik ben geen schilder, dit is het niet helemaal.’ Hij zag hoe sommige klasgenoten onverdroten door schilderden, richting galerietentoonstellingen en musea. Ter Braak dook het nachtleven in, hij werkte in een jazzcafé: ‘Ik heb daarboven nog een tijdje een atelier gehad, maar dat werkte niet. Zat ik als een eenzame quasimodo over een schilderijtje gebogen terwijl ik beneden mensen plezier hoorde maken. Of dan riepen ze me: kun je even komen helpen?’
Hij gaf dat atelier op, maar de kunst niet helemaal. Hij priegelde aan kleine airbrush-schilderijtjes en gaf kunstles aan kinderen: ‘Dat was een goedkope naschoolse opvang, veel van die kinderen hadden weinig interesse in kunst. Ik voelde me vaak vooral politieagent.’
Maar onverwachts, tijdens weer zo’n ‘les’ die hij amper had voorbereid, gebeurde er iets bijzonders: ‘Een groepje jongens, van een jaar of 8 hadden besloten samen een sculptuur te maken. Razendsnel ging dat, met alles wat voor ze vonden: wc-rollen, hout, ook dingen die helemaal niet voor hen bedoeld waren. Anderhalf uur later stond er een supergoede abstracte sculptuur. Ik ben die dag naar huis gegaan met het idee: die energie wil ik vasthouden, zo wil ik ook werken, zo ongecompliceerd en ruimtelijk. Maar waar moet je beginnen?’
Lijmpistool
Gewoon thuis op de bank, zo bleek. Ter Braak was net verhuisd en woonde voor het eerst op zichzelf, zonder huisgenoten: ‘Dat was nieuw voor me, een woonkamer vol eigen spullen, die ik zelf in de loop van de tijd had verzameld.’ Een vreemde gewaarwording: ‘Die avond zat ik naar al die spullen te kijken en dacht ik: wat is dat eigenlijk allemaal? Ik voelde een rare afstand. En plotseling had ik een beeld in mijn hoofd dat al die spullen zouden verdubbelen en de kamer helemaal dicht zou groeien.’ Dat klinkt als een filmscène en dat is het ook, Ter Braak: ‘Volgens mij is er in een Harry Potter-film een kluis waarin alles vanzelf verdubbelt, zo van poef, poef, poef.’
Zo gemakkelijk, met een toverspreuk, ging het niet bij Ter Braak: ‘Ik had nog nooit een sculptuur gemaakt, ik dacht eigenlijk dat ik dat helemaal niet kon.’ Gelukkig had hij een paar maanden eerder een lijmpistool gekocht om een sinterklaassurprise te bouwen. En diezelfde avond nog knutselde hij met hulp van gevonden pvc-buizen een dubbelganger van zijn simpele staande Ikea-lamp. Meteen ervoer hij het effect van zo’n nagemaakt ding: ‘Het bracht iets raars teweeg in mijn hoofd, het is heel herkenbaar en ondertussen ook afval. Wat is een lamp als het geen lamp is, geen functie heeft? Is het dan meteen een kunstwerk?’
Dus dat smaakte naar meer. Hij maakte zijn gitaar na, een bierkrat, de tafel, het vloerkleed. Al vrij snel groeide de kleine woonkamer dicht, zoals hij zich dat had voorgesteld. Gelukkig vond de kunstenaar een groot atelier vlakbij. De dag nadat hij de sleutel had gekregen werd de eerste lockdown in België afgekondigd. Ter Braak realiseerde zich dat hij nu een ideaal lockdownproject had: ‘En ik had er zo veel lol in als ik bijna nooit eerder had gehad.’
Soms trappen mensen er echt in, merkte hij al snel. Voor zijn nagemaakte lamp meldde zich bijvoorbeeld via Instagram een koper. ‘Ik zoek nog een lamp’, schreef ze hem. Hij moest haar teleurstellen. Een aantal van de vele klokhuizen die hij heeft gemaakt (99,99 euro per stuk in de webshop) zijn bij de eigenaars door schoonmakers onderschept en in de prullenbak gestopt. Wel toepasselijk, want hij maakt zijn deze kunstwerken van afval: ‘Al het materiaal dat ik gebruik heb ik gevonden, vaak hier in de buurt, heb je die stapels grofvuil gezien?’ Zonde om de materialen te kopen, vindt de kunstenaar, voor het geld en voor het milieu.
Transformatie
Vijf maanden lang werkte Ter Braak aan zijn woonkamer, in een krankzinnig hoog tempo: ‘Toen dacht ik: nou ga ik even iets anders doen.’ Maar al snel daarna kreeg Ter Braak een expositiemogelijkheid bij kunstruimte Lichtekooi in Antwerpen. Zo ontstond het idee om zijn badkamer na te maken: ‘Nog eentje dan, dacht ik.’ Inmiddels is de slaapkamer aan de beurt: ‘Voor mij zit de magie in de transformatie, dat iets voor je ogen verandert in iets anders.’ Het is de magie van de trompe l’oeil, waarmee schilders ons al eeuwenlang voor de gek houden: ‘Dat is de kick, dat ene moment dat een stuk karton ineens een vloerkleed wordt. Dat is het mysterie van het maken.’
En precies die kick, dat mysterie, heeft hij op een briljante manier in zijn badkamerkunstwerk verwerkt, zonder af te wijken van het oorspronkelijke idee: iets namaken in een ander materiaal. De ingeving kreeg hij onder de douche, vertelt hij: ‘Ik stond naar de spiegel te kijken en toen kwam ik erop. Maar ik wist nog niet hoe het zou uitpakken.’ Als een mokerslag, kan ik inmiddels getuigen. Ter Braak laat de grens tussen echt en onecht vervagen tot je aan jezelf gaat twijfelen.
Toen de badkamer voor het eerst werd tentoongesteld in België was de kunstenaar erop gespitst dat niemand die verrassing zou onthullen. Nog steeds is hij terughoudend: ‘Ik zou het liever niet puntje voor puntje beschrijven in de krant. Maar het is wel goed als mensen weten dat er iets te ontdekken valt. Het is een ervaring met meerdere lagen… die je, als het ware moet afpellen.’ Voilà, dat mag u zelf gaan doen dus, zo gauw het weer kan.
Stijn ter Braak, Galerie Mieke van Schaijk, Den Bosch, vanaf heropening t/m 30/1 (einddatum onder voorbehoud i.v.m. lockdown, zie miekevanschaijk.nl).
Vanaf mei exposeert Stijn ter Braak in kunstruimte 019 in Gent.
Namaakkunst
Stijn ter Braak is niet de enige kunstenaar die zich heeft gespecialiseerd in het namaken van alledaagse voorwerpen. Denk aan de Zweeds-Amerikaanse popartbeeldhouwer Claes Oldenburg (92), die van simpele objecten grote sculpturen maakt, zoals de blauwe schep bij Museum Kröller-Müller. De Belgische installatiekunstenaar Guillaume Bijl (75) maakt hele ruimten na, zoals een matrassenwinkel of een fitnesszaal. In Nederland maakt keramiekkunstenaar Koos Buster (30) furore door allerlei spullen na te maken in keramiek en glas.