poprecensie
Sterk repertoire draagt yéyé-zangeres Fleur ★★★☆☆
Yéyé-zangeres Fleur speelt eindelijk voor publiek. Nog wat pril, maar er valt al veel te genieten.
Na een paar liedjes richt Fleur, Nederlandse popzangeres in de Franse yéyé-beatstijl van de jaren zestig, zich tot de ongeveer dertig toeschouwers, gezeten op stoelen in het Nijmeegse Doornroosje.
‘Dit is pas ons derde optreden voor publiek’, zegt ze. ‘En het tweede van vandaag.’
Het is de werkelijkheid van een hele lichting jonge popartiesten: debuutalbum in 2020, mooie recensies gekregen, maar nog nauwelijks de kans gehad zich live te presenteren, wat gestreamde festivaloptredens daargelaten.
Voor Floor Henkelman, zoals Fleur voluit heet, begint het eigenlijk pas nu: een zomer vol optredens, al blijft de anderhalvemeterregel nog even van kracht en is de capaciteit dus beperkt.
Dat prille zie je er soms ook wel aan af: Fleur en haar viermansband etaleren aanvankelijk de charmante onwennigheid van een band die ritme en publiekseffect van de eigen setlijst nog moet ontdekken.
Maar wat valt er al veel te genieten, vooral omdat het repertoire zo sterk is: de liedjes op haar titelloze albumdebuut hebben de signatuur van Dave von Raven en Arjan Spies van The Kik. Laat die maar schuiven.
Fleur zingt ze ook goed: onnadrukkelijk elegant, zoals dat hoort bij yéyé. Heerlijk om La tribu des trompettes (aan het begin) en Mon ami Martien (aan het einde) eindelijk live in een popzaal te horen. Goede band ook, van muzikanten die al in andere bands speelden.
Ze verversen een bijzondere, vergeten popsound: het Franse beatgeluid van pakweg Françoise Hardy, Jacqueline Taïeb en het enigma Clothilde, van wie Fleur het geweldige Fallait pas écraser la queue du chat (1967) vertolkt. ‘Vanmiddag ingestudeerd’, zegt ze, maar nu al een hoogtepunt in een optreden dat weldra een viersterrenvoorstelling zal zijn.
Fleur
Pop
★★★☆☆
18/6. Doornroosje, Nijmegen.
27/6, dB’s, Utrecht. Tournee.