recensietheater
Sterk geacteerde voorstelling ‘We zijn hier voor Robbie’ levert mallemolen van ongemak op (drie sterren)
Het huis vol nare, ontevreden en ruziënde mensen in het sterk geacteerde We zijn hier voor Robbie levert een mallemolen van ongemak op. De dei ex machina van regisseur Eric de Vroedt compenseren het gebrek aan verrassingen en originaliteit.
We zijn hier voor Robbie (drie sterren), door Het Nationale Theater en Theater Alliantie. Tekst: Maria Goos, regie: Eric de Vroedt. 10/11, Nationale Theater Den Haag. Tournee.
Tegen het eind van de voorstelling komt er ineens een hond op, een mooie golden retriever. Maar het arme dier is bloednerveus, glijdt uit over het parket en is nauwelijks tot rust te brengen, hoezeer de acteurs dat ook proberen. Het huis waarin hij terecht is gekomen, wordt bevolkt door nare, onaardige, ontevreden en ruziënde mensen. Wegwezen dus, denkt de hond, en gelijk heeft hij.
De golden retriever is een van de dei ex machina die regisseur Eric de Vroedt in de voorstelling We zijn hier voor Robbie heeft ingelast. Ook hij heeft gelijk, want in dit nieuwe stuk van Maria Goos ontbreekt het vooral aan verrassingen en originaliteit.
Beproefd concept
Zet een familie bij elkaar om iets te vieren of te herdenken, het liefst tijdens een diner, en jawel: de remmen gaan los. Het is een beproefd concept, van de komedies van Alan Ayckbourn tot de gezinsdrama’s van Lars Norén. Maria Goos zelf schreef in dat genre eerder al de toneelstukken Familie en De geschiedenis van de familie Avenier (beide producties van Het Toneel Speelt) en daarnaast de prachtige tv-serie Oud geld. Eigenlijk is Familie nog steeds haar beste stuk, omdat de schrijfster daarin geen behoefte toont grappig te zijn en meedogenloos toeslaat.
In We zijn hier voor Robbie lopen acht personages in en uit het ouderlijk huis van pater familias Isaac (Stefan de Walle). Zijn vrouw Annet heeft zich teruggetrokken op zolder en blijft onzichtbaar. Onzichtbaar is ook Robbie, de zoon van Isaac die precies een jaar geleden zelfmoord heeft gepleegd. Om hem te herdenken komen ze allemaal bij elkaar: de kinderen, de kleinkinderen en hun aanhang. Het familiehuis – ooit verkregen met oud geld van de suikerplantages op Java – is voor acht ton verbouwd en Isaacs andere zoon Marius (Mark Rietman) woont er nu met zijn nieuwe liefje Linda (Mariana Aparicio Torres).
Weliswaar op vakkundige wijze, met mooie zinnetjes en bespiegelingen, strooit Goos in dit nieuwe stuk met allerlei thema’s en onderwerpen die zodanig over elkaar heen buitelen dat het een mallemolen van ongemak wordt. Kleinzoon Bas (Bram Suijker) heeft een psychische stoornis, kleindochter Suzanna (Yela de Koning) is het toonbeeld van de verwende millennial, haar nieuwe vriendin Willemijn (Romana Vrede) is van oorsprong Surinaams en dus van nature de buitenstaander. De grote stoorzender is Barbara (Tamar van den Dop), de ex van Marius.
Te sjabloonachtig
Al vrij snel escaleert de familiebijeenkomst: de eettafel dondert in elkaar, de cateraar komt niet opdagen, gestoorde Bas doet wel erg raar, jaloezie en haat steken de kop op. Maar met niemand kun je echt meeleven – daarvoor worden deze mensen te sjabloonachtig geschetst, en ze zijn eigenlijk ook heel erg vervelend. Goos bouwt een thrillerelement in om de boel spannend te houden: waarom heeft Robbie zelfmoord gepleegd en wat ging daaraan vooraf? En wat komt die buurvrouw met die hond aan het slot doen? Over geldproblemen en vervalste schilderijen gaat het dan ineens, in een wel erg uit de lucht vallende finale.
De Vroedt heeft in zijn regie van alles gedaan om dit wat logge schip vlot te trekken. Zo laat hij de acteurs het eerste deel met het gezicht naar de zaal spelen en ook de speelstijl is op een Brechtiaanse manier vervreemdend. Zo breken diverse acteurs af en toe fel uit hun rol (door een kreet te slaken, een glas kapot te gooien, met een kussen te smijten) om binnen enkele seconden weer te vervallen in hun normale toon.
Er zijn enkele intrigerende entr’actes (een mooie diashow van oude foto’s van Robbie op Jeff Buckleys Hallelujah, een wajangperformance van Bram Suijker) en alle spelers zijn sterk op dreef in rollen die goed bij hen passen. Suijker is als Bas behoorlijk over de top, bijna aapachtig eng, alsof hij uit pure verveling niet gek ís, maar gek spéélt. Heel knap. Ook Tamar van den Dop heeft een paar aangrijpende scènes, vooral in dialoog met haar ex-man. Goos gaf haar dan ook de sterkste tekst, die van de verlaten, bedrogen vrouw die het er niet bij laat zitten. Grappig ook dat Van den Dop met haar platinablonde pruik zelfs een beetje lijkt op een jongere versie van de schrijfster.
Uiteindelijk speelde de hond ook erg goed. Verzenuwd, net als iedereen, maar dan naturel.
Premièrepoeha in Den Haag?
Een rode loper met hekjes ernaast en persfotografen erachter: het gebeurt zelden voor de Koninklijke Schouwburg in Den Haag. En dan zit je als recensent ook nog op dezelfde rij als André van Duin, Arthur Japin en minister Ingrid van Engelshoven. Premièrepoeha in Den Haag?
Het heeft te maken met het feit dat We zijn hier voor Robbie een coproductie is van Het Nationale Theater en de Theateralliantie, een initiatief van een aantal grote stadstheaters met als doel voorstellingen langer in hun stad te laten spelen. De Theateralliantie bracht tot voor kort vooral musicals en vrije producties, maar werkt nu voor het eerst samen met een groot gesubsidieerd gezelschap. Lidy klein Gunnewiek, zakelijk directeur van Het Nationale Theater: ‘Het voordeel hiervan is dat we met deze voorstelling weliswaar op minder plekken spelen, maar wel met meer voorstellingen. Daardoor willen we meer en nieuw publiek bereiken.’