Stemmen van Den Haag
Huygens' versjes over Haagse locaties zijn vindingrijk en elegant
'Grappige gedichtjes', noemt Ilja Leonard Pfeijffer ze, de 150 epigrammen die Constantijn Huygens in 1643 schreef over zijn stad Den Haag. Zijn ze dat een kleine vierhonderd honderd jaar later nog steeds?
Het antwoord is ja en de nieuwe tweetalige uitgave van Stemmen van Den Haag toont het aan. Tweetalig, omdat Huygens zijn gedichten in het Latijn schreef. Pfeijffer vertaalde ze met Huygens-kenner Frans Blom.
De mondaine Huygens (1596-1687), behalve dichter ook diplomaat en componist, bleef zijn levenlang verknocht aan Den Haag. Dan krijg je gedichten als deze, leuk voor alle Amsterdammers:
'Vermaarde Amstelstad, praalzuchtig wereldwonder,/ Voor jou is mijn Den Haag natuurlijk niet bijzonder./ Maar, godenzonen, zie de pracht van deze gracht/ En weet wie van ons twee de laatste is die lacht.'
Het gedichtje heet 'Burgwal', zoals elk van de 150 puntdichten naar een specifieke locatie verwijst. De Korte Houtstraat altijd kil en koud gevonden? Niet meer na de warme woorden die Huygens eraan wijdt:
'Best kort is mijn naam en dan ook nog van hout,/ Maar wie mij niet voor een der groteren houdt,/ Begaat een kortzichtige fout, want onthoud:/ Mijn straat is de kroon op dat Langere Hout.'
Ze zijn vindingrijk en elegant, de versjes van Constantijn Huygens. En om ze nog wat meer glans te geven, permitteren de vertalers zich vele vrijheden. Gevoegd bij de historische illustraties hebben zij zo een mooi kleinood afgeleverd.