‘Spelers van nu spreken minder aan’
De sportboeken die oud-journalist Matty Verkamman uitgeeft, zijn ‘stoeptegels’; groot, dik en zwaar. ‘Boekhandels slaan ze per kilo in.’
Sportjournalist Matty Verkamman (58) struinde vanaf zijn 18de de voetbalvelden af. Eerst voor dagblad De Rotterdammer, daarna voor Trouw. Van de verloren WK-finale van het Nederlands elftal tegen West-Duitsland in 1974 tot de uitschakeling in de halve finale door Brazilië in 1998; Verkamman zat op de perstribune.
In 2003 richtte hij De Buitenspelers op, een uitgeverij die vooral historische sportboeken uitbrengt, gebaseerd op een Amerikaanse formule: groot, dik en zwaar. ‘Stoeptegels noemen we ze. De boekhandels slaan ze per kilo in. Tenminste, het is voor hen belangrijk te weten hoeveel ze wegen.’
Was het geen riskant project?
‘Ik heb met veel mensen gesproken. Want wat wist ik nou van uitgeven? Het werd me van alle kanten ontraden. Het begin was ook moeizaam, maar dat veranderde in 2007 met de biografie van Willem van Hanegem. Daar hebben we er meer dan 27 duizend van verkocht, terwijl een oplage van zesduizend al goed is. Mooi vormgegeven sportboeken blijken een gat in de markt te zijn.’
Zijn ze niet bijna te dik om te lezen?
‘Aan de reacties te merken gebeurt dat wel. De verdeling is belangrijk: 50 procent beeld en 50 procent tekst. Het is kijken en lezen.’
Uw serie sportbiografieën begon met een boek over Johan Cruijff. Verkocht die minder goed?
‘Ja, dat geeft aan hoe populair Van Hanegem is. Beide eerste oplagen raakten trouwens uitverkocht. Maar bij die van Van Hanegem ging het sneller. Het was bij Cruijff ook een kwestie van centen. Hij wilde wel een tweede druk, maar dan moest 100 procent van de opbrengst naar de Cruijff Foundation gaan. Daar had ik geen zin in.
‘Ik vind het jammer, want ik had het boek graag in Spanje willen uitbrengen. Cruijff is samen met Guus Hiddink toch de ambassadeur van het Nederlandse voetbal. Louis van Gaal hobbelt daar wat achteraan.’
Stond u niet een tijd op Van Gaals vijandenlijst?
‘We hebben een keer bonje gehad tijdens het WK in 1994 in de Verenigde Staten. Van Gaal gaf besloten lezingen aan assurantiemedewerkers van ING. Een van hen nam contact met mij op. Van Gaal vond dat bondscoach Dick Advocaat er een geweldige puinhoop van maakte. Volgens Van Gaal had hij de verkeerde spelers meegenomen. Te weinig Ajacieden dus.
‘Dat vond ik ontzettend oncollegiaal en daar heb ik een stuk over geschreven. Van Gaal hoorde dat en belde mij met het schuim op zijn mond op. Hij wilde de publicatie verbieden. Hij vergiste zich alleen in het tijdsverschil. Het stond al op de voorpagina van Trouw’.’
Binnenkort geeft De Buitenspelers biografieën uit over de trainers Guus Hiddink, Rinus Michels en Ernst Happel uit. Geen Van Gaal dus.
‘Dat zijn de grote drie. Dat heb ik vooral gedaan om hem te pesten. Van Gaal staat op vier.’
Heeft u hem wel benaderd?
‘Ja. Ik kreeg een lief briefje terug. Dat hij vereerd was, maar zich al had verbonden aan een andere uitgeverij. Hij is natuurlijk een megalomane man, maar wel interessant. Dat boek dat van hem verschenen is, zo zou ik het nooit gedaan hebben. Ik had het niet door hem laten schrijven. Dan komt er ook in te staan wat anderen van hem vinden.’
U schuwt de controverse niet. Zoals uw column in 2001 over Pim Fortuyn, waarin u hem in zekere zin de dood toewenst.
‘Tot op de dag van vandaag heb ik daar last van. Als je de column goed leest, maak ik een U-bocht. Mijn bedoeling was: als we zo met elkaar omgaan, wordt het een puinhoop. De bedreigingen haal ik later in de column terug. Maar dat wordt niet aangestipt door de critici.
‘Hoofdredacteur Frits van Exter vroeg zich af of ik niet misschien de U-bocht uitgevlogen was. De rechter vond van niet. ‘Ik had de column uit boosheid geschreven. De bedoeling was niet slecht. Bij plaatsing was er niets aan de hand. Dat gebeurde pas toen hij werd doodgeschoten. Achteraf was het niet handig van me. Laten we het daarbij houden.’
In september ontvlamde een andere discussie, over de ooit gevierde sportbestuurder Karel Lotsy. Volgens u was hij fout in de Tweede Wereldoorlog. Frank van Kolfschooten schrijft in de biografie De Dordtse Magiër dat dat niet klopt.
‘Ik heb hem met argumenten bestookt in het tijdschrift Helden. Zijn verweer luidde dat hij iemand met zo’n column over Fortuyn niet serieus kan nemen. Ik heb een brief van Lotsy van 4 november 1940. Daarin schrijft hij dat in de nieuw te vormen besturen van de sportbonden geen Joden mogen zitten. Die boodschap nam Lotsy voor eigen rekening.’
Wat stoort u aan Van Kolfschooten?
‘Zijn houding. Hij zegt: ik ben afgestudeerd filosoof en ik zie het anders dan journalisten. Hij had zijn werk beter moeten doen, want ik heb die brief. Lotsy had zeer vuile handen en hij vergoelijkt het. Kennelijk heeft hij gedacht dat hij Lotsy moet rehabiliteren. En nu vindt hij het vervelend dat hij kritiek krijgt op zijn levenswerk. Ik heb hem gevraagd te reageren, maar dat doet hij niet. Nu heb ik geen zin meer. Het is een krankzinnig boek.’
Hoe kwam u aan die brief?
‘Dat mag ik niet zeggen. Hij is toegespeeld door iemand die zich ergerde aan Van Kolfschootens boek.’
U bent handig in het verzamelen van aan sport gerelateerde attributen. In december gaat de Voetbal Experience in Middelburg open. Een voetbalmuseum op initiatief van Hugo Borst, Johan Derksen en u. Wat is daar te zien?
‘Onder meer de bal van de wedstrijd tussen Nederland en Zweden van de Olympische Spelen uit 1912. En het shirt van Marco van Basten uit de EK-finale van 1988. Net als de bal en de beker.
‘Er komt een Oranje Hall of Fame, met alle spelers van het Nederlands elftal vanaf 1905. De bedoeling is dat straks een speler zelf zijn portret ophangt, als hij voor het eerst geselecteerd is. Verder kunnen kinderen in het museum voetballen en computergames spelen. En het museum heeft een bioscoopzaal waar we belangrijke wedstrijden gaan vertonen.’
U bent een ondernemer in sportgeschiedenis. Geen spijt dat u gestopt bent als verslaggever?
‘Ik wilde geen verzuurde journalist worden die alleen maar moppert op de jongeren. Wij hadden het zoveel gemakkelijker. Tot eind jaren tachtig waren er geen mixed zones, aparte ruimten waar je de enige mogelijkheid hebt om spelers te spreken. Daarvoor kon je nog gewoon met Van Hanegem aan de keukentafel zitten. Ik vind het knap wat sommigen ervan weten te maken.’
Nog andere redenen?
‘De spelers zijn minder aansprekend. Ons slechtst verkochte boek was de biografie over Ruud van Nistelrooij. Terwijl hij bij PSV en Manchester United heeft gespeeld. En nu bij Real Madrid. Dat krijg je als spelers twee jaar bij een club blijven en daarna weggaan. Dan krijgen de supporters geen band met ze. Het is toch vreemd dat van het boek over Epy Drost, oud-speler van FC Twente, drie keer zoveel exemplaren zijn verkocht dan van het boek over Van Nistelrooij? Terwijl Drost nooit het oosten van Nederland verlaten heeft.’