Spektakel in festival Naarden leidt af
Meer en meer worden we geregeerd door onze emoties; dat leest Marga Rotteveel, de nieuwe curator van het Fotofestival Naarden, af aan het succes van bladen als Psychologie Magazine en Happinez, en de overvloed aan emo-tv....
Naar lange lijnen hoef je niet te zoeken op deze editie van het tweejaarlijkse fotofestijn: bij het subthema ‘Angst’ zie je de ‘ontploffingen’ van Niels Stomp, bij ‘In Memoriam’ zijn erg veel foto’s van overledenen te zien. En bij ‘Beautiful Freaks’ wordt inderdaad de schoonheid van het afwijkende gevierd: tattoo-verslaafden en travestieten paraderen aan de wand.
Een thema was volgens de curator nodig om de concurrentie met fotomanifestatie Noorderlicht – dat inderdaad al jaren wisselend thematisch, en dan weer geografisch geordend is – aan te kunnen. Bovendien richt het festival zich sinds de vorige editie niet meer op internationale, maar voornamelijk Nederlandse fotografie. De versmalling die dat teweeg brengt, wordt opgelost door bij het thema niet alleen nieuwe, maar ook historische voorbeelden te zoeken. Zo hangen rond de Grote Kerk bij het subthema Paradijs) de vijftig jaar oude foto’s van Ata Kando uit het boek Droom in het Woud.
Over 22 locaties zijn de vijf subthema’s van ‘Emoticon’ verspreid. Die subthema’s en hun onderverdelingen werken wat verwarrend, maar dat is het probleem niet. Wel dat het Fotofestival Naarden ook een soort emo-festival heeft willen maken, waarbij de bezoekers iets moeten beleven.
Dat is af te zien aan de rommelige inrichting met bijvoorbeeld teksten uit de wereldliteratuur op wapperende scheidingswanden in de Grote Kerk, dat is elders te merken aan een met afgedankte parafernalia ingerichte doka die druipt van de analoge nostalgie. Aan de geluidsdecors die het thema ‘Angst’ moeten versterken (hijgen, geruis), en aan de interviews en geluidsfragmenten die (in vaak slechte kwaliteit) op bij elkaar gesprokkelde ouderwetse telefoons te beluisteren vallen. En aan de cultfilm Themroc die in een hoekje van een vestinggang, achter een fluwelen gordijntje te bekijken valt. En die vooral stoort.
Bij festival De Parade is advies ingewonnen over hoe ‘een festivalgevoel te creëren’, maar waarom eigenlijk? Foto’s alleen zijn blijkbaar te saai, in het weekend verschijnen ook nog steltlopers en messenwerpers – ‘beautiful freaks’, nietwaar?
Behalve de hoofdtentoonstelling in de Grote Kerk is het buitenterrein Nieuw Molen de belangrijkste locatie. In containers zijn meest sombere foto’s opgehangen rond het deelthema In Memoriam. Bij het werk van Geert van Kesteren (momenteel de belangrijkste Nederlandse fotojournalist) en de in archieven opgedoken foto’s uit de nagenoeg verdwenen stad Bam van Parisa Damandan is er eindelijk de rust om een hele serie te bekijken.
Ouder werk van bekende mensen echter; voor echte ontdekkingen hoef je niet in Naarden te zijn. Net zomin als het festival iets zinnigs weet te zeggen over de grote veranderingen en ontwikkelingen in de fotografie – van de amateurjournalist met zijn mobiele telefoon tot de invloed van gephotoshopte modellen. De onderwerpen liggen voor het oprapen.
Nu het festival twintig jaar bestaat en een nieuwe hoofdcurator is aangesteld, zou het zich opnieuw moeten bezinnen op zijn toekomst. Deze spektakelkant moet het niet op; het leidt vreselijk af en er ontbreekt duidelijk het geld om het echt goed te doen. Als de nadruk op Nederlandse fotografie blijvend is, is het misschien tijd het festival te laten krimpen in plaats van op te leuken, of een inhoudelijke keuze te maken. Bijvoorbeeld: alle kunstfotografie de deur uit, want elders al genoeg te zien. Het voordeel van een beetje snijden is: na deze rammelende jubileumeditie wordt het sowieso beter.