Schrijversmensen

Een groot en meedogenloos lezer

Zeeman Micha¿

Lang niet alle schrijvers zijn zelf ook lezers en lang niet alle lezende schrijvers zijn interessante lezers. Kinnesinne en gekissebis staan gemakkelijk het onbevangen of oprecht kritisch lezen van het werk van andere schrijvers in de weg: andermans verdiensten worden in mindering gebracht op de eigen statuur, verbeeldt men zich, en alle kritiek heet een persoonlijke afrekening. Veel Nederlandse schrijvers huldigen het even laffe als luie standpunt 'niet over collega's te oordelen'; dat weerhoudt hen ervan hun boeken te lezen, zij het ook niet die andere schrijvers zelf te belasteren. Leergierigheid is een suspecte houding, niet alleen in het Nederlandse onderwijs.

In volwassen literaire culturen ligt dat anders. Vladimir Nabokov was een groot en secuur lezer; zijn literatuurcolleges zijn uitgegeven en zij zijn verrijkender dan menige academische leergang literatuurwetenschap en alle schrijfcursussen. Philip Roth heeft in twee bundels zijn opstellen over schrijvers die hij bewondert, gepubliceerd. Die onthullen hoezeer hij zichzelf als schrijver heeft ontwikkeld door veel en nauwkeurig te lezen. Handwerkvolk onder elkaar, de luisterende lezer zal er in de literatuur altijd veel van opsteken.

Ook V.S. Naipaul is een toegewijd en ernstig lezer. In Schrijversmensen staan vijf lange beschouwingen over de literatuur, die bij Naipaul dan meteen ook beschouwingen over het leven en de geschiedenis worden, die van hemzelf daarbij inbegrepen. Waarom heeft de Nederlandse uitgever besloten de ondertitel van het origineel, 'ways of looking en feeling', in de vertaling te schrappen? 'Manieren van kijken en voelen', daar gaat het immers om bij Naipaul , de schrijver, de lezer, de man. Zijn levensverhaal, dat evenzeer een lezersverhaal als een schrijversverhaal is, is een voortdurende positiebepaling. Het is ontstaan uit en gebaseerd op het contrasteren van manieren van kijken en voelen, zijn werk is een meedogenloos zelfonderzoek, oog in oog met zijn ontregelende ervaringen.

'Ik heb gezegd dat ik me al heel vroeg bewust werd van verschillende wijzen van zien omdat ik van zeer ver naar de grote stad kwam', schrijft Naipaul in het derde stuk in deze bundel, 'Kijken zonder te zien: de Indiase manier'. Die verplaatsing en haar gevolgen voor zijn zekerheden, zijn uitgangspunten, zijn cruciaal. Naipauls boeken gaan terug op een hardnekkige en haast wrede ambitie enerzijds en op ontheemding anderzijds. Doordat die ontheemding in zijn levensgeschiedenis verdubbeld was, werd zij een levensvoorwaarde. Naipauls voorvaderen trokken als contractarbeiders vanuit India naar de Cariben, zelf verliet hij na zijn middelbare schooltijd Trinidad en vestigde zich in Engeland. Tweemaal opbreken is de heimwee kwadrateren, tweemaal opnieuw beginnen is de onzekerheid verveelvoudigen. De schrijver werd een lezer omdat hij de heimwee te lijf moest - en omdat hij inzicht en houvast zocht, in zichzelf, in zijn wereld.

En hij werd een strenge, nauwgezette lezer: te streng, denk ik soms. Hij is een bewonderaar van Gustave Flaubert en hij leest en herleest diens Madame Bovary in deze bundel met zoveel vrucht, dat ik er onwillekeurig zelf naar teruggreep. Maar diens Oriëntaalse roman Salammbô moet er al bij eerste kennismaking aan geloven. Korzelig inventariseert Naipaul er de tekortkomingen van en hij stelt die vast door Flauberts verbeelding af te meten aan het geschiedschrijverswerk van Polybius. Die norm is zo hoog, dat de vergelijking en het daarop gebaseerde oordeel iets absurds krijgen. Om aan argumenten te winnen vergelijkt Naipaul bovendien Polybius als geschiedschrijver op stilistische gronden met Julius Caesar als verslaggever van zijn eigen Gallische oorlog. Compromissen kent hij niet: literatuur is van wereldklasse of zij heeft geen recht van spreken.

Onder de guillotine van zijn oordeel sneuvelt Anthony Powell, de populaire auteur van, halverwege de vorige eeuw, de autobiografische romancyclus A Dance to the Music of

Time. 'Het is vreemd', zegt Naipaul , 'dat zoveel boeken van een man die met zoveel overgave een schrijversleven leidde, de indruk wekken dat het schrijven ervan als een corvee werd ervaren.' Powell was vanaf het eerste uur een bewonderaar van Naipaul , een kleine West-Indiër, ziedend van ambitie en talent, die in de grote stad Londen dreigde te verkommeren. Uit de bewondering kwam vriendschap voort, maar die leidde niet tot hoffelijke wederkerigheid in de bewondering, integendeel. Met achterklap of kinnesinne heeft dat gebrek aan toegeeflijkheid echter niets te maken.

Wel met de eisen die Naipaul aan de literatuur stelt, die van hemzelf en die van de schrijvers die hij leest. Literatuur is een levensvoorwaarde en als de noodzaak niet van de bladzijden dampt, is zij een ergerlijke trivialiteit of, erger nog, bluf. Naipaul analyseert wat Derek Walcott betekent voor het zelfbewustzijn van de West-Indiërs, en waarom zijn dichtwerk zindert van noodzaak. Hij doet dat door diens werk te laten contrasteren met dat van zijn tijd- en plaatsgenoten. Maar ook de West-Indische literatuur in de diaspora moet het ontgelden.

Bijziende schrijvers zijn het, allemaal, die niet verder kunnen kijken dan hun eigen familie en hun eigen kleine, materialistische verlangens. De schrijversvakschool biedt dan uitkomst, maar 'die creative writing-schrijvers krijgen allemaal dezelfde persoonlijkheid aangemeten, en dat bepaalt ten dele hun succes'. Van een visie op hun thematiek is onder al die tijdelijk populaire auteurs geen sprake - en Naipaul weet waar hij het over heeft, want met dezelfde meedogenloosheid analyseert hij zijn eigen gebrek aan visie toen hij als beginnend schrijver van de periferie van het Britse imperium naar het centrum reisde. Verblind door verlangen ontging hem het contrast.

Hij is op zijn scherpst als hij zijn analytische en filosofische inzichten loslaat op de Indiase literatuur en geschiedenis, op de autobiografische werken van Nirad Chaudhuri - diensThe Autobiography of an Unknown Indian maakte hem wereldberoemd - en Gandhi en Nehru. Daarin ligt, bij al hun tekortkomingen, de norm voor een Indiaas zelfbewustzijn, een plaatsbepaling die zich rekenschap geeft van de geschiedenis, die een houding zoekt. Maar de moderne Indiase literatuur wil daar niets van weten. Er verschijnt bijna maandelijks een nieuwe Indiase roman, zegt Naipaul , die een bestseller wordt. Die zijn over het algemeen autobiografisch, 'maar je bouwt er geen literatuur mee op'. 'Ze barsten niet van verlangen om iets te zeggen, er is niets wat onstuitbaar opwelt, ze laten zich voornamelijk leiden door imitatiezucht''.

Die vernietigende kritiek is een zelfportret in spiegelschrift: kolkend van verlangen om iets te zeggen, voortdurende opwellingen, lezend zowel als schrijvend, en lak aan andermans conventies, dat is V.S. Naipaul ten voeten uit. Een groot schrijver, een groot lezer.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden