Schrijvende politici: Jan Dijkgraaf valt op met soepele zinnen en bevlogen gescheld
In de aanloop naar 15 maart zijn we doodgegooid met snelle debatten, vluchtige tweets en interviews. Hier zoomen we in op zwaardere kost: politieke boeken. Erik van den Berg las getuigenissen van lijsttrekkers. Waar hebben ze het zoal over, maar vooral: weten ze het ook een beetje fraai op te schrijven?
Een plechtige toespraak mocht natuurlijk niet ontbreken, bij het huwelijksfeest van koningin Wilhelmina en prins Hendrik in 1901. Als auteur voor de voordracht in de Koninklijke Schouwburg was het prominente Kamerlid dr. H. Schaepman uitverkoren. De redenaar en literator - door tijdgenoten bewonderd om zijn kolossale gedicht Aya Sofia - verraste het jonge bruidspaar met een ellenlange monoloog over Joost van den Vondel. Dat het een vermoeiende zit werd, weten we dankzij het dagboek van minister W.H. de Beaufort, die ook de verzuchting van de auteur na afloop noteerde: 'Het begon mij op het laatst zelf te vervelen.'
De Nederlandse politiek en de letteren vormen, kortom, geen vanzelfsprekend huwelijk. Niets ten nadele van de politieke geschriften van Pieter Jelles Troelstra, P. J. Oud en Willem Drees sr., de dagboeken van Ed van Thijn of de thrillers van Theo Joekes (Moord in de Ridderzaal), maar een Nobelprijs voor Literatuur, zoals die in 1953 werd toegekend aan de Britse staatsman Sir Winston Churchill, zat er tot dusver niet in.
Ook aan het literaire prestige van hun Franse collega's kunnen Nederlandse politici vooralsnog niet tippen. De memoires van oud-president De Gaulle verschenen tussen de prozawerken van Victor Hugo en Marcel Proust in de eminente Pléiade-reeks; Valéry Giscard d'Estaing publiceerde vier romans na zijn presidentschap en stond bekend als adept van de fijnzinnige romancier Emmanuel Bove; voormalig president François Mitterrand baarde postuum opzien met twee dikke delen liefdespoëzie en dagboeken.
Desondanks, onze parlementariërs laten zich niet uit het veld slaan, zoals valt op maken uit de hoeveelheid politieke boeken die in de aanloop naar de aanstaande verkiezingen verschenen. Liefst vijf lijsttrekkers namen de moeite hun visie op schrift te stellen. We beperken ons hier tot hun stilistische en retorische kwaliteiten. Hebben we iets geleerd sinds Schaepmans echec, blijft de preektoon domineren, is er ook levend Nederlands bij?
Jesse Klaver - De empatische samenleving
Van het vijftal betoont lijsttrekker Jesse Klaver (1986) van GroenLinks zich het minst ambitieus, althans in omvang. De empathische samenleving telt volgens de inhoudsopgave 108, met aftrek van de ruime witmarges echter slechts 84 pagina's, krap eenderde van de omvang die zijn collega's nodig hebben. Niet per se een schande, want de informatiedichtheid is hoog bij Klaver.
In kort bestek schakelt hij van groot naar klein en omgekeerd. Een herinnering aan zijn Indische grootmoeder, die hem het begrip kassian bijbracht ('een combinatie van medeleven en inlevingsvermogen'), gaat zij aan zij met een verhandeling over Thomas Piketty en de Panama Papers.
Een en ander wordt gestut met citaten (Amos Oz: 'Ik heb nog nooit een fanaticus met humor gezien') en een incidentele zelfrelativering: Klaver verwijt zichzelf dat hij Wilders in de kamer 'xenofoob' noemde ('Zo voer je geen debat') en noemt zichzelf 'een snotneus', zonder de naam te noemen van de KRO-presentator die de gewraakte kwalificatie bezigde.
Afknappers zijn er ook, waaronder minstens zeven varianten op 'Dat is waarom ik trots ben op Nederland...' Het mag electoraal gezien verstandig zijn de term 'trots' niet aan rechts te laten, als retorisch middel heeft het uitgemolken begrip alle smaak verloren.
Klavers beste zin gaat over de rechtsstaat: 'Daarom hoort Geert Wilders bij mij, zoals ik bij hem hoor en Ajax bij Feyenoord.'
STIJLCIJFER: 7-
Thiery Baudet - Breek het partijkartel! De noodzaak van referenda
Ook Thierry Baudet (1983), lijsttrekker van Forum voor Democratie, heeft relatief weinig ruimte nodig om zijn gedachten te ontvouwen. In Breek het partijkartel! komt evengoed een ongelooflijke berg informatie aan de orde, verantwoord in dertig pagina's voetnoten en een imposante literatuurlijst, die reikt van Machiavelli en Hegel tot Andreas Kinneging en Maarten van Rossem.
Baudets kracht is zijn grondigheid. Hij biedt een historische en filosofische onderbouwing van zijn pleidooi voor rechtstreekse democratie en steunt daarbij op cijfers, percentages en statistieken. Data die in zijn voordeel spreken, presenteert hij als onomstotelijke waarheden (uit A volgt B, hetgeen X uitsluit), die geen verdere opsmuk nodig hebben.
In zinnen als 'In de hiernavolgende hoofdstukken bespreek ik...' en 'Maar allereerst ga ik in op de algemene intellectuele context...' suggereert Baudet een vorm van objectiviteit. Zijn tegenstanders beschrijft hij echter wel degelijk in een gekleurde terminologie. Dat zijn 'pluchezitters', ze vormen 'een kliek' en 'politiek-correcte elites', terwijl zijn medestanders idealistische 'hemelbestormers' heten.
Baudet redeneert zo lineaalrecht dat niet één zin eruit springt. Maar af en toe permitteert hij zich iets ontregelends, zoals over zijn voedselvergiftiging, daags voor het Oekraïnereferendum: 'En nu lag ik midden in de nacht brakend boven de pot. Ik wankelde terug naar bed. De volgende dag zou ik gaan stemmen - natúúrlijk zou ik gaan stemmen.'
STIJLCIJFER: 6-
Sybrand Buma - Tegen het cynisme. Voor een nieuwe moraal in de politiek
Sybrand Buma (1965) gaat niet minder grondig te werk in Tegen het cynisme. Ook de CDA-voorman zet lange lijnen uit en ook hij voorziet zijn betoog van verreikende historische en filosofische perspectieven, van Griekse en vroeg-christelijke bronnen via Burke, Hobbes en Freud tot de geopolitieke verhoudingen anno nu.
Buma maakt aannemelijk dat hij niet op ghostwriters steunt ('gedachten ordenen doe ik het liefst op papier'), slaat onbekommerd parlementaire zijwegen in - de ups en downs van het CDA tussen 1994 en 2002 - en toont zich dankbaar voor de meegekregen normen en waarden van de oude Van Haersma Buma's, waarvan hij overigens ook de benauwde kanten onderkent. Nog persoonlijker wordt Buma in de details over zijn acuut levensbedreigende infectie in 2010. Terwijl hij ternauwernood herstelde, las hij de reacties van reaguurders: 'geweaun de natuur z'n gang laten gaan'.
Tegenover dat cynisme stelt Buma zijn christelijke overtuiging, die hij in verlichte vorm uitdraagt: de starre dogma's van de kerk hebben onnodig leed veroorzaakt ('Nederland heeft er schitterende romans aan overgehouden, dat dan weer wel'), de Bijbel is géén geopenbaarde waarheid en onder Michelangelo's bebaarde God in de Sixtijnse kapel zou eigenlijk, analoog aan Magritte, Ceci n'est pas Dieu moeten staan.
Niet ongeestig, net als de beste zin in Tegen het cynisme, over een enquête onder Britse jongeren: 'Een op de vijf kinderen meende dat Jesus Christ een voetballer is bij Chelsea.'
STIJLCIJFER 7+
Alexander Pechtold - Optimist in de politiek
Alexander Pechtold (1965) doet in Optimist in de politiek iets vergelijkbaars als Buma en Klaver: hij laat zien uit welk milieu hij komt, wat hij van huis uit heeft meegekregen ('wees kritisch, geniet van het leven, maar blijf je bewust van je verantwoordelijkheden') en hoe dat alles hem als D66'er heeft gevormd.
Anders dan Buma duikt Pechtold niet heel diep de filosofie in. Hij citeert weliswaar de filosoof Karl Popper en diens samenleving 'waar ruimte is voor tegenideeën', maar raakt pas op stoom als hij schrijft over 'het onherroepelijke einde van het fossiele tijdperk' en andere actuele problemen (ook bij Pechtold bungelen de kunsten er maar een beetje bij).
Met instemming haalt hij de roep aan om 'een klein beetje bezieling' in het kabinet. Frappant, want dat beetje is juist wat ontbreekt in Pechtolds proza. Het is een struikgewas van uitgekauwde termen ('helder signaal aan de politiek', 'besef van urgentie') en moegestreden zinnen: 'Daar ligt voor mij het begin van een antwoord op het herstellen van het vertrouwen in de politiek: een koers bepalen en deze consequent en onvermoeibaar uitdragen.'
Waar is de scherpe Pechtold die we kennen uit de Kamer? Zit het antwoord in de mededeling achterin, waarin hij een medewerker bedankt 'voor zijn schrijfwerk'?
De beste zin is een citaat van Simon Carmiggelt, uit de film Alleman (1963): 'Hier wonen we, met z'n twaalf miljoenen. Rustige mensen. Geen praters, geen zangers, geen dansers. Onze politieke hartstochten mogen eens in de vier jaar oplaaien, en doen het niet.'
STIJLCIJFER: 5+
Jan Dijkgraaf - De bezorgde burger. Gaat Nederland naar de knoppen?
Jan Dijkgraaf (1962) van de nieuwe partij GeenPeil is de enige echte schrijver van het hier gepresenteerde vijftal. De bezorgde burger, met 254 pagina's verreweg het dikst, onderscheidt zich door soepele zinnen, een ontspannen toon ('je kunt je wel om alles druk maken, nietwaar?') en door bevlogen scheldpartijen aan het adres van andersdenkenden.
Een cabareteske stijl associeer je niet meteen met grondigheid, maar Dijkgraaf etaleert ook zijn feitenkennis. Systematisch benoemt hij wat in zijn ogen misgaat in de gezondheidszorg, de werkgelegenheid, het asielbeleid en de Europese politiek. Hij legt uit hoe het wél moet, onderbouwt een en ander met statistieken, citeert uit internationale verdragen, enzovoort.
Het punt dat Dijkgraaf er steeds weer in hamert: de regering doet niets aan de problemen en de weldenkende burgers die daar bezwaar tegen maken, worden beschimpt en bedrogen. 'In de basis hebben ze gewoon gelijk. En wie ze wegzet als ongeciviliseerde tokkies, is een beetje een slecht mens.'
Tussen het grappen maken door ('so what!' 'kudt!' 'L.O.L.' 'need I say more?') mag Dijkgraaf zelf graag een potje schelden. Asielzoekers zijn 'testosteronbommen', vrouwen die asielzoekers helpen 'dames met uitgroei uit de provincie', antiracisten 'hangen aan de subsidietiet' en in de Tweede Kamer loopt zoals bekend 'schorremorrie' rond: 'De meeste tuigvloggers zijn nog eerlijker dan dat Haagse schorem.'
Eén politicus krijgt van Dijkgraaf een Sonderbehandlung: 'Moet je ook altijd een beetje binnensmonds kotsen als je Frans Timmermans ziet?'
Beste zin: 'Als je op social media actief bent, kun je heel goed merken dat er de afgelopen jaren te veel is bezuinigd is op de geestelijke gezondheidszorg.'
In 1993 publiceerde de Franse politicus (en latere premier) Alain Juppé zijn particuliere en politieke dagboek, La tentation de Venise. De titel, waarin Juppé de verlokkingen van zijn lievelingsstad uitdrukt, sloeg zodanig aan, dat 'de verleiding van Venetië' in de Franse taal een vaste uitdrukking is geworden voor 'het roer omgooien, je leven een andere wending geven'. Iets vergelijkbaars zien we hier met Tegen het cynisme of Breek het partijkartel! nog niet gebeuren.
STIJLCIJFER: 8-
Meer boeken
Van SGP-leider Kees van der Staaij verscheen 'Goede gesprekken - over geloof, hoop en liefde', gesprekken met onder anderen een predikant, een vluchtelinge en zijn vader (Prometheus; euro 16,95). Ook Gert-Jan Segers van de ChristenUnie bundelde in 'Hoop - voor een verdeeld land' gesprekken, met Arjen Lubach, Beatrice de Graaf en anderen (Balans; euro 18,95). Van Sylvana Simons (Artikel 1) verscheen 'Artikel 1 - Een nieuwe politiek van gelijkwaardigheid', met teksten van onder anderen Simons, Anja Meulenbelt en Simone van Saarloos (Conserve; euro 14,99).
Eerdere boeken
Marianne Thieme (Partij voor de Dieren) publiceerde begin 2016 met Ewald Engelen het strijdschrift 'De kanarie in de kolenmijn'. Van Mark Rutte (VVD) verscheen in 2013 de tekst van zijn H.J. Schoo-lezing, 'Nederland bij de tijd: verandering voor zekerheid'. In 'De ontsluierde stad' (2010) schreef PvdA-voorman Lodewijk Asscher over zijn ervaringen als wethouder in Amsterdam. PVV'er Geert Wilders publiceerde zijn programma in het Engels: 'Marked for Death - Islam's War Against the West and Me' (2012).
Politieke boeken - lees verder
Land van ongemanierde polderaars
Over de toekomst van welk land gáán de verkiezingen eigenlijk? Thomas von der Dunk bespreekt vier boeken die het antwoord zoeken (+).
Een pareltje in de zee van geschriften
Hoe het CDA een Volvo moet worden en waarom het politieke debat hier niet bestaat. Hans Wansink verdiept zich in boeken over het politieke bedrijf (+).