Sappige vertaling 19de eeuwse misdaadroman over armoede en gezichtsverlies
Een trumeau, wat zou dat zijn? Theodor Fontane gebruikt het woord liefst driemaal in het begin van zijn novelle Onder de perenboom, wat bij een zo bondige schrijver als hij natuurlijk geen toeval is.
De 'witgelakte trumeau' - naar blijkt: een kokette wandtafel met spiegel - verbeeldt het verlangen van Ursel Hradschek om zich te onderscheiden van het klootjesvolk in haar dorp.
Onder de perenboom
Fictie
Theodor Fontane
Uit het Duits vertaald en van een nawoord voorzien door Martin Michael Driessen.
Wereldbibliotheek; 176 pagina's; €17,99
Een fatale ambitie: Onder de perenboom, als feuilleton in 1885 verschenen, is een misdaadverhaal waarin de protagonist uit angst voor armoede en gezichtsverlies vanaf de eerste pagina zijn ondergang tegemoet gaat.
Onder de perenboom geldt als een tussendoortje in het oeuvre van Fontane, een gelegenheidswerk dat zich niet kan meten met zijn latere grote romans Effi Briest, Irrungen, Wirrungen en Der Stechlin. Dat is al te negatief, want ook in dit korte bestek demonstreert Fontane zijn kunnen. Al vroeg onthult hij het hoe en wat van de misdaad, terwijl hij toch een nagelbijtende spanning opbouwt.
Die spanning zit 'm in Fontanes psychologische inzicht. Abel Hradschek, de ogenschijnlijk keurige herbergier in een boerendorp in Pruisen, vermoordt de Poolse schuldeiser die de nacht bij hem doorbrengt en is zo in één klap uit zijn geldzorgen. Met zijn listige alibi is hij iedereen te slim af, tot zich een onvoorziene verrader aandient: zijn eigen bange hart kost Hradschek de kop.
Martin Michael Driessen, winnaar van de ECI Literatuurprijs 2016, heeft de novelle niet heel getrouw, maar wel sappig vertaald. 'Weisst du nicht wo du hin sollst' wordt hier: 'Kun je je kont niet keren'.