Oog voor detail
Sam Drukker laat zijn mensen uit zijn doeken opdoemen alsof ze ons tegemoetkomen
Veel van wat wij doen, voelen en vrezen, houdt kunstenaars al eeuwen bezig. Wieteke van Zeil verbindt kunstdetails aan de actualiteit. Deze week: elleboog.
Zonder dat dat per se de bedoeling was, behoort sommige kunst uit totaal verschillende tijden en landen tot een groep: de groep van onaffe kunst. Voor een kunstenaar, kan ik me voorstellen, voelt een werk nooit af. Of op z’n minst zal de keuze een werk ‘af’ te noemen voor de maker nooit helemaal natuurlijk zijn. Die maker is immers degene die er altijd nog aan zou kunnen sleutelen. Leonardo da Vinci was nooit tevreden genoeg om een kunstwerk af te noemen – de Mona Lisa verliet na zestien jaar zijn atelier, de Madonna in de grot na ongeveer twintig jaar – en Michelangelo werd zo beroemd met zijn onaffe werk dat het niet denkbaar is hoe het er eigenlijk uit had moeten zien. Bij zijn beelden van gevangenen die zich lijken te bevrijden uit het marmer is juist die worsteling van menselijke vorm uit harde steen onderdeel van de betekenis geworden. Het kunstwerk als een puzzel waar we zelf verder mee kunnen. Maar toch: zo waren ze niet bedoeld. Pas later waren er kunstenaars die hun werk bewust niet afmaakten. Dit portret is daar een voorbeeld van. Het is zo subtiel onvoltooid dat ik er even naar zat te kijken voor ik het doorhad.
Eigenlijk lokten die rode strepen me. Donkerrood als ossenbloed en schijnbaar nutteloos; een mouw hoeft geen bloederige strepen te hebben. Ik vond het scherpte geven aan de man. Schilder Sam Drukker doet dit vaker, ineens een paar felle accenten zetten. Dat doet iets met de sfeer. Drukker doet dat hier ook met een paar hemelsblauwe strepen. Verder is de man, de schatrijke ondernemer en filantroop John Fentener van Vlissingen, nogal stemmig en voor een Drukkerportret ongewoon hautain. Hij kijkt als iemand met macht over ons. We staan als kijker al achter; in elk geval niet op gelijk niveau. Terwijl in de rest van de tentoonstelling juist opvalt met hoeveel zachtheid Sam Drukker zijn modellen verbeeldt en hoeveel nabijheid hij creëert.
Waarom is de elleboog er niet? Een zwart veegje wekt iets van een suggestie. Het is niks eigenlijk, dat veegje en een paar vlekken. De leegte vullen we zelf op in gedachten. In een ander, prachtig onaf portret van schilder Alice Neel zag ik ook een ontbrekende arm. Eigenlijk bestaat het hele lichaam van de door haar geportretteerde James Hunter alleen uit een lijntje, in tegenstelling tot zijn uitgewerkte, bedachtzame gezicht. Hunter poseerde maar één keer, daarna werd hij opgeroepen voor de strijd in Vietnam. Alice Neel koos er toen voor het werk onvoltooid te laten, als een symbool voor de soldaat die er niet meer helemaal is.
Sam Drukker laat zijn mensen uit zijn doeken opdoemen alsof ze ons tegemoetkomen. Deze mensen zitten nog half vast in het weefsel van het doek, zoals de gevangenen van Michelangelo nog vastzitten in het marmer. Het maakt Fentener van Vlissingen kwetsbaarder, als een knipperend verschijnsel. Hij is er niet helemaal, aan de randen, in groot contrast tot de haast intimiderende aanwezigheid van zijn gezicht. Drukker geeft een onwankelbare man met enorme macht zo een menselijk onvolledig randje. Daardoor blijft hij boeien.
Sam Drukker, Portret van J.A. Fentener van Vlissingen, 2017, olieverf op doek, 130 x 80 cm, John & Marine Fentener van Vlissingen Art Foundation. Te zien t/m 26 juni in Museum Jan in Amstelveen.
Alice Neel, Black Draftee (James Hunter) (detail), 1965, Metropolitan Museum of Art New York.
Volg Wieteke van Zeil op Instagram: @artpophistory