Raadselachtige zedenschets
Als het woord mansplaining al was uitgevonden in 1878 (de gewoonte van mannen om vrouwen ongevraagd te onderrichten), had de grote Amerikaanse schrijver Henry James het gebruikt in zijn novelle Daisy Miller. De levendige Daisy, raadselachtig zelfverzekerd, drijft de spot met de keurige man die haar hart wil winnen door haar de les te lezen. 'Nou zeg, wat u allemaal niet weet!', roept ze na een rondleiding, om zijn verhaal direct te vergeten. Verderop in het boek lacht ze hem weer uit: 'Ik doe niets anders dan naar mannen luisteren!'
Daisy Miller is een welgestelde Amerikaanse op reis door het oude Europa, bezien door de ogen van vrijgezel Frederick Winterbourne. Hij is eveneens een Amerikaan, maar bijna volledig vergroeid met de Europese etiquette van eind 19de eeuw. Niet alleen haar schoonheid, vooral haar vrijheid, haar gelijkwaardige gedrag fascineert hem. Winterbourne kan haar maar niet inschatten: is ze een typisch Amerikaanse flirt uit de nouveau riche, of is ze onschuldig en naïef?
Raadsel
James portretteert in deze zedenschets, volgens de gangbare uitleg, de verwarring die ontstaat wanneer het oude continent en de nieuwe wereld met elkaar in aanraking komen, een thema dat hij ook in zijn latere grote romans onderzoekt. Toch weerstaat Daisy Miller die interpretatie. Winterbourne ('zo stijf als een paraplu', volgens Daisy) is een Amerikaan, en juist hij kan haar niet duiden. En het zijn de deftige Amerikaanse dames in Rome die Daisy uit hun salons weren. De ondertitel van het boek luidt 'een studie', en dat is precies waar James ons toe uitdaagt. Is Daisy een moderne vrouw? Een kind?
Het raadsel blijft overeind, dankzij de nieuwe vertaling van Frank Lekens, die kraakhelder en fris is. Alleen voor mansplainer Winterbourne hebben we inmiddels een diagnose.