Prins in Marrakech
Met taalles en een eigen huis begint het leven in Rabat vorm te krijgen. Een uitstapje naar Marrakech mag, om Willem-Alexander en Máxima te zien, maar niet te vaak....
Wat mijzelf betreft, de dingen beginnen te lopen. Omdat ik noggeen appartement had, heb ik bijna vier weken in hotels gewoond,meestentijds in Hotel Central in Rabat, maar ook in andere hotelsin onder meer Fes en Marrakech. Mij ligt het niet, zo lang inhotels te moeten leven, je kan er geen kant op en je moet overalde deur voor uit. Ik heb graag een plek voor mezelf, een thuis,dat geeft rust. Zo'n thuis heb ik nu, in het centrum van Rabat,een driekamerappartement met hoge kamers en stenen vloeren,mooie, oude tegels, met ook nog wat je een kleine patio zoukunnen noemen en een dakterras. Daar zit ik voorlopig goed. Ikheb het kunnen overnemen van een journaliste die voor de BBCwerkt, en terugging naar Londen. Nadeel was dat ik er wel tweeweken op moest wachten, tot het moment dat ze vertrok, anders hadik al veel eerder iets gehuurd, al in de eerste of tweede week.Woonruimte vinden, is in de Marokkaanse steden geen enkelprobleem. Maar dit, vond ik, was het wachten wel waard. Ik konook direct de meeste spullen van deze journaliste overnemen,zoals een ijskast en een oven en een bank en een bed, wat ik welzo gemakkelijk vond. Ik zie ernaar uit zelf nog een paar mooietapijten of kelims te kopen, en wat Marokkaanse lampen, die ergsfeervol zijn.
Dan is er nog de taal, het Marokkaans-Arabisch, het Darija.Ook daarop moest ik wachten, drie weken, de taalcursus is netbegonnen. Ik volg wat je noemt een intensieve cursus, vijfochtenden per week, van half negen tot twaalf uur. Ik vind hetleuk weer in de klas te zitten, in dit geval met voornamelijkAmerikanen. Het schijnen in Marokko vooral Amerikanen te zijn dieArabisch of Marokkaans-Arabisch leren, maar er zit ook eenFrançaise bij en een Canadese. Die Canadese is een vrouw van ikschat in de zestig, maar misschien is ze iets jonger, ze heeftin ieder geval spierwit haar en ze lacht telkens hard als deleraar haar een vraag stelt, in onze pasverworven taal, die zedan niet begrijpt of niet kan beantwoorden, of gewoon, als zeiets doms zegt. Ze wil hier vrijwilligerswerk gaan doen, in heteen of andere dorp 'de mensen helpen', dorpen kunnen hier nog ergprimitief zijn. Ik kom dit jaar nog wel eens op die vrijwilligersterug, ik ben er al meer tegengekomen, en er zijn intelligenteMarokkanen die wat deze vrijwilligers doen als discutabelbeschouwen.
Nu begint mijn leven hier een wat vastomlijnder doel tekrijgen, namelijk de taal leren en daarvoor naar school gaan,elke ochtend om half negen. Ik sta dan om zeven uur op en trekom half acht de deur achter mij dicht, om via de belangrijkstestraat van Rabat, Boulevard Mohammed V, naar de medina, de oudestad, te lopen, waar mijn school is gevestigd in een sfeervol oudhuis van vier verdiepingen, dat ook een patio heeft. Dat soorthuizen die rondom een patio lijken te zijn gebouwd, de stijl isAndalusisch, zijn er meer, vooral in Marrakech, ze worden ryaadsgenoemd. Steeds meer buitenlanders, Fransen vooral, kopen zo'nryaad in Marrakech als buitenhuis. Ze kopen het 'voor niks',laten we zeggen voor zeventigduizend euro, knappen het op enbezitten dan een klein uit enkele verdiepingen bestaand paleis,vloeroppervlak twee- tot driehonderd vierkante meter, middeninde medina van Marrakech. Sommigen maken er een chique chambred'hôte van, Marrakech trekt genoeg rijke toeristen, Marrakechis sowieso een stad die bezig is op te bloeien, als geen andereMarokkaanse stad. Marrakech, daar is geen twijfel over mogelijk,is hot, en hip.
En ik kan het weten want ik ben er in de paar weken dat ikhier nu ben nu al twee keer geweest. De eerste keer uitnieuwsgierigheid en de tweede keer eigenlijk ook, zij het ditkeer niet zozeer naar de stad zelf alswel naar het bezoek vanWillem-Alexander en Máxima. Zij kwamen hier zondag aan en namenregen mee - en regen is voor Marokkanen in deze droge zuidelijkestreek niets minder dan een zegen. Natuurlijk kwamen ze hieromdat dit jaar een jubileumjaar is, vierhonderd jaar betrekkingentussen Nederland en Marokko, en in het kader daarvan was eencongres over water georganiseerd, dat Willem-Alexander op eeninmiddels alweer stralende maandagochtend opende - het regenthier nooit lang. In de koffiepauze mocht NRCHandelsblad-correspondent Steven Adolf, die al meer dan tien jaarover Marokko bericht, zijn nieuwe boek aan de prins aanbieden,Marokko achter de schermen, een boek, dat weet ik nu al, waarmeeik mijn voordeel ga doen.
Ik heb de eerste twee lezingen bijgewoond en daarvan onderandere geleerd dat ongeveer de helft van plattelandsbevolkinghier niet beschikt over drinkwater. Er is wel water maar dat issmerig en ze worden er ziek van, kinderen sterven erdoor. Ditsoort feiten vergeet je makkelijk als je verkeert in demondainere hotels, bars, restaurants of disco's van Marrakech.
Hoewel het leuk is bij dit soort gelegenheden in Marrakechte zijn, het is leuk weer eens wat Nederlanders te ontmoeten, hadhet voor mij het nadeel dat ik er de maandagochtendles door moestmissen. Ik haal het wel weer in, ik heb lang genoeg taallesgegeven aan onder meer Marokkaanse kinderen die nog geen woordNederlands spraken om te weten dat eens een dag missen niet veelkwaad kan, maar ik weet ook dat ik er geen gewoonte van moetmaken. Marrakech was leuk en boeiend en ik heb er mezelf eenplezier mee gedaan, maar ik hoor in Rabat. Daar woon ik en ik hebdaar werk te doen.