pop
JOHAN CREËERT NIEUW IJKPUNT..
*****
Johan: THX JHN. Excelsior/V2.
Met minder dan perfecte popliedjes neemt zanger/gitarist Jacco de Greeuw van Johan geen genoegen. Je moet er even op wachten, vijf jaar, maar dan komt er ook een plaat waar je jaren mee voort kan. De Greeuw flikte het vijf jaar geleden toen Pergola het in 1996 uitgebrachte debuut in zeggingskracht overtrof, en nu ligt er THX JHN, een album dat in alle opzichten de beide voorgangers overtreft.
De referenties zijn opnieuw de klassieke gitaarpop-platen van de Beatles tot R.E.M.. Zie daar maar wat aan toe te voegen, zelfs R.E.M. heeft al een paar decennia moeite het eigen topniveau van eind jaren tachtig te benaderen. Toch stijgt Johan op THX JHN niet alleen boven zichzelf uit, maar boven de meeste gitaarbands.
Ze klinken even achteloos als dwingend, sprankelend en toch melancholisch zoals we dat van hun gewend zijn. De extra dimensie is dat Johan meer dan voorheen een echte band is. Kon je Pergola nog beschouwen als De Greeuws soloproject, op THX JHN is de chemie die grote bands kenmerkt bijna tastbaar. Gitarist Maarten Kooijman vervult hier de rol van een Johnny Marr of Peter Buck door onder de melodielijnen telkens weer verrassende gitaarpartijen te leggen, die de liedjes een extra dimensie geven. Drummer Jeroen Kleijn roffelt als een nazaat van Keith Moon She’s Got Away With Men naar grote hoogten, en bassist Diets Dijkstra houdt met zijn soepele spel de boel bij elkaar.
Ieder liedje is raak. De Nederlandse gitaarpop heeft een nieuw ijkpunt, met THX JHN kunnen we zo vijf jaar voort.
NEIL YOUNG VOLGT HET NIEUWS
*****
Neil Young: Living With War. Warner Music.
Neil Young heeft na drie jaar oorlog in Irak bedacht dat het toch niet zo’n goede zet was van George W., en neemt in een paar dagen een protestplaat op die er tekstueel geen doekjes om windt: weg met de regering Bush. Een beetje laat misschien, maar Young was blijkbaar te druk met die twee eindeloos voortkabbelende platen die aan Living With War voorafgingen – Greendale en Prairie Wind – om het nieuws te volgen.
Met Living With War doet hij in ieder geval zijn best de liefhebbers van zijn rudimentaire rockwerk weer bij de les te halen, want die kwamen er op de vorige platen bekaaid af.
En bij vlagen klinkt Young, vaak bijgestaan door een enorm koor, weer urgent. Niet dat het niveau van een protestliedje als Ohio (1970) ook maar een moment benaderd wordt, maar zijn woede in Shock And Awe wordt overtuigend verklankt en de knipoog naar Bob Dylans Chimes Of Freedom in Flags Of Freedom snijdt hout.
JACK KAN NIET ZONDER MEG
*****
The Raconteurs: Broken Boy Soldiers. XL/V2.
Jack White van The White Stripes wilde wel weer eens met een bassist en een echte drummer spelen, en richtte samen met zijn maatje Brendon Benson The Raconteurs op. Benson, zelf ook een uitstekende, altijd wat onderschatte songschrijver, levert een paar fraaie bijdragen aan dit album, zoals het liedje Hands. En White toont zich een nazaat van Led Zeppelins Robert Plant in het titelnummer.
Het best werkt de combinatie van Bensons melodische vernuft en Whites wildemansuitbarstingen in de pakkende hitsingle Steady As She Goes en in de gemene blues Blue Veins.
Maar je gaat je wel afvragen wat toch het geheim van die White Stripes is. Je zou denken dat Jack het wel zonder de inbreng van ‘zusje’ Meg zou weten te rooien. Een inbreng die beperkt leek tot wat eenvoudig slagwerk en zang. Maar er moet meer zijn, want omringd door drie echte muzikanten bakt White er eigenlijk minder van dan alleen met haar.
Broken Boy Soldiers is een leuke rockplaat geworden. De uniciteit van The White Stripes ontbreekt echter.
Gijsbert Kamer