Pop
*..
Goldfrapp: Head First. Mute/EMI.
Het Engelse Goldfrapp is al tien jaar prettig onvoorspelbaar: nachtclubtriphop op Felt Mountain (2000), dansbare electroclash op Supernature (2005), folk op Seventh Tree (2008). Het leverde eigenlijk altijd boeiende albums op, die nog aan reliëf wonnen door de vocale veelzijdigheid van frontvrouw Alison Goldfrapp.
Op het vijfde album Head First keert Goldfrapp terug naar de synthesizerpop, maar nu met een erg vervelend album als resultaat.
De steriele, vrijblijvend bliepende niks-aan-de-hand-popliedjes worden de laatste tijd in dusdanige hoeveelheden over ons uitgestort (La Roux, Little Boots, Ellie Goulding) dat je er onderhand tureluurs van wordt, maar goede songs hadden redding kunnen brengen.
Een liedje als Dreaming is echter exemplarisch: niet pakkend, geen tempo, geen verrassende wending, te lang en zó anoniem geproduceerd en gezongen dat het een deuntje van elk elektromeisje had kunnen zijn. Human League, gekruist met Kylie Minogue en ABBA, maar dan zonder tunes; zo ondraaglijk kan lichtheid dus zijn.
Innemende Vlaamse broers
* * * *
Fixkes: Superheld. Excelsior/V2.
Flip Kowlier maakte jaren geleden enkele platen vol charmante liedjes in het West-Vlaams. Lastig te verstaan voor Nederlanders, maar puzzelen loonde de moeite.
Nog veel leuker is Fixkes, de groep van de broertjes Sam en Jan Valkenborgh uit Stabroek, even boven Antwerpen. Het titelloze debuut (2007) was een flinke hit in Vlaanderen; opvolger Superheld is opnieuw een bontgekleurde popplaat vol prima liedjes die het verdient om ook in Nederland aan te slaan.
Zomerse akoestische pop à la Jack Peñate, een powerpopsong die Weezer in herinnering roept , stukken Vlaamse rap, Fixkes rijgt het allemaal aaneen.
‘Ik hoop gewoên da’k niks verkeerd gaan doen/ ik hoop gewoên da w’achteraf /gewoên nog vrinde kunne zijn’, luidt het in het tragikomische Neukvriendje. Van zulke innemende verzuchtingen wemelt het op Superheld.
Zaterdag is Fixkes in Paradiso, Amsterdam.
Mooie oude-mannenplaat
* * *
Mose Allison: The Way Of The World. Anti-/Epitaph. Wat producer Rick Rubin met Johnny Cash deed en Ry Cooder met oude Cubanen, deed singer/songwriter Joe Henry de laatste jaren met oude soulartiesten als Solomon Burke, Bettye LaVette en Allen Toussaint: ze op hun oude dag laten schitteren.
Henry wist Mose Allison, de jazz- en bluesman die talloze rockartiesten inspireerde maar twaalf jaar geen studio van binnen zag, tot een nieuw album te bewegen en het is weer zo’n typisch, smaakvol Henry-project geworden. Een mooie, ontspannen oudemannenplaat, liefdevol in een eigentijds jasje gestoken.