Hiphop is hét genre van het moment, en de fans van de populairste artiesten zijn jong. Héél jong, soms pas 10 jaar. De Nederlandse poppodia worden tijdens hiphopoptredens dus bestormd door uitzinnige jongeren. En die moeten voor een deel nog ‘leren uitgaan’. Zo passen de podia zich aan.
Al zou je geblinddoekt de zaal betreden, dan nog zou je merken dat er iets bijzonders in de lucht hangt bij het concert van hiphopproducer $hirak & Friends in het Utrechtse TivoliVredenburg. Het geroezemoes lijkt vanavond eerder op het gekwetter van een zomerse spreeuwenwolk. Je hoort alleen maar héél hoge stemmetjes, die straks bovendien alle tracks van $hirak gaan meekrijsen op orkaankracht. Kinderstemmen dus, die de ambiance in de uitverkochte popzaal veranderen in die van een gierend schoolfeest. Dat klinkt zo:
In het Nederlandse popcircuit gebeurt dezer dagen iets groots en meeslepends. Een nieuwe generatie hiphopartiesten heeft de weg naar de poppodia gevonden en achter hen golft een massa jonge jongeren. Een compleet nieuwe generatie publiek staat ineens in de grote zalen van podia als Het Paard in Den Haag, Annabel in Rotterdam, TivoliVredenburg in Utrecht of De Nieuwe Nor in Heerlen. Soms kijken ze een beetje verschrikt om zich heen, maar meestal hebben ze het toch vooral erg naar de zin.
De Nederlandse poppodia zijn vrijwel allemaal druk met de invasie: ze doen hun best de toestroom van het jongepubliek in goede banen te leiden. Uit onderzoek van de Volkskrant (we stelden vragen aan 32 Nederlandse poppodia, 25 van hen reageerden) blijkt dat veel zalen de gemiddelde leeftijd van het publiek zien kelderen, dankzij nieuwe jeugdhelden als Jacin Trill, Bokoesam, Jonna Fraser en natuurlijk Boef. De kinderen, we hebben het hier over jongens en meisjes van soms nog geen 10 jaar, hebben wat extra aandacht nodig, misschien zelfs speciale begeleiding of een toeziend oog van net die ene extra security-medewerker.
En andere gewetensvragen doemen op voor de poppodia. Moet je de bierkranen openzetten als de zaal is gevuld met een publiek van ver onder de achttien?
De hiphoprevolutie is al jaren gaande, maar de laatste maanden lijkt een laatste grote slag begonnen. Uit de jaarlijsten van de streamingplatforms bleek eind vorig jaar hoe dominant de Nederlandstalige hiphop is geworden in ons poplandschap. De Nederlandse toptien van streamingdienst Spotify bestond vrijwel uitsluitend uit Nederlandse rappers, van Josylvio tot Boef, Frenna, Ronnie Flex, Sevn Alias en Broederliefde. Best schokkend voor popliefhebbers die zich nog niet zo van deze ontwikkeling bewust waren. En nu nemen al die hiphopsterren – die door strenge genrebewakers van de popmuziek ook wel ‘autotune-artiesten’ worden genoemd vanwege het royale gebruik van stemvervormende software – ook nog het laatste bastion, dat van de poppodia.
Voorheen trokken jongens als Lil’ Kleine, Boef en tegenwoordig ook Famke Louise vooral langs de discotheken, maar op dat lucratieve schnabbelcircuit raken ze ook een keer uitgekeken. Dat bleek vorige maand al op festival Noorderslag in Groningen, het jaarlijkse feest voor de Nederlandse popmuziek. In de zalen van podium De Oosterpoort speelden nieuwe helden als Jacin Trill, Jiri11 en Ares, en ook daar kwam publiek van een jaar of 10 tot 14 op af; ook omdat De Oosterpoort kaarten voor jongeren tegen gereduceerd tarief had aangeboden. En wie de agenda’s van de poppodia bekijkt, ziet de komende maanden een berg hiphop op het programma staan, veel meer dan een jaar geleden. En juist die hiphopconcerten, van Boef tot Diggy Dex, zijn allemaal ruim van tevoren uitverkocht. Dit zijn de antwoorden van de ondervraagde poppodia toen we ze vroegen of ze meer hiphop programmeerden:
Hiphopsterren zoeken duidelijk het contact met de jonge fans die hen zo groot hebben gemaakt. In de discotheken mochten zij niet komen, want daar geldt door de alcoholwet een entreeverbod voor jongeren onder de 18. Maar in een poppodium is iedereen welkom. Bovendien kunnen de hiphoppers hier een artistieke groeispurt maken, omdat ze een serieuze show van langer dan een half uur moeten geven.
En de podia zijn het aan zichzelf verplicht de nieuwe helden binnen te halen. Het zou vreemd zijn als het veruit populairste genre in Nederland nauwelijks in de popzaal te vinden was. Dat zegt ook de programmeur Conchitta Bottse van het Haagse podium Het Paard, die speciaal voor de programmering van hiphop en urban is aangenomen. ‘De podia kunnen niet meer om hiphop heen. Je ziet het overal: zelfs op muziekfeesten als Vrienden van Amstel Live in Ahoy staan jongens als Ronnie Flex, Frenna en Lil’Kleine, naast Guus Meeuwis en De Dijk. Daaraan zie je dat de hiphop echt dé mainstream popmuziek is geworden.’
Vorige maand speelde rapper Boef in een uitverkocht Paard, en ook op die avond was alles net even anders. Bottse: ‘We weten van tevoren dat er een heel jong publiek op afkomt, daarom proberen we zo’n evenement hufterproof te maken. In de zaal waar Boef speelt, is de bar gesloten. Alleen in de foyer kan een biertje worden gehaald. Maar ook daar letten we natuurlijk op de leeftijd.’
Bij de entree hanteert Het Paard volgens Bottse een ‘flexibel risicobeleid’; bij de ingang wordt op leeftijd gecontroleerd. Publiek van onder de 14 mag alleen onder begeleiding van een volwassene naar binnen. Dit zijn overigens de regels van alle 25 ondervraagde poppodia:
En in één beeld ziet de begeleiding er zo uit (zoek de vaders bij dit concert van Boef in Rotterdam):
‘Je voelt je als podium bij zo’n jonge doelgroep extra verantwoordelijk, dus is er ook extra beveiliging. Ook backstage, waar de artiesten voor en na de show rondhangen. Niet alleen het publiek is soms een jaar of 14, ook de entourage van deze jongens en meiden is hartstikke jong. Dus moeten we ook aan de achterkant een beetje opletten.’
Dat doet Het Paard volgens Bottse met genoegen, want de plotselinge toestroom van het piepjonge publiek is voor een podium van levensbelang. ‘Als je vasthoudt aan je oude en vertrouwde programmering, dan zie je je publiek langzaam vergrijzen. Dit nieuwe publiek is de toekomst, want je hoopt dat al die jongeren tot aan hun 50ste blijven komen.’ Daarom doet Het Paard niet alleen aan controle bij de bar en extra beveiliging, maar zijn er ook wat meer wervende maatregelen getroffen. Bottse: ‘We veranderen soms de aanvangstijden, organiseren zelfs concerten op zondagmiddag. En we letten op de prijzen van de tickets: heel jonge fans hebben niet zo veel te besteden, dus we houden het aantrekkelijk. Anders wordt het een dure grap, zeker als we van ouders verlangen dat zij hun kinderen begeleiden: die moeten ook allemaal een kaartje kopen.’ Het paard is niet de enige, negen van de ondervraagde podia laten hiphopconcerten waar veel jongeren op afkomen vroeger beginnen:
Bij het concert van producer $hirak & Friends in de zaal Ronda van TivoliVredenburg, eind januari, zijn ouders opvallend afwezig, op een enkele krantlezende heer in de foyer na. De zaal krioelt van de jongeren en een jongen en meisje van net boven de 18, duidelijk herkenbaar aan hun polsbandjes waarmee ze bij de bar een biertje mogen bestellen, staan verbijsterd om zich heen te kijken. Ze voelen zich oud.
Een van de jongeren in de zaal is Samuel Angela. Hij is 12, en dit is zijn eerste concert ooit. ‘Ik ben niet helemaal alleen hoor’, zegt hij. ‘Mijn zusje is er ook.’ Hij wijst naar een meisje van zo te zien net 14. Angela komt vooral voor het gastoptreden van de Amsterdamse rapper Bokoesam. ‘Ik ken al zijn nummers uit mijn hoofd.’ En als Bokoesam opkomt, ergens halverwege de show, ontploft de Ronda zoals die zelden eerder is ontploft. Zo zag dat er uit toen Mr. Polska opkwam:
Er worden uiteraard duizend telefoons in de lucht gestoken, maar daarna stuitert het publiek in een moshpit door de zaal. Dat is toch even spannend: zo’n duwende en trekkende massa kinderen, van wie er heel veel voor het eerst bij een popconcert zijn.
Moshpits? Knokcirkels?
Het is nu eenmaal gangbaar bij hiphopshows: die duwende, trekkende en hossende moshpit voor het podium. Als 12-jarigen zich in zo’n stuiterende massa storten, dan is dat best eng voor ouders en toezichthouders in de zaal. Vindt ook de buurtwerker Hanae Haddouche uit de Utrechtse wijk Overvecht, die is betrokken bij hiphopconcerten voor een heel jong publiek. ‘Als ik zie hoe ze zich in zo’n cirkel storten, dan hou ik mijn hart vast. Ze weten: nu word ik geslagen en geschopt. Maar ze kiezen er zelf voor en volgens mij loopt het daarom niet uit de hand.’
‘Deze jongeren moeten leren uitgaan en daar moeten wij ze bij helpen’, zegt programmadirecteur van TivoliVredenburg Margriet Kraats, een paar dagen na het toch wel historische concertje in haar podium. En dan heeft ze het niet alleen over een heel jong, maar vooral ook een heel divers publiek dat het Utrechtse podium graag op bezoek wil hebben.
Om dat te bewerkstelligen, werkt Kraats samen met jongerenwerkclubs in Utrechtse wijken als Overvecht en Kanaleneiland, waar het niet vanzelfsprekend is dat jongeren naar iets als een poppodium gaan. En dat wil TivoliVredenburg nadrukkelijk wel, zegt Kraats, simpelweg omdat een groot muziekzalencomplex van de hele stad is en jongeren uit Kanaleneiland en Overvecht óók bij die stad horen. ‘De steden veranderen van samenstelling, worden steeds groter. Je zult jongeren uit de buitenwijken ook bij je podium moeten betrekken, dat is gewoon je taak. Het is voor jongeren uit die wijken ook wel fijn als ze een keer naar een feest kunnen, als in hun wijk of op hun school weinig wordt georganiseerd.’
Dat het TivoliVredenburg bij het concert van $hirak is gelukt jongeren uit de niet altijd makkelijk te bereiken stadswijken te trekken, is al bij de ingang van het complex duidelijk. Er cirkelen tientallen scooters en de bestuurders ervan staan daarna opgewonden in de rijen voor de kassa’s, waar ze te horen krijgen dat ze er niet meer in kunnen omdat het concert is uitverkocht. Ook die wetten van het popcircuit moeten worden ontdekt.
De toeloop voor het hiphopavondje in de Ronda kwam pas de laatste dagen voor het concert goed op gang, zeggen programmeur Pim van Dinther en marketingmedewerker Lester Ferdinandus van TivoliVredenburg. De kaarten vlogen ineens de voorverkoopkassa’s uit, omdat een paar jongens met veel volgers op Snapchat en Instagram hadden laten weten dat ze een ticket hadden gekocht. Toen wilde iedereen. ‘En dat is toch dé manier om dit publiek naar je concert te laten komen’, zegt Ferdinandus. ‘Deze jongeren zitten niet op Facebook en je bereikt ze ook niet door en postertje op te hangen in de stad.’ Dus adverteert TivoliVredenburg soms op het populaire sociale media-kanaal Snapchat: ook de podia moeten iets leren van het nieuwe publiek.
De organisatie van de $hirak-show blijkt achteraf een sterk staaltje teamwork te zijn geweest. Vooral de samenwerking met jongeren- en cultuurwerkers als Hanae Haddouche uit Overvecht en Loubna El Boujoufi uit Kanaleneiland is volgens het podium goud waard. Haddouche en El Boujoufi weten hoe belangrijk hiphop is in hun wijken, en zeker ook voor de jongeren met wie ze werken. Haddouche: ‘Er wordt de héle dag naar hiphop geluisterd, je bent gek als je daar als buurtwerker niet op inspeelt.’ Dus worden jongens en meiden klaargestoomd voor hiphopfeesten in het poppodium in het centrum van de stad, dat ze soms echt moeten ontdekken.
Haddouche en El Boujoufi staan zelf ook in de zaal, toch ook een beetje als aanspreekpunt en als rustgevende factor. Haddouche: ‘Sommige jongeren weten gewoon niet wat feesten is, omdat ze het niet kennen en niet kunnen. Veel meiden mogen soms niet eens de wijk uit, laat staan de stad uit. Maar na een aantal eerdere hiphopavonden in TivoliVredenburg mogen ze steeds meer, omdat de ouders er vertrouwen in krijgen, doordat het toch steeds goed gaat.’
El Boujoufi: ‘Het is soms spannend. Veel kinderen van een jaar of 12 staan voor het eerst in zo’n ruimte, met heel veel mensen, er wordt geduwd en getrokken. Ze moeten leren wat wel en wat niet kan, en meestal gaat het dan toch goed. Omdat uiteindelijk iedereen een leuke avond wil hebben.’
Een voorbeeld van een leermomentje, volgens Haddouche. ‘Bij het concert van $hirak stonden een paar drukke jongens bij de garderobe, die begonnen te stoeien. Ik liep naar ze toe en zei: jongens, dat kan hier niet, dat wordt hier gezien als vechten en de beveiliging gooit je er straks gelijk uit. Toen gingen ze toch twijfelen. Het zijn van die kleine dingen, die als het uit de hand loopt een feest ineens totaal en voor iedereen kunnen verpesten.’
Het is misschien wel het mooiste van deze Nederlandse hiphopavonden in de popclubs, en het prille en lekker diverse publiek dat erbij leert uitgaan en een leuk feestje te bouwen. De hormonen gieren soms door de zaal en de beveiliging in de zalen staat op scherp, maar uiteindelijk staat iedereen toch in lichtelijke extase voor het podium, iedere track van Bokoesam, Mula B en Jacin Trill woord voor woord mee te brullen. De podia én het nieuwe poppubliek kunnen voorlopig met elkaar vooruit.
Met dank aan Xander van Uffelen voor het onderzoek.
Om er achter te komen hoe de poppodia omgaan met de plotselinge en vrij drastische verjonging van het publiek, schreef de Volkskrant een groot aantal muziekzalen aan. De respons van 25 poppodia, verdeeld over heel Nederland, zijn gebruikt voor dit verhaal en de onderstaande graphic, waar we conclusies per popzaal per stad in kaart hebben gebracht. Klik hieronder op een locatie om te zien wat het poppodium te melden had.