PLATEN: KLASSIEK
György Ligeti laat kerkorgel branden..
György Ligeti Edition nr 5: Mechanical Music. Sony 62310.
De heroïek van de naoorlogse avantgarde lag voor een deel in de botsing met provinciale domkoppen. In de carrière van György Ligeti waren onder meer de kerkvaderen van Bremen en Burgemeester en Wethouders van Hilversum zo vriendelijk de rol van de laatsten op zich te nemen.
Ligeti (74) geniet er nog van in de tekstboekjes van zijn Ligeti Edition nr 5 en nr 6. De kathedraal van Bremen moest in 1962 het toneel worden van de première van Ligeti's orgelwerk Volumina. Bij een repetitie in Göteborg bleken echter geen klankwolken maar rookwolkjes uit de pijpen te slaan. Het stuk begint met alle registers open, waarbij alle toetsen van een manuaal tegelijk zijn ingedrukt. Voor het orgel in Göteborg met zijn elektrische tractuur (en ondeugdelijke zekeringen) was het teveel: bedradingen smeulden, lood en tin smolten. De Bremense kerkeraad besloot dat Ligeti orgels liet branden, en blies de wereldpremière af.
Een jaar later werd in het stadhuis van Hilversum de Gaudeamus Muziekweek afgesloten met de première van Poème Symphonique, voor honderd metronomen. De burgemeester was er bij (met zilveren sabeltje, meent Ligeti zich te herinneren). De tv was er ook bij. De uitzending ging twee dagen later niet door, als gevolg van (schrijft Ligeti) 'een dringend verzoek van de Hilversumse senaat', die zich door het honderdstemmige tiktak kennelijk tot in de punt van het sabeltje beledigd voelde.
De partituur van het stuk is een velletje met instel- en opwindinstructies voor de metronomen. Het begin is een tiktakwolk. De bedoeling, bij het stilvallen van steeds meer metronomen, is dat zich voor het oor van de luisteraar steeds duidelijker patronen aftekenen. De instructie is zo nauwkeurig, dat volgens Ligeti alle uitvoeringen praktisch eender klinken.
Voortaan dus gewoon de opname aanzetten van de Ligeti Edition. Die klinkt betoverend.
György Ligeti Edition nr 6: Keyboard Works. Sony 62307.
Weinig componisten hebben zoveel gezichten als Ligeti. Maar wat bij het groeien van de Ligeti Edition steeds meer frappeert, is de verborgen samenhang in dit oeuvre. De zesde cd bevat werk voor toetsinstrumenten, van een Bartókiaans pianomarsje uit 1942 tot Hungarian rock uit 1978, waarin rockclichés in miniscule klavecimbeltoontjes als gehalveerde insecten door elkaar kruipen.
De samenhang in Ligeti's oeuvre is te vinden in wat Ligeti bij het bespreken van een jeugdwerkje terloops 'naïeve persistentie' noemt, zonder dat hij daar zelf grotere conclusies aan verbindt. Het is een 'vasthoudendheid' die beluisterd kan worden als een quasi-gevangen zitten in motieven, in interval- en bewegingspatronen.
Vijfentwintig jaar voor Paul Termos werkte Ligeti (in het isolement van het communistische Boedapest) als het ware een Nieuwe Eenvoud uit, in de bijna Hollands-lullige pianocyclus Musica ricercata. Na zijn vlucht naar het Westen in 1956 maakt Ligeti's 'naïviteit' plaats voor een kunst van onderhuidse variatieprocessen. Wat blijft, is zijn neiging tot 'persistentie'.
Ligeti heeft een merkwaardige antenne. Als student parafraseerde hij Stravinsky en Bartok, zonder de letterlijke voorbeelden te kennen. Met zijn metronooms liep hij voorop, ver verwijderd van Reich en Riley, met minimal-patronen en faseverschuivingen. In zijn recente piano-études kijkt hij ongegeneerd de kunst af van de pianola-kunstenaar Conlon Nancarrow, de polyritmicus die hij als geestverwant ontdekte en aan de wereld presenteerde.
In de parallel met Nancarrow openbaart zich een tweede constante in het oeuvre van Ligeti: het mechanische. Mechanisch in de puurste zin was natuurlijk het metronoomstuk. Maar ook de uitvoeringen van Selbstportrait mit Reich und Riley (1978) - door het pianoduo Pierre-Laurent Aimard en Irina Kataeva - en het nog befaamder en nog hondsmoeilijker klavecimbelstuk Continuum door Elisabeth Chojnacka, die zijn vooral zo adembenemend omdat ze de illusie van een mechaniek in stand houden: presto, so schnell und gleichmässig wie möglich.
Wat wil Ligeti? Mensenspel dat de perfectie van een mechaniek benadert, of mechanieken met een rudiment van menselijkheid? Na zijn ontmoeting met Nancarrow bewerkte Ligeti Continuum zowel voor draaiorgeltje (bespeeld door Pierre Charial) als voor twee pianola's.
Beide versies zijn verbluffend. Ze staan allebei op cd nummer 5, die een ware orgie is van mechaniekbewerkingen van toetsenstukken uit het hele oeuvre. En inderdaad, het is moeilijk kiezen.
RdB