In het huidige Nederland domineert de angst voor het onbekende, zeiPechtold. 'Past dit bij ons, bij onze lage Landen? Ik meen van niet. Wezijn een melting pot. Altijd geweest.' Pechtold vindt dat dat moet wordenuitgedragen, 'zeker in tijden waarin die openheid onder druk staat enbenauwdheid ons beheerst'.

In dat verband steunen hij en minister Van der Hoeven van Onderwijs destichting van een nationaal geschiedeniscentrum: 'Geen statische expositieswaar je het bureau van Drees kunt bewonderen, maar een aantrekkelijke plekwaar iedereen kan beleven hoe onze democratie werkt.'

De initiatiefnemers van het centrum, de organisaties Anno en hetinstituut voor Publiek en Politiek, willen er aan de hand van attractiesen simulaties de Nederlandse geschiedenis tonen, maar ook ontmoetingen metpolitici organiseren. Het moet een mengeling van hoge en lage cultuurworden.

Voorbeeld is de avond waarmee zaterdag in Madurodam de Week van deGeschiedenis werd geopend. Een opvallend jong publiek danste bij concerten,maar luisterde ook naar debatten over geschiedenis. Anno-directeur ChrisGroeneveld toonde zich verheugd over Pechtolds rede: 'De steun voorgeschiedenis is de laatste jaren fantastisch toegenomen.'

Politici pleitten voor een geschiedeniscanon (Van Aartsen) of eennationaal museum (Marijnissen). Pechtold gaf toe dat de benodigde miljoenenvan de minister van Financiën moeten komen. De kosten van het centrumworden nog berekend. Een vorig initiatief ging uit van tachtig miljoen euroen daarna jaarlijks dertig miljoen.