Interviewpatrick patterson

Patrick Patterson van de Britse band Cymande: ‘Er werd naar zwarte muzikanten in eigen land niet geluisterd’

In de VS had de Britse funkband Cymande in de jaren zeventig al succes, maar thuis bleven de deuren potdicht. Nu, vijftig jaar en een mooie documentaire later, zijn ze terug. Patterson, inmiddels 72: ‘Ik wist dat onze tijd zou komen.’

Gijsbert Kamer
De band Cymande in de vroege jaren zeventig.  Beeld Getty
De band Cymande in de vroege jaren zeventig.Beeld Getty

De geschiedenis van de Britse funk- en soulband Cymande is er een van hoop, succes, deceptie, vergetelheid, herwaardering en een tweede leven. In de eerste helft van de jaren zeventig was Cymande, bestaande uit zes Britse migrantenkinderen uit de Cariben, goed voor drie albums, die het vooral in de Verenigde Staten goed deden. Maar in eigen land had de band zo weinig succes dat Cymande het in 1974 voor gezien hield. ‘Ho ho, we zijn nooit echt gestopt hoor, we gingen gewoon tussendoor wat anders doen’, zegt gitarist Patrick Patterson (72), die met zijn vriend bassist Steve Scipio Cymande oprichtte in 1971 .

Dat ‘even’ duurde een jaar of veertig, maar sinds 2012 is Cymande weer actief. En er is nu een mooie documentaire, Getting It Back: The Story of Cymande, gemaakt door Tim Mackenzie-Smith, die in maart van dit jaar op het Amerikaanse SXSW Festival in première ging. De bijbehorende shows leverden de band enthousiaste reacties op en ook diverse optredens, zoals dit weekend tijdens festival Into The Great Wide Open op Vlieland.

‘Ja, dat is prachtig, maar we wisten dat we goed waren. En ook dat we op een dag terug zouden komen’, zegt Patterson via Zoom vanuit Florida, waar hij ‘zaken met bezoek aan vrienden’ combineert.

Waardigheid

Net als bassist Scipio is hij in de jaren zeventig de advocatuur ingegaan, ze hebben goed geboerd en zijn allebei verkast naar Anguilla, een eilandje vlak bij Sint Maarten in de Antillen. ‘We werden destijds in eigen land totaal niet serieus genomen. We hebben Cymande dus maar even op pauze gezet, om wat anders te gaan doen. We wilden ons eigen bestaan opbouwen, en als dat niet met onze muziek ging dan maar met iets anders. De een richtte een elektrotechnisch bedrijf op en wij gingen het recht in. Geen moment hebben we overwogen Cymande op te heffen en een uitkering aan te vragen, dat was ver beneden onze waardigheid.’

Het woord waardigheid valt vaak bij Patterson. ‘Dignity is voor mij het sleutelwoord in de Cymande-geschiedenis, of liever gezegd het ontnemen daarvan. Er werd naar ons, zwarte muzikanten, in eigen land totaal niet geluisterd. Dan kwamen we terug van een Amerikaanse tournee, hadden we voor dertigduizend man in het voorprogramma van Al Green gestaan, en dan konden we hier nog niet in de kleinste zaaltjes terecht. Radio en televisie zaten niet op ons te wachten in Groot-Brittannië in de vroege jaren zeventig. Het zat potdicht voor Britse zwarte muzikanten.’

Dat zou veranderen toen eind jaren zeventig Bob Marley vanuit dezelfde Cariben doorbrak. ‘Maar reggae was toen wij begonnen nog niet zo bekend, ook niet in Londen. Je zag wel rasta’s en ook Cymande kende wel Jamaicaanse reggae-invloeden, maar het stelde niet veel voor.’

De band bracht van meet af aan live en op plaat een nog altijd fraai klinkende symbiose van jazz, funk en soul. Warm, ritmisch soepel, met ruimte voor lang uitgesponnen gitaarsolo’s van Patterson, zoals in Dove, een van de prijsnummers van het klassiek geworden debuutalbum.

Connecties in de VS

Cymande had veel te danken aan producer John Schroeder die de mannen in 1971 zag spelen en wel een plaat met ze wilde opnemen. ‘Hij had de juiste contacten in Amerika en voor we het wisten hadden we een album op een Amerikaans label, en mochten we er ook spelen.’

Dat was voor Patterson en de rest van de band een cadeautje. ‘Misschien waren die twee tournees wel de mooiste weken van ons leven. Eerst als supportact van Al Green, en daarna als eerste Britse band een week lang spelen in de Apollo in de New Yorkse wijk Harlem, als voorprogramma van Jerry Butler. We hadden nog nooit publiek zo goed zien dansen op onze muziek.’

Cymande anno nu, met rechtsvoor Patrick Patterson.  Beeld
Cymande anno nu, met rechtsvoor Patrick Patterson.

Maar toen kwamen ze in 1973 weer terug in het koude Londen en leek er niks veranderd. ‘Nog steeds deden de media alsof we niet bestonden. Zwarte muziek deed het hartstikke goed, maar alleen de Amerikaanse. O’Jays, Stevie Wonder, Three Degrees, dat werk. Dat er ook Britten waren die goede zwarte muziek konden maken, daar wilde niemand aan.’

Stopte Cymande na drie albums in vier jaar uit frustratie? ‘Welnee, we zagen het gewoon als een logische ontwikkeling. We liepen in Engeland al jaren tegen allerlei blokkades op. In wezen was het hele muziekestablishment net zo racistisch als het politiekorps en de rest van de overheid. Daar leerden we al vroeg mee te dealen.

‘Goed, ze wilden onze muziek niet hebben? Nou dan gaan we toch wat anders doen. Cymandes tijd zou nog komen.’

Pionierswerk

Wat Patterson en de andere bandleden niet wisten, is dat ondertussen in New Yorkse clubs de dj’s hun nummer Bra hadden ontdekt. De vijf minuten lange track had een geweldige funky break die je eindeloos kon oprekken door ’m te plakken aan dezelfde break die je van een ander exemplaar van dezelfde plaat plukte. Door nummers als Bra ontwikkelden dj’s de eindeloze discomix en werd de basis gelegd voor breakdance en hiphop.

‘Eigenlijk werd me pas goed duidelijk dat onze muziek pionierswerk was, toen we de documentaire zagen. Daarin komen al die dj’s van toen en nu aan het woord die onze muziek als gereedschap gebruikten voor hun set.’

Samples van Bra en The Message doken op in hiphopnummers van De La Soul, The Fugees en MC Solaar. ‘Onze kinderen kwamen ermee aan, wij wisten van niks.’

Dat de platen van Cymande eind jaren tachtig, begin jaren negentig veel gezocht werden door Britse dj’s in de zogeheten rare groove-scene, dat wist Patterson dan weer wel. ‘Hiphop stelde in die tijd in Groot-Brittannië nog niet zoveel voor. Daar werd in trendy clubs wel veel gedanst op oude, obscure soul. De onbekendere James Brown-tracks en ook funk van ons. Rare groove was voor de doorbraak van hiphop en house rond 1990 de hipste dansmuziek.’

Patterson vond het wel leuk, dat nummers als The Message op verzamel-lp’s met rare groove-nummers terechtkwam. Al wacht hij nog altijd op de afrekening.

Weer proberen

‘Ik ging gewoon door met mijn werk en speelde af en toe eens mee in een bandje. Maar ik vond het wel hoopgevend dat een hele nieuwe generatie onze muziek toch had opgepikt. Dus toen we allemaal richting ons pensioen gingen dacht ik: kom laten we het weer eens als Cymande proberen.’

Dat was zo rond 2012, bijna veertig jaar na de laatste optredens. ‘Nu wilden de kleine clubs ons wel hebben. En we hebben ook weer een plaat gemaakt.’ Dit album, A Simple Act Of Faith (2015), mogen we volgens Patterson meteen weer vergeten. ‘We hadden wat meer speeluren nodig, het ging te snel.’

Meer leverde Cymande de ontmoeting met regisseur Mackenzie-Smith op. ‘Hij had in 2017 een documentaire voor de BBC gemaakt over bokser Anthony Joshua, waar onze muziek in zat. Dat vond ik zo mooi dat we hem hebben benaderd. Hij was fan van onze muziek en wilde al een documentaire met ons maken, zo viel alles mooi samen.’

Door het werken aan de film, die door corona veel vertraging opliep, werd Patterson gesterkt in het idee dat Cymandes muziek echt bijzonder is. ‘Ik wist dat onze tijd zou komen. Maar dat onze muziek nog zo op zichzelf staat en dat jonge mensen nu massaal uit hun bol gaan op Brothers on the Slide of The Message vind ik prachtig. Het is zo mooi om na al die jaren mensen aan het dansen te krijgen op muziek waar vijftig jaar geleden niemand aan wilde. Cymande is terug. We gaan eind van dit jaar met een hele beroemde producer de studio in. Ik zeg niet wie, maar geloof me, we gaan een heel mooie plaat maken.’

Cymande speelt dit weekend op Into The Great Wide Open in Vlieland.

De documentaire Getting It Back: The Story of Cymande is al in enkele filmhuizen vertoond en zal ook op Into The Great Wide Open te zien zijn.

Om steeds weer naar te luisteren

De La Soul gebruikte Cymandes nummer Bra in 1989 op hun (helaas niet te streamen) Change in Speak. En in 1996 leenden The Fugees Dove voor het titelnummer van het album The Score. Beide nummers komen van het geweldige albumdebuut Cymande uit 1972. Het is een geliefde, maar ook lastig te vinden plaat voor dj’s en funkliefhebbers. Partisan, het nieuwe label van Cymande belooft niet alleen nieuw werk, maar ook mooi verzorgde heruitgaven van de eerste drie albums, inmiddels collector’s items.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden