Opnieuw fenomenaal goede soulshow van D'Angelo
D'Angelo bleek maandag in Paradiso in Amsterdam energiek en bovendien fabelachtig goed bij stem, en met een ijzersterke, achtkoppige funkband achter hem. Samen etaleerden ze tweeëneenhalf uur lang vakmanschap en speelplezier.
Begin 2012 was nu-soul wonderkind D'Angelo (echte naam: Michael Archer) plotseling terug in Nederland, na twaalf jaar afwezigheid: twee avonden Paradiso, later dat jaar North Sea Jazz. Hij had in 2005 een zwaar auto-ongeluk gehad, dat wisten we, maar er waren ook onbevestigde verhalen over verslavingen. Enfin, hij was terug - en hij was goed.
Dat was dus niet eens zo heel lang geleden, maar toch voelde het eerste van drie Nederlandse zaaloptredens, maandag in een uitverkocht Paradiso, opnieuw als een terugkeer van lang weggeweest.
Zeldzame klasse
Dat had vast te maken met het feit dat zijn langverwachte derde album (Black Messiah) nu wél officieel uit is (in 2012 heette het 'op komst' te zijn en speelde hij er wat voorproefjes van) en het optreden nadrukkelijk kleurde, zeker ook de opening, die funky, een beetje psychedelisch en politiek getint was, met het grimmige anti-oorlogslied 1,000 Deaths. Toch wel een vernieuwde D'Angelo in vergelijking met zijn vorige tournees en de albums Brown Sugar (1995) en Voodoo (2000).
Belangrijkste vaststelling: het was opnieuw fenomenaal goed, zoals bijna álle Nederlandse optredens van de inmiddels 41-jarige D'Angelo soulshows van zeldzame klasse waren.
IJzersterke band
Zijn begeleidingsband The Vanguard (in 2012 nog The Testimony) is iets van samenstelling veranderd, maar drie sleutelfiguren zijn gebleven: de sterke gitarist Jesse Johnson, de onvermoeibaar dansende maar voortreffelijk zingende Kendra Foster en de lange bassist Pino Palladino, die vorig jaar weinig bijzonders toevoegde aan The Who, maar als Vanguard-lid excelleerde en een fabelachtige, vaak virtuoze groove uitrolde, in een oude hit als Brown Sugar (1995) maar ook in het nieuwe, mooi grimmige The Charade.
Er stond een ijzersterk, achtkoppige funkband hecht en losjes tegelijk te zijn achter D'Angelo maar de grootste meevaller was toch de man zelf, die soms een gitaar pakte of even achter zijn zilveren Yamaha-piano kroop en regelmatig achter een hoge luidspreker verdween om er gekleed in een andere jas, een ander vest of shirt weer achter vandaan te komen.
Compacter
Hij schijnt roofbouw op zijn lichaam te hebben gepleegd tijdens zijn lange afwezigheid, maar in Paradiso bleek hij energiek en bovendien fabelachtig goed bij stem. Geen enkele slijtage. D'Angelo en The Vanguard etaleerden tweeëneenhalf uur lang vakmanschap en speelplezier, waarbij vaak opviel hoezeer het nog iets funkier geworden gezelschap schatplichtig is aan Prince.
Als er al iets te mopperen viel, dan was het dat het iets compacter had gemogen. Tweeëneenhalf uur is lang. Kort voor en tijdens de eerste toegift lag de langdradigheid even op de loer, toen eerst Sugah Daddy en daarna ook Chicken Grease wat al te lang werden uitgesponnen.
Maar dat werd helemaal goedgemaakt in de onvergetelijke tweede toegift, met schitterende falsetzang in het losjes swingende 'Til It's Done (Tutu) en daarna Untitled (How Does It Feel?), dat als een mantra werd uitgesponnen totdat alle bandleden het podium hadden verlaten en alleen D'Angelo overbleef. Verzadigd waren we, stukgespeeld, op de proef gesteld met lange jams maar daarna weer met straffe hand bij de les gesleurd. Doe ons een lol, D'Angelo, en blijf een beetje aan het werk.
D'Angelo. Gezien: 2/3, Paradiso, Amsterdam. Vanavond (3 maart) opnieuw in Paradiso (uitverkocht). Morgen (4 maart) in TivoliVredenburg, Utrecht. En deze zomer op festival North Sea Jazz.
Rampjaar 2005
De eerste twee studioalbums van D'Angelo werd gevolgd door een lange periode van afwezigheid, die de artiest voor het gemak maar als sabbaticals aanduidt. Vooral zijn afwezigheid tussen 2000 en 2012 is veelbesproken: was hij aan de drank en de drugs? Zeker weten we in elk geval dat hij op 19 september 2005 bijna was verongelukt, toen zijn Hummer op Route 711, die door zijn geboortestaat Virginia loopt, van de weg raakte en over de kop sloeg. D'Angelo's droeg geen autogordel en werd samen met bijrijder Lynne Sellers uit zijn wagen gelanceerd. Een helikopter moest hem naar het ziekenhuis vervoeren, waar hij enige dagen in kritieke toestand verkeerde. Het jaar 2005 was het vervelendste van D'Angelo's leven: hij kreeg in datzelfde jaar tot tweemaal toe een voorwaardelijke celstraf opgelegd wegens drugsbezit (marihuana en cocaïne) en rijden onder invloed van alcohol. In de jaren na 2005 zou hij langzaam opkrabbelen en heel af en toe weer als muzikant opduiken op albums van collega-artiesten. D'Angelo leverde gastbijdragen aan albums van onder meer Roy Hargrove (2006), J Dilla (2006), Snoop Dogg (2006), Common (2007), Q-Tip (2008) en Mark Ronson (2010). (MP)