Boeken
Ook interessant, en wel hierom
Er verscheen deze week nog veel meer. Hier onze keus uit boeken die we ook graag even noemen.
Zorgvuldig geschreven bestseller over vele vormen van bedrog
Het was een misverstand, meer niet. Parttime-literatuurdocent Carlo Pentecoste blijft het herhalen, tegenover zijn collega’s, zijn vrouw, zijn familie. Ja, hij heeft zijn studente even aangeraakt in de wc’s, maar alleen om haar te ondersteunen; ze ging bijna van haar stokje. Zijn vrouw Margherita vindt het moeilijk te geloven. Ondertussen lonkt zij naar haar knappe fysiotherapeut, die niet precies weet wat hij daarmee aanmoet.
In de bestseller Trouw – de Netflix-versie komt in februari online – beschrijft de Italiaanse auteur Marco Missiroli vele vormen van overspel en zelfbedrog. Het perspectief verspringt telkens tussen de vijf hoofdpersonen. Vaak is het een ontmoeting, een bericht of een gedachte aan de ander die de wissel inluidt, soms last de schrijver maar gewoon een witregel in. Slim gedaan, want zo wordt vanzelf duidelijk dat het hele concept nogal multi-interpretabel is. Wanneer ben je trouw aan jezelf? En wanneer aan iemand anders? Wat als die twee elkaar in de weg zitten?
Interessante vragen, die Missiroli zorgvuldig uitwerkt, al houdt hij de spanning niet overal vast. Benieuwd hoe dit meanderende verhaal zich naar een scherm vertaalt.
Emilia Menkveld
Marco Missiroli: Trouw. Uit het Italiaans vertaald door Hilda Schraa. Cossee; € 22,99.
Een afschuwelijk en prachtig verhaal van Caroline Lamarche
Wanneer ze in het lokale advertentieblaadje een contactadvertentie ziet – ‘Autoritaire man zoekt jonge vrouw, soepel karakter, voor momenten van intense verstandhouding’ – aarzelt de hoofdpersoon uit Nacht op klaarlichte dag geen moment. Ze schrijft de man en spreekt met hem af. Zijn advertentie doet haar denken aan een droom die ze heeft gehad.
We zijn in het universum van Caroline Lamarche (1955), de Waalse schrijfster van wie uitgeverij Vleugels in korte tijd drie boeken heeft uitgegeven. Net als in het vorige, Het geheugen van de lucht, lijken droom en werkelijkheid in elkaar over te lopen.
De vrouw verlangt ernaar pijn te voelen, een pijn die haar breekt en waaruit ze als nieuw tevoorschijn zal komen. Zoals de jonge kittens die haar poes heeft geworpen. Haar vriend kan haar die pijn niet geven. Het geweld dat ze ondergaat is echt – en afschuwelijk. Toch spreekt ze nog een tweede en derde keer af. Lamarche suggereert, zonder het echt te benoemen, dat de vrouw misschien zelf een kind zou willen baren, een nieuw leven dat met veel pijn ter wereld komt. Wat een naar en prachtig verhaal.
Wineke de Boer
Caroline Lamarche: Nacht op klaarlichte dag. Uit het Frans vertaald door Katelijne De Vuyst. Vleugels; € 23,95.
Erik Petersson doet een dappere poging om 4.000 jaar geschiedenis samen te vatten
Een boek schrijven over koningen is een onmogelijke taak. Erik Petersson is zich daarvan bewust, maar doet een dappere poging om 4.000 jaar geschiedenis samen te vatten. Hij start bij de laatste tsaar, Nicolaas II, springt over naar de laatste Chinese keizerin Cixi, haalt dan de laatste Lodewijk van stal en houdt vervolgens stil bij George III, de koning die Amerika verloor, daarna Napoleon versloeg – en gek werd.
Ook al is Koningen vooral een opsomming van mislukkelingen, Petersson laat ondertussen ook zien dat al dat falen geen eind heeft gemaakt aan ons verlangen naar eenhoofdig ‘verlicht’ leiderschap waarop we blind kunnen vertrouwen. Dante ontmoette in de hel een lange reeks tirannen, maar wanneer hij de ideale wereld voor zich ziet in een visioen, is dat een wereld bestuurd door één vorst. Rusland is Peterssons favoriete voorbeeld. In 1914, toen Nicolaas de oorlog verklaarde aan Duitsland en daarmee tekende voor zijn eigen ondergang, was de Franse Republiek een uitzondering. Dertig jaar later waren er nauwelijks nog koningen over. Maar wél dictators. Ook in Rusland.
Marcel Hulspas
Erik Petersson: Koningen. Uit het Zweeds vertaald door Marit Kramer en Lucy Pijttersen. Alfabet; € 29,99.
Beeldend beschrijft Bas Kwakman zijn leven met migraine
Een nul is het cijfer voor hoofdpijnvrij, een tien voor de gevreesde clusterhoofdpijn (‘absolute doodswens’) en alles daartussenin varieert van mild en nog mee te werken tot dagenlang met een natte doek op je voorhoofd in bed: ‘paarse en groene vlekken vloeien op het ritme van mijn hartslag aaneen en dijen weer uit’.
Bas Kwakman, schrijver, beeldend kunstenaar en tot 2019 directeur van Poetry International, lijdt al vanaf zijn kinderjaren aan migraine. In 2017 verandert dat van af en toe in continu en belandt hij in de ziektewet. Hij gaat op zoek naar structurele verlichting bij een arts, neuroloog, craniosacraal therapeut, psycholoog, lotgenoten en triptaanpillen. Pijn beschrijven is lastig, maar Kwakman slaat er met zijn beeldende taal een fraaie slag naar. Flankhond is de dagboekachtige weergave van een jaar lang migraine met boeiende, soms zich herhalende, nu eens geestige, dan weer ijdele uitstapjes naar zijn jeugd, kunst, literatuur, zijn vele reizen en zijn hectische werk.
R
Bas Kwakman: Flankhond – De geschiedenis van mijn hoofdpijn. De Arbeiderspers; € 21,50.
Johnjoe McFadden verklaart waarom het universum zo eenvoudig mogelijk moet zijn
Te pas en te onpas hebben wetenschappers het over het scheermes van Ockham, het principe dat een theorie zo min mogelijk aannames moet bevatten. De aarde die om de zon draait, in plaats van alle planeten in ingewikkelde cirkelbanen om de aarde. Materie die uit atomen bestaat, in plaats van uit water, vuur, aarde en lucht. Leven als chemisch proces, in plaats van bezieling.
Wie deze Ockham was, weet bijna niemand, aldus de Britse fysicus en bioloog Johnjoe McFadden. Hij schreef met Leven is eenvoudig een ode aan de 14de-eeuwse monnik en theoloog William van Ockham, die hard botste met de kerk over de vraag hoe een hostie het lichaam van Christus kan worden. Maar het boek is veel meer dan een biografie. McFadden laat zien hoe het streven naar zo min mogelijk tierlantijnen de wetenschap al eeuwen aanscherpt. Zelfs op de vraag waaróm het universum zo simpel mogelijk is, heeft hij een antwoord, dat erop neerkomt dat universa zich eindeloos voortplanten en dat overvloed energie vereist die dan niet in nageslacht kan worden gestoken. Eenvoud overwint. De vraag is overigens hoe eenvoudig Ockham dat zou vinden.
Martijn van Calmthout
Johnjoe McFadden: Leven is eenvoudig. Uit het Engels vertaald door Robert Vernooy. Atlas Contact; € 29,99.
In het sprankelende scheppingsverhaal van Bernard Silvestris is de kosmos het werk van drie vrouwen
De 12de eeuw is weleens omschreven als de ‘middeleeuwse Renaissance’. Europa bloeide economisch op, en omdat de wetenschap nog niet in keurige hokjes was ingedeeld, konden filosofen theologie, natuurwetenschap en de klassieke literatuur door elkaar mengen zo veel ze wilden, waardoor een aantal zeer originele werken ontstond. Een daarvan is De kosmos geschreven van Bernard Silvestris.
Niet gehinderd door de Bijbel schreef Bernard (nota bene een kanunnik, een kerkelijk ambtenaar) een volstrekt nieuw ‘scheppingsverhaal’ waarin de kosmos het werk is van drie vrouwen: Geest en haar dochters Natuur en Ziel. Meer had hij niet nodig. Adam, Eva en de zondeval spelen in dit sprankelende werk geen rol van betekenis. God wordt nauwelijks genoemd, hooguit als ‘bedenker’ op de achtergrond. Daarbij put Bernard naar hartelust uit oude en nieuwe encyclopedieën. De kosmos is compleet, de mens ‘werkt zich in het zweet – en is vernietigd’. Het moge duidelijk zijn dat aan deze Renaissance een einde moest komen. Zo rond 1200 had de kerk de geleerde wereld weer stevig in haar greep.
Bernard Silvestris: De kosmos geschreven. Uit het Latijn vertaald door Piet Gerbrandy. Damon; € 24,90.
Over de Beethovenstraat heeft Frank van Kolfschooten nog vele verhalen te vertellen
Ed van der Elsken nam er in 1967 zijn meest iconische foto, van drie overstekende hippe meiden. Schrijver Hans Keilson woonde er, en schilder Max Beckmann. De hoofdpersoon van Arnon Grunbergs Blauwe maandagen kocht er zijn eerste seksboekje. Maffiabaas Klaas Bruinsma hield er kantoor. Er waren óók veel chique zaken in de Amsterdamse Beethovenstraat: hoedenmaker Harry Scheltens, veilinghuis Glerum en modeontwerper Mart Visser. En, natuurlijk, ‘groentenjuwelier’ Kamman, waar je peperduur exotisch fruit kon kopen. Het cliché wil dat oude vrouwen met blauwgrijs haar er voordrongen en met een getuit mondje drie frambozen bestelden. Herman Koch spuwde in Red ons, Maria Montanelli zijn gal over de straat en over de bekakte buurt waar hij zijn ellendige jeugd doorbracht. Hij haatte de vrouwen met dure bontjassen en ‘opgefokte menopauzekoppen’ en vond het grote aanbod van delicatessen en bonbons weerzinwekkend.
De belangrijkste winkelstraat uit Berlages Plan Zuid blijft tot de verbeelding spreken. In de jaren dertig van de vorige eeuw vestigden er zich veel Duits-Joodse vluchtelingen. Veilig waren ze niet: vanaf de tramhalte werden 18 duizend Joden op transport gesteld naar vernietigingskampen. Frank van Kolfschooten, die al dertig jaar onderzoek doet naar De Beethovenstraat, schreef er zijn derde boek over. Telkens doken er nieuwe verhalen op.
Frank van Kolfschooten: De Beethovenstraat – Een biografie. De Kring; € 22,50.