100 jaar Volkskrant
Ook de socialisten moesten meedoen met de lofzang op Emma
In een wekelijkse serie kijken we terug op hoe de Volkskrant de afgelopen 100 jaar verslag deed van historische gebeurtenissen. Deze week: het overlijden van prinses Emma in maart 1934.
Sinds het overlijden van koning Willem III, in 1890, was de koninklijke familie niet meer door de dood bezocht. De kranten konden dus alle registers opentrekken toen koningin-moeder Emma in maart 1934, op 75-jarige leeftijd, door een longontsteking werd getroffen. Dagenlang werden medische bulletins uitgestort boven het Nederlandse volk, dat daardoor even werd afgeleid van de Grote (economische) Depressie, die het nieuws op dat moment al jaren beheerste. Op 20 maart werd wereldkundig gemaakt dat de prinses kalm in haar slaap was overleden, in het bijzijn van haar dochter, koningin Wilhelmina, haar kleindochter prinses Juliana en haar enige broer, Friedrich Adolf Hermann zu Waldeck und Pyrmont.
Vanuit protocollair oogpunt kwam haar dood nogal ongelegen, want de Nieuwe Kerk in Delft – waar de Oranjes al eeuwen in de grafkelder werden bijgezet – verkeerde in bouwvallige staat. ‘Met de talrijke steigers, stutbalken, het wijkende dak, de uit het lood hangende ramen en pilaren en af-gepulverde muren biedt het hoofdschip een troosteloozen aanblik’, schreef de Volkskrant bekommerd. ‘Zoo veel als doenlijk zullen de steigers verwijderd worden en getracht zal worden door rouwvloersbedekking alle ongerechtigheden aan het oog te onttrekken.’ Op dinsdag 27 maart zou de uitvaartplechtigheid plaatsvinden. ‘De KRO zal het gedeelte van de plechtigheden verzorgen dat zich in Den Haag afspeelt, de Avro het gedeelte buiten Den Haag en te Delft.’ Werklozen werden die dag vrijgesteld van de stempelplicht.
Het decorum dat in de Nieuwe Kerk ontbrak, werd in de Volkskrant (en de andere dagbladen) retorisch opgetuigd. Pagina’s werden gevuld met ‘dankbare herinneringen’ aan de wijze waarop Emma tussen het overlijden van koning Willem III en de meerderjarigheid van hun dochter Wilhelmina optrad als regentes. ‘Zij had geen andere en hoogere eerzucht dan goed te zijn en goed te doen en zich op te offeren voor een land en een volk, dat haar land en haar volk was geworden’, stond in de laudatio van de Volkskrant. ‘Nederland zal lang de herinnering bewaren aan de Voortreffelijke vrouw en moeder, aan haar deugden en goedheid.’
De voorzitter van de Tweede Kamer oreerde: ‘Zij schonk ons gansch haar hart. Ons volk gaf haar het zijne. De weemoed over dit verscheiden wordt omgloord door den glans der rijke gave, die in haar geschonken werd.’ De Volkskrant sprak er haar voldoening over uit dat ook de sociaaldemocratische SDAP, die in 1918 nog een (halfslachtige) revolutiepoging had ondernomen, hulde bracht aan de overleden vorstin, en dat het dagblad Het Volk zich evenmin ‘aan dezen plicht’ onttrok. Daarbij tekende de Volkskrant wel aan dat het socialistische Kamerlid Willem Vliegen afbreuk had gedaan aan ‘het nationale en Nederlandsche optreden der SDAP’ door te schamperen over ‘het byzantijnsch gedoe’ rondom het overlijden van Emma. Daarmee was Vliegen, volgens de Volkskrant, bedenkelijk opgeschoven in de richting van de communistische Tribune. ‘De heer Vliegen had de Tribune alleen moeten laten staan met haar redeloozen haat en Moskousche knechtschap.’