Ontwikkelbaar
Jaarlijks krijgt het beste fotografietalent het Steenbergen Stipendium. Volkskrant- recensent Merel Bem weegt de vijf kandidaten en voorspelt de winnaar.
De grootvader van Carilijne Pieters zit op de rand van zijn bed en wil zijn overhemd over de stoel hangen. Hij komt een eindje overeind, maar hij haalt het niet en valt weer terug. Probeert het nog eens en nog eens. En nog eens. Het lijkt een lichtelijk absurdistische balletuitvoering voor oude mensen, waarnaar je als 'normaal' bewegend mens ademloos zit te kijken.
De liefde is alles, hè? is het eindexamenwerk van Pieters, die studeerde aan de kunstacademie van Utrecht (HKU). Haar korte documentaire, een dag uit het leven van haar grootouders, werd genomineerd voor het Steenbergen Stipendium. Dit is een belangrijke stimuleringsprijs voor net afgestudeerde fotografen en een goede graadmeter voor fotografisch talent. Jaarlijks selecteert een driekoppige jury een vijftal eindexamenstudenten die het beste vertegenwoordigen van de nieuwste lichting fotografen. Dit jaar zijn dat Ad van der Koog, Olya Oleinic, Carilijne Pieters, Jannemarein Renout en Lisa-Marie Vlietstra. Hun werk is te zien in het Nederlands Fotomuseum in Rotterdam.
Net als vorig jaar liggen de projecten zowel inhoudelijk als wat vorm betreft ver uit elkaar, waarbij meteen moet worden opgemerkt dat geen van de werken honderd procent weet te overtuigen. Aan de ene kant van het spectrum vind je Pieters' film, een verstild, onverholen eerbetoon aan twee oude mensen. Het gaat me aan het hart, maar ze zal waarschijnlijk niet winnen. Pieters had goud in handen maar liet het tussen de vingers glippen door het heft niet in eigen handen te nemen. Uiteindelijk ontstijgt haar film zichzelf niet en blijft hij te veel een eendimensionaal portret van een lief echtpaar.
Bewonderenswaardige lelijkheid
Aan de andere kant is daar het brutale project van Olya Oleinic (Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten, Den Haag). Laat de jury dit jaar de vernieuwende kwaliteit van het genomineerde werk zwaarder wegen, dan maakt zij een kans. Haar Universal Guide to Everything bestaat ondermeer uit een wand vol kleurige kaarten met afbeeldingen die zo werden bewerkt, dat ze niet meer als foto's herkenbaar zijn.
Menselijke figuren, een taart, een tampon, een ijsje - ze lijken van gesmolten plastic. De bewonderenswaardige lelijkheid van haar beelden en de felle, reclameachtige beeldtaal zorgen ervoor dat je je even verrast afvraagt waar je naar staat te kijken. Maar Oleinic probeert te veel gewichtigheid te gieten in een vormentaal die uiteindelijk te simpel blijkt. Als haar project werkelijk een ironische reflectie is op de alomtegenwoordige beeldcultuur én op ons door technologie gedicteerde leven, dan had er toch iets minder oppervlakkigs uit moeten komen, al is die oppervlakkigheid óók onderdeel van het werk.
Overtuigingskracht
Van de andere drie genomineerden weet Lisa-Marie Vlietstra het meest te overtuigen. Daar waar Jannemarein Renout (Rietveld Academie, Amsterdam) met beelden afkomstig van het licht en de bewegingen van een scanner te veel in de esthetiek blijft hangen, verslikte Ad van der Koog (AKV|St. Joost, Breda) zich in de 'rizomatische' vorm van zijn project, dat daardoor jammer genoeg onnodig ontoegankelijk en hoogdravend werd.
Vlietstra (Rietveld Academie, Amsterdam) maakte voor haar korte films net als Pieters 'gebruik' van familieleden. Op zoek naar antwoorden op een aangrijpende familiegebeurtenis, regisseerde en liet ze die figureren in vaak mooie tableaux vivants. De eigenzinnige wisselwerking tussen Vlietstra en haar modellen is interessant. Je hoort haar aanwijzingen geven en je ziet de aandoenlijke twijfel in de ogen van haar ongeoefende modellen, die pas tijdens het filmen te horen krijgen wat hun dochter en kleindochter van hen verwacht.
Steenbergen Stipendium 2014. Nederlands Fotomuseum, Rotterdam, t/m 2/11. De winnaar wordt 15 oktober bekendgemaakt.