Onbewust rijp voor een affaire
De idealisten is een zorgvuldig georkestreerd portret van een New Yorkse familie, geschreven door Zoë Heller, die na Notes on a Scandal gelukkig niet koos voor een herhaling van de succesformule....
De vorige roman van de Britse schrijfster Zoë Heller (1965), Notes on a Scandal uit 2003 (drie jaar later verfilmd met Judi Dench en Cate Blanchett), dankte zijn zeggingskracht en onontkoombaarheid voor een groot deel aan het krachtige vertelperspectief.
Dat werd gevormd door de ongeveer 60-jarige lerares Barbara Covett. In haar dagboeken beschreef Covett de affaire van haar jongere collega Sheba Hart en een 15-jarige leerling: het schandaal uit de titel. De oudere lerares wierp zich daarbij op als steun en toeverlaat van de verwarde en onzekere Sheba.
Hoewel de lezer afhankelijk was van Covetts weergave van de feiten, viel gaandeweg op te maken dat de mentorrol van de oudere docente geen zuiver onbaatzuchtige was. De vertelster deed zich steeds meer kennen als buitengewoon manipulatief, met een nadrukkelijk eigenbelang. Van de lezer werd verwacht dat hij de ontbrekende informatie tussen regels door oppikte. Het resultaat was een boek dat de lezer in een dwingende greep hield.
In haar nieuwe, derde roman, The Believers (De idealisten), heeft Heller niet voor een herhaling van de succesformule gekozen. Aanvankelijk lijkt er zelfs een alwetende verteller aan het woord, maar wanneer een beschrijving van één van de personages wel érg lovend lijkt uit te vallen (‘Op zijn tweeënzeventigste zag zijn lichaam er nog steeds geweldig uit. Zijn benen waren sterk. Zijn penis was dik en lang genoeg om*’ etc.), wordt duidelijk dat Heller haar verhaal vertelt vanuit het perspectief van diverse personages.
De persoon die in het aangehaalde fragment goedkeurend in de spiegel kijkt, is Joel Litvinoff. Hij heeft er een lange en succesrijke carrière opzitten als links-radicaal advocaat en weet nog altijd niet van ophouden. Vandaag – we schrijven New York 2002 – gaat hij een Amerikaan van Arabische afkomst verdedigen, die wordt beschuldigd van terroristische intenties en banden met Al Qaida. Joels visie is helder: zijn cliënt is een keurige Amerikaanse burger, die slechts gebruik maakt van de vrijheid van godsdienst die in de Amerikaanse grondwet is verankerd. En dat hij in Afghanistan is geweest? Ach, een ‘uiterst bedroevende vakantiebestemming’, meer niet.
Joels vrouw Audrey gaat zelfs nog verder in haar steun voor de Amerikaanse Arabier. Wat haar betreft is de woede van islamitische zelfmoordterroristen ‘volkomen rationeel’ en het logische gevolg van de Amerikaanse hegemonie, zo laat ze een vriendin weten, met wie ze vrijwilligerswerk doet bij een daklozencentrum. Audrey ontpopt zich al snel tot Hellers meest geslaagde creatie in deze roman. Ze is op een ongenaakbare manier zelfingenomen, beschikt over een vlijmscherpe tong en geselt vriend (nou ja) en vijand met haar compromisloze oordelen en opinies.
Het flamboyante echtpaar heeft drie kinderen. De oudste, Karla, gaat gebukt onder een minderwaardigheidscomplex. Ze is te dik (zoals haar moeder haar graag helpt herinneren) en heeft bovendien de grootste moeite zwanger te raken. De seks met haar echtgenoot Mike – die ooit elk meisje krijgen kon waar zijn oog op viel, maar koos voor een vrouw met wie hij een goed gesprek kon voeren – staat reeds lang geheel in het teken van de bevruchting. Op het nachtkastje: het zelfhulpboek Making Love, Making Babies. Zonder dat ze het beseft, is Karla rijp voor een buitenechtelijke affaire, die dan ook onvermijdelijk komt.
Karla’s jongere zuster, Rosa, lijkt meer op haar revolutionaire ouders. Ze heeft vier jaar in Cuba gewoond en mocht zich altijd graag identificeren met de gespierde vrouwen zoals je die op de Sovjetposters zag.
Terug in New York constateert ze tot haar eigen onbegrip dat ze zich sterk voelt aangetrokken tot het orthodoxe Joodse geloof, iets wat ze bepaald niet van huis uit heeft meegekregen: ‘Joel en Audrey koesterden minachting voor alle religies, maar het judaïsme hadden ze altijd het diepst veracht, omdat het de enige soort godsdienstige poppenkast was waaraan zijzelf vanwege hun voorouders waren verbonden.’
En dan is er een derde kind: Lenny. Hij werd op zijn zevende door Joel en Audrey geadopteerd, niet alleen als een daad van menslievendheid, maar ook als een ‘subversief gebaar’ tegen het ‘onderdrukkende kerngezin’. Ironisch – of juist logisch – genoeg heeft met name Audrey het meeste op met dit aangenomen kind. Het feit dat Lennys bestaan zich heen en weer slingert tussen drugsdealers en ontwenningsklinieken doet daar niet aan af.
Beknopte karakterbeschrijvingen als bovenstaande lopen het gevaar af te glijden naar het karikaturale. Toegegeven: Heller scheert in dit boek af en toe langs de afgrond van karikatuur en soap. Maar haar oog voor detail en de trefzekere wijze waarop ze elk personage een eigen stem geeft, sturen het boek telkens wanneer er twijfel ontstaat resoluut de goede kant op.
Heller brengt het geheel van gistende ongenoegens in een stroomversnelling als Joel midden in zijn Al Qaida-rechtszaak een beroerte krijgt en in coma raakt. Vervolgens duikt er een persoon op van wie niemand het bestaan had vermoed, en ontspint zich een reeks verwikkelingen die het kernachtigst wordt samengevat met het citaat van de Italiaanse filosoof en communist Antonio Gramsci, dat Heller als motto voor het boek koos: ‘De uitdaging van het moderne leven houdt in geen illusies te koesteren en niet gedesillusioneerd te raken.’
The Believers is een zorgvuldig georkestreerd familieportret, dat doet denken aan meesterlijke vertegenwoordigers van dit genre als The Emperor’s Children van Claire Messud en het in dit verband onvermijdelijke The Corrections van Jonathan Franzen.
Ook zonder altijd het superieure niveau van deze twee romans te evenaren, bewijst Zoë Heller met dit boek meer pijlen op haar boog te hebben, dan we op basis van Notes on a Scandal al konden vermoeden.