Noords licht beheerst de Deense Gouden Eeuw
Het meest opmerkelijke aan de Deense tentoonstelling in Den Haag is dat ze er überhaupt stáát. Nooit eerder was in Nederland zo'n overzicht van Deense kunst te zien....
Van onze verslaggeefster
Truus Ruiter
DEN HAAG
De nieuwsgierigheid naar de Deense tentoonstelling in Het Paleis wordt extra geprikkeld door de vraag of we al die tijd veel hebben gemist. Hoe erg is het dat we zo lang verstoken zijn gebleven van die Deense kunst? De tentoonstelling geeft daar geen alles overtuigend antwoord op.
De periode 1800 tot 1850 - de Deense Gouden Eeuw viel níet samen met die van Nederland - blijkt niet erg opwindend te zijn. Er werd technisch knap geschilderd, maar zeer vormvast, zonder enige neiging tot impressionisme. Een beetje saai eigenlijk, weinig persoonlijk.
Toch is de tentoonstelling de moeite waard. Omdat de taferelen op de schilderijen en prenten net weer iets anders laten zien dan we van vroegnegentiende eeuwse, West-Europese beeldende kunst gewend zijn. Het zit 'm in de details, in het verdoorgevoerde realisme, en bij de landschappen vooral in het bijzondere, heldere licht. Iets wat je typisch Scandinavisch wilt noemen.
Van een Deense school in de schilderkunst is pas sprake sinds de tweede helft van de achttiende eeuw. In 1754 werd in Kopenhagen de Koninklijke Kunstacademie opgericht, een initiatief van koning Frederik V, die zijn zinnen had gezet op een nationaal kunstenaarsbestand. Te vaak moest hij voor opdrachten uitwijken naar het buitenland (zoals Nederland).
Op de academie lag het accent op klassieke historiestukken en portretten. Er gold een klassiek schoonheidsideaal dat ver van de alledaagse werkelijkheid stond. Het werk van de beeldhouwer Thorvaldsen (1770-1844), die na zijn academietijd naar Rome reisde en daar zijn hele leven bleef werken, vormt een hoogtepunt van het Deense neo-classicisme.
Eckersberg, die in 1818 werd aangesteld als professor, voerde op de academie de nodige hervormingen door. Hij liet zijn studenten hun eigen omgeving bestuderen en nam ze mee naar buiten, voor natuurstudies. Het was Eckersbergs overtuiging dat alleen een grondige, bijna wetenschappelijke studie van de natuur goede kunst kon opleveren. De realistisch getinte schilderkunst die zijn school opleverde, is typerend voor de Deense Gouden Eeuw.
Net als zijn studiegenoten had ook Eckersberg in 1810 een grote buitenlandse reis naar Parijs en Rome gemaakt. Tijdens zijn driejarig verblijf in Parijs kreeg hij les van de historieschilder Jacques-Louis David, omdat het in de bedoeling lag dat Eckersberg dat specialisme zou ontwikkelen. Dat idee liet Eckersberg los toen hij in Rome het landschap als onderwerp ontdekte.
Daar schilderde hij ook voor het eerst het heldere daglicht. In Denemarken werd tot die tijd het schilderen van landschappen nauwelijks of niet gewaardeerd - de Denen vonden hun natuur niet interessant genoeg - en was daglicht al helemaal uit den boze.
Eckersberg introduceerde in de Deense schilderkunst het zonovergoten landschap, waarin geen enkel detail onbelicht is. Eindelijk werden de typisch noordse helderblauwe luchten vastgelegd. Hij leerde zijn studenten om af te gaan op hun eigen waarneming. Zijn dictaat dat een schilder gedegen studie diende te maken van zijn onderwerp, voerde hij voor zijn eigen werk door tot in het meest extreme. Voor het schilderij met het Russische oorlogsschip 'Asow' leende hij zelfs constructietekeningen van oorlogsschepen om alles kloppend te krijgen.
Eckersberg heeft veel navolgers gehad, maar niemand kon zijn penseel zo licht voeren als hij. Met weinig moeite is zijn werk op de tentoonstelling in Het Paleis van dat van anderen te onderscheiden. Het is de vraag of zijn schilderijen ooit naar verf hebben geroken, zo dun is het aangebracht.
Iets minder clean is het werk van Hansen en Bendz, maar Kbke is zonder twijfel het meest schilderachtig. In zijn naakten en landschappen is hij minstens zo precies als Eckersberg, maar in zijn kleurgebruik is hij expressionistischer, waardoor hij meteen interessanter wordt als individuele schilder en zich loszingt uit een school die na een halve (gouden) eeuw zijn tijd al weer had gehad.
De Gouden Eeuw van Denemarken. In Het Paleis, Lange Voorhout 74, Den Haag. Tot en met 19 mei. Catalogus ¿ 69,-.