Nog altijd op zoek naar haar moeder
0 ET IS ÉÉN ROMAN, Rozen op ijs van Monika van Paemel, maar het lijken er wel drie. Het is het verhaal van een ongewenst kind, het meisje Perla dat liefdevol door haar grootouders en tantes wordt opgevoed, maar zich altijd onecht en overbodig zal voelen....
Elk van deze drie 'romans' heeft z'n hoogtepunten. Van Paemel tekent een mooi portret van het grootouderpaar. Kinderen van de negentiende eeuw, opgevoed met rotsvaste zekerheden vervat in spreuken en dooddoeners: hij liefhebber van de vrouwtjes, zij de triomferende oermoeder; hij telt zijn franken, zij haar omvangrijke nageslacht.
Dit krachtige ouderpaar bracht uitsluitend slappelingen en halvegaren voort. Perla, het snoepje van hun oude dag, is het kind van hun zoon, een invalide Stalingrad-veteraan, en een alcoholiste die haar baby ver van zich wierp. Sido, de grootmoeder, heeft Perla 'gered', maar is tot ver na haar dood zo overheersend aanwezig in het leven van haar kleindochter - een enorme schim omhuld met vossenbont die haar vermanend toespreekt - dat ze die ervan weerhoudt volwassen te worden.
Van de liefdesgeschiedenis blijven de tergende scènes bij die zich afspelen in het schemergebied tussen lust en haat, aanhankelijkheid en verslaving. Sam, de viriele minnaar die Perla zich koos na haar mislukte huwelijk met de gevoelsarme en half impotente Joris, lijkt sterk op haar grootvader Charles: een groot klein kind dat zich geliefd weet, 'een buitenkansje', maar zich voortdurend tekortgedaan voelt en argwanend loopt te mokken. Een Don Juan die, zelf dwangmatig jaloers, zijn vrouw bedriegt met een minnares en die minnares weer met een ander vriendinnetje.
Maar helaas, Perla reageert als een hondje op zijn fluitje: 'Ze hoefde de stem van Sam maar te horen om te weten wat haar te wachten stond, zijn stemmingen bepaalden het verloop van haar dagen.' Van Paemel beschrijft het gruwelijk herkenbaar: het wachten bij de telefoon, het genot dat alles goedmaakt, en de ruzie meteen daarna.
De nucleaire speurtocht - derde verhaal - wordt pas interessant aan het eind. Daarvoor lijkt het vooral een verteltechnisch alibi, een rode draad die de boel bijeenhoudt en voor een vage 'plot' zorgt. Perla is op weg naar de Noordpool, op de vlucht voor haar minnaar, voor haar vastgelopen leven. Maar onderweg wordt ze bezocht door herinneringen die haar dwingen de balans op te maken.
Spannend beschreven is de poolexpeditie met twee mannen. Levensgevaarlijk, omdat ze in een storm terechtkomen en halfbevroren in een tentje op beter weer moeten wachten. En omdat de mannen niets mogen weten van Perla's geheime missie: het zijn niet de zeldzame walvissen die ze opspoort, maar de 'nucleaire snoeken' die door hun kolossale lijven aan het zicht worden onttrokken.
Maar dit handjevol hoogtepunten is niet genoeg om de lezer door deze eindeloos voortkabbelende roman te slepen. Anders dan in Vermaledijde vaders, dat eenzelfde brede, epische aanpak had, slaagt Van Paemel er hier niet in om een thematisch hecht geheel te smeden, een roman die dwingend iets meedeelt of genadeloos toont. De drie hoofdlijnen van de roman zijn met dunne draadjes verbonden en de hoofdpersoon mist de sterke ruggengraat die het geheel kan torsen.
Nu eens gaan haar gedachten terug naar Sido en Charles, dan weer slaat verdriet toe om de ontrouwe Sam, bij vlagen steekt de woede om de verwoesting van het milieu de kop op. Een kletsmajoor van een Georgiër, Perla's buurman in het vliegtuig blijkt later een spion en een moordenaar, maar zijn optreden wekt geen enkele spanning. Niets in deze roman maakt echt nieuwsgierig naar het vervolg. Er is niets wat je het verhaal induwt.
Rozen op ijs mist eigenlijk een thema. Zoals Vermaledijde vaders over 'vaderlijke' terreur ging, en over de macht en onmacht van de dochters, zo zou dit boek over moederschap moeten gaan. Tenminste, aan het eind van de roman, half bevroren, strompelend over de ijsschotsen, beseft Perla, in doodsangst: 'Ik ben nog altijd op zoek naar mijn moeder.' Zelf is Perla ook moeder, van de eigengereide, inmiddels volwassen Isabelle. 'Wie een kind heeft en zich bovendien de last van de wereld op de hals haalt, moet maar eens leren haar eigen moeder te worden', bijt de schim met het vossenbont haar ploeterende kleindochter toe. En dat is de verstandigste opmerking in deze hele roman. Perla zou eens volwassen moeten worden. Het gekoesterde slachtofferschap eens moeten afschudden.
Van Paemel geeft haar personage geen greintje zelfkritiek mee. Ruim vierhonderd pagina's lang zitten we vastgeklonken in de verongelijkte blik van een gefrustreerde vrouw voor wie niets en niemand deugt. Haar laffe minnaar niet, noch haar depressieve echtgenoot of haar verraderlijke ouders. Zelfs haar liefhebbende grootouders niet, want ook die 'hadden altijd wat op haar aan te merken'. En dan natuurlijk de machtswellusteling Guy, leider van de milieugroep, een robotachtige terrorist die haar verkracht, maar wiens bevel toch bevel blijft. Alleen Isabelle, de dochter, is van smetten vrij. Zij is Perla's trots, haar reden om te bestaan, een fantastisch kind. Zo onbesproken is Isabelle dat ze verder niet aan bod komt in deze roman. Waardoor we niet te weten komen waarom Perla vindt dat ze als moeder tekort is geschoten.
Er zijn meer vragen die Van Paemel hier oproept en onbeantwoord laat, en het zijn steeds de interessantste vragen. Zoals: waarom laat een verstandige vrouw, alleenstaande moeder en briljant onderzoekster, zich inlijven door een semi-militaristische organisatie waarin vrouwen worden geminacht en waar niet gekeken wordt op een mensenleven meer of minder? Waarom trouwde Perla met de slampamper van wie ze sedert de eerste huwelijksdag walgt? Waarom is zij niet in staat haar infantiele minnaar met gelijke munt terug te betalen? Waarom valt ze steevast op een verkeerd, vrouwenhatend slag mannen?
Het antwoord op deze vragen zal wel in Perla's moeilijke jeugd liggen. Dat wordt in elk geval gesuggereerd. Maar Van Paemel laat haar heldin geen analyse maken van haar leven. Ze laat haar achter in het stadium van de vluchtende huilebalk en de heroïsche mensenredder. Assepoester die in stoere pooluitdossing toch stilletjes hoopt op de komst van haar prins. Met zo iemand wil je niet vierhonderd pagina's lang opgescheept zitten.
Aleid Truijens
Monika van Paemel: Rozen op ijs.
Meulenhoff; 417 pagina's; ¿ 44,90.
ISBN 90 290 5015 2.