interview

Niki Padidar: ‘Als mensen opmerken dat ik zo goed Nederlands spreek, zeg ik terug: nou, ú ook’

Niki Padidar, regisseur van 'All you see'.  Beeld Lin Woldendorp
Niki Padidar, regisseur van 'All you see'.Beeld Lin Woldendorp

Als je al meer dan dertig jaar in Nederland woont, en mensen vragen nog steeds waar je vandaan komt, hoe ga je je dan ooit Nederlands voelen? Regisseur Niki Padidar richt de camera op nieuwkomers in All you see, de openingsfilm van Idfa. En op zichzelf.

Bor Beekman

Een soort inburgeringscursus voor autochtone Nederlanders. Niki Padidar (43) moet lachen om de omschrijving van All You See (Al wat je ziet), haar openingsfilm van Idfa. ‘Shit, die had ik kunnen gebruiken. Al klinkt inburgeringscursus wel een beetje alsof ik de mensen iets wil leren, maar dat was niet de inzet van mijn film. Dat was de vraag: hoe is het om bekeken te worden, wat doet dat met je? De een zal mijn film als inburgering zien, de ander voelt misschien wat weerstand. Of herkenning.’

In haar documentaire ondervraagt en volgt de filmmaker verschillende ‘nieuwkomers’, die Padidar op hun beurt ook vragen stellen. Verse nieuwkomers, jonge meisjes. En de Rotterdamse Khadija, die ruim een kwart eeuw na haar vertrek uit Somalië al lang niet meer nieuw is, en toch altijd weer op haar herkomst wordt aangesproken. Want hoe lang blijf je nieuwkomer? Of is dit iets wat je altijd blijft, in de ogen van de ander? Het zijn vragen die Padidar, die op haar zevende met haar Iraanse ouders naar Nederland kwam, zelf ook krijgt. Gemiddeld zo’n twee tot drie keer per dag veronderstelt iemand dat ze niet Nederlands is. Dus in totaal al zo’n 40 duizend keer, schat de filmmaker in haar documentaire. Hoe ga je je dan ooit Nederlands voelen?

Padidar zit in het restaurant van Eye in Amsterdam. Een locatie die nog even genoemd wordt in haar film. Of eigenlijk: het toiletblok van het filmmuseum. Ze werd daar aangesproken door een Nederlandse vrouw, in het Engels: ‘They’re having their graduation.’ De hal van Eye stond die middag vol met filmacademiestudenten. ‘Ik stond mijn handen het wassen, keek niet om me heen. Ik ging gewoon een film zien. Blijkbaar dacht die vrouw toch dat ik hulp of informatie nodig had. Dat is niet erg. Die vrouw is geen naar racistisch mens. Het is goed bedoeld, zegt iedereen dan. Maar als het je zo vaak overkomt is het superirritant. En denigrerend.’

Ook de overduidelijk minder goed bedoelde opmerkingen komen voorbij in All You See. Zoals van de beveiliger op een luchthaven die boos werd toen Padidar ‘Amsterdam’ antwoordde op de vraag waar ze vandaan kwam. En vroeg of haar boerka in haar tas zat.

Je zegt ‘een vliegveld’ in je film. Ik hoop toch dat het niet Schiphol was.

‘Nee, dat was in Polen. Ik gaf er een lezing op een filmfestival. De mensen van dat festival maakten er meteen werk van, moet ik zeggen: de ambassade werd ingeschakeld en er is een klacht ingediend.’

Wilde je deze film al lang maken?

‘Nee, juist niet. Met deze film stop ik mezelf in een hokje, terwijl ik altijd dacht: ik wil niet die allochtoon zijn die allochtone verhalen maakt. Dingen van mezelf delen was een drempel, ik ben er normaal gesproken niet zo happig op.’

Padidar lacht. Dat doet ze veel, ook in haar documentaire.

'All You See' Beeld
'All You See'

‘Ik kan goed relativeren. Ik heb geaarzeld of dat met het vliegveld erin moest. In de film moet ik ineens huilen als ik het er met Khadija over heb, het raakt me. Maar als filmmaker denk ik who cares dat ik moet huilen? Is dat relevant? Ik heb het erin gelaten omdat de mensen die ik spreek ook hun ervaringen delen. Het voelde niet fair om die stukjes van mezelf eruit te laten.

‘Het idee voor All You See ontstond toen de producent van mijn vorige film Ninnoc (bekroond met de Idfa-award voor beste korte jeugddocumentaire, red.) mijn ouders ontmoette, bij de première. Je moet een film over ze maken, zei hij. Ga ik sowieso niet doen, antwoordde ik. Ik had het nooit meer met mijn ouders gehad over de tijd dat we naar Nederland kwamen. Je schuift het weg, je gaat verder.

‘Maar toen ik voor mezelf toch iets op papier zette over die periode, rolden er ineens zeventien A4-tjes uit. O, dacht ik, misschien zit er toch meer in dan ik dacht. Wat me het meest is bijgebleven van die tijd, is toch de blik van anderen op mijn ouders. Ze hadden allebei in Iran gestudeerd en toch ging de nieuwe buurman in de flat uitleggen: als je hier op het knopje drukt, gaat beneden de deur open. Ik vroeg me als kind steeds af: waarom doen mensen zo tegen mijn ouders? Denken ze dat ze dom zijn? Zo kwam ik op het idee: het moest een film over kijken worden.’

Hoe vond je deze nieuwkomers?

‘Ik ben op veel nieuwkomerscholen geweest. En omdat ik en volwassen vrouw in de film wilde, deed ik een oproep: ik zoek iemand die hier nieuw is én grappig is. Toen tipte iemand de Rotterdamse verpleger Khadija.’

Zij is zeker grappig, maar niet nieuw.

‘Ja, die casting was een film op zich. Er waren vrouwen bij die gewoon hier zijn geboren, maar tóch door mensen getipt waren als ‘nieuwkomer’. Met Khadija klikte het meteen. Ze is ad rem, slim. En wat ze zei vond ik schokkend. Dat mensen vragen waar je vandaan komt, dat ken ik. Maar ze kwam ook met andere voorbeelden. Kam je je haar? Was je je haar? Ben je besneden? Toen haar in het ziekenhuis eens werd gevraagd om op een andere afdeling bij te springen, kreeg ze daar te horen: de bedden zijn al schoongemaakt. Ze komt dus aan in haar verplegersuniform, maar wat mensen zien is een schoonmaker. Dat is gek, toch?’

'All You See'   Beeld
'All You See'

Je film voert ook naar Iran. Het land dat je achterliet en waar je oma overlijdt, een dag nadat je ouders en jij voor het eerst terugkeren.

‘Dat was verschrikkelijk. Onvoorstelbaar. Ik had de videobeelden van de hereniging nooit teruggezien. Twee uur later moest ze naar het ziekenhuis. Ze had hartklachten, maar niet levensbedreigend. De heftigste scène in de film vind ik die omhelzing van mijn moeder en mijn oma.

‘Het voelt wel gek hoor, om blij te zijn vanwege mijn filmpremière in Carré, terwijl er in Iran zo veel aan de hand is (de protesten na de dood van Mahsa Amini, en de gewelddadige reactie van de politie, red.). Heel dubbel, wrang. Net als alle Iraanse mensen die ik ken, volg ik dag en nacht wat er in Iran gebeurt, op TikTok, Twitter en YouTube. Er komen zulke gruwelijke video’s voorbij. Er worden kinderen vermoord, echt kinderen, van 7 of 10. Doelbewust doodgeschoten, als waarschuwing van de regering: ga niet de straat op. Onwerkelijk, die barbaarsheid. Een meisje van 16, teruggevonden met een gebroken schedel. Hoe kun je dan nog eten, slapen? Ik wil een korte film maken van de beelden die ik zie. Om maar het gevoel te hebben dat ik iets bijdraag. Ik heb het met mijn ouders besproken: als ik dit doe, kunnen we niet meer terug om familie te bezoeken. Mijn vader zei: we staan achter je. Heel lief.’

null Beeld Lin Woldendorp
Beeld Lin Woldendorp

Hebben je ouders All You See al gezien?

‘Ja, ze waren kritisch over de eerdere versies. Dat vond ik wel prettig, dat ze niet alles goed vinden wat ik maak, omdat ik hun kind ben. Ze waren ook een beetje verbaasd, en verdrietig, dat ik hier nog steeds mee te maken had. Mijn vader zei: ik heb op je gelet als kind. Je had altijd veel vrienden om je heen, je was nooit de buitenstaander. En dat klopt. Mijn vader vroeg of ik die ene zin niet uit mijn film moest halen: dat ik me nul Nederlands voel.’

Ik voel me wel verbonden met Nederland, zeg je in de film, maar ik voel me nul Nederlands. Waarom is die constatering belangrijk voor je?

‘Omdat ik mijzelf lang gecensureerd heb. Nu pas, als mensen opmerken dat ik zo goed Nederlands spreek, zeg ik terug: nou, ú ook hoor. In deze film moest ik maar eens gewoon zeggen wat ik te zeggen heb. Neem een vrouw als Khadija, ‘keurig geïntegreerd’, werkzaam als verpleger, die na 27 jaar in Nederland zegt: ik voel me Somalischer dan ik me ooit heb gevoeld. Hoe kan dat? Dan gaat er iets toch niet helemaal lekker?’

Niki Padidar woont in Amsterdam, studeerde fotografie aan de New School University (New York) en media en cultuur aan de Universiteit van Amsterdam. Eerder regisseerde ze onder meer de prijswinnende jeugddocumentaire Ninnoc (2015), Anna: Status (2022), de vierdelige documentairereeks over de Iraans-Nederlandse influencer Anna Nooshin, en de schooltv-serie De Dokter Corrie Show (2015-2016).

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden