Niet zo Charlie
Ze leken hartverwarmend, de betogingen na de aanslag bij Charlie Hebdo. Maar historicus Emmanuel Todd ziet er het bewijs in van nieuwe vreemdelingenhaat bij hoger opgeleiden.
Op 11 januari liep ik als journalist mee in de republikeinse mars door Parijs. Het was een van de indrukwekkendste bijeenkomsten die ik heb meegemaakt. Ik werd vooral getroffen door de milde toon van de demonstranten. Bijna tot vervelens toe herhaalden zij de mantra van die dagen, pas faire l'amalgame, verwar terroristen niet met gewone moslims. Een man had thuis een bordje gefabriceerd met de foto van de islamitische politieman Ahmed Merabet, die werd geëxecuteerd door een van de broers Kouachi. 'Dit is een terrorist', stond er met een pijltje bij. 'En dit is een moslim'.
Hysterische bijeenkomst
Ik blijk het helemaal verkeerd te hebben gezien, als ik de prominente Franse historicus en antropoloog Emmanuel Todd mag geloven. Hij ontwaarde een 'hysterische' bijeenkomst van vier miljoen hoger opgeleide blanke Fransen die hun sociale dominantie wilden bevestigen, ten koste van de zwakkeren, moslims in het bijzonder. 'Miljoenen Fransen stormden de straat op om het recht te spugen op de godsdienst van de zwakkeren aan te merken als de eerste behoefte van hun samenleving', schrijft hij in Wie is Charlie? - Xenofobie en de nieuwe middenklasse.
In Frankrijk werden deze woorden niet in dank afgenomen. Premier Valls hekelde de 'zelfhaat' van intellectuelen 'die niet meer in Frankrijk geloven' en pleitte voor meer optimisme. Daarop vergeleek Todd hem met maarschalk Pétain, die geloofde dat zijn collaboratie met nazi-Duitsland naar betere tijden zou voeren. 'In een land waar de werkloosheid 10 procent bedraagt, de islamofobie en het antisemitisme zich verbreiden, is het optimisme van Valls net zoiets als het optimisme van Pétain', verklaarde Todd in de media.
Pamflettistisch boek
Die schrille toon is ook kenmerkend voor een pamflettistisch boek, waarin de auteur zijn woede slechts met moeite onder controle lijkt te houden. Hoe komt Todd tot de provocerende stelling dat Charlie xenofoob is? Het antwoord is van een verbijsterende eenvoud: omdat relatief veel betogers kwamen uit steden en regio's die van oudsher conservatief, katholiek en inegalitair zijn (het zuiden en westen) en niet uit streken met revolutionaire, seculiere en egalitaire traditie (het noorden, de regio Parijs, de kust rond Marseille). In het traditioneel conservatieve Lyon zeiden meer mensen Je suis Charlie dan in het oproerige Marseille. De Charlies komen uit de 'zelfde' groepen die zich eind 19de eeuw tegen de joodse kapitein Dreyfus keerden en in 1940 het Vichybewind van maarschalk Pétain steunden, aldus Todd.
Todd grijpt hiermee terug op zijn specialiteit. In zijn fascinerende boek Le mystère français uit 2013, geschreven met Hervé Le Bras, was deze indeling van Frankrijk in geografische blokken vruchtbaar. De auteurs verklaarden hedendaagse verschijnselen als stemgedrag en opleidingspeil uit culturele patronen die terugvoerden tot de Revolutie en verder.
Maar in Wie is Charlie? maakt hij het wel erg bont. Hij associeert brave demonstranten met de virulente antisemieten uit de Dreyfus-affaire, ruim een eeuw geleden, vanwege het simpele feit dat ze uit dezelfde regio komen. Een zwak punt in deze redenering is de positie van Parijs. In de meest revolutionaire stad van Frankrijk vond de grootste mars plaats. Todd probeert zich eruit te redden door Parijs te verheffen tot wereldstad die zich aan zijn schema onttrekt.
Daarmee ontkracht hij echter zijn voorstelling van Frankrijk als een land van onveranderlijke blokken. Een veel plausibeler verklaring is de tegenstelling tussen hoger en lager opgeleiden. Bij demonstraties zijn hoger opgeleiden altijd oververtegenwoordigd en dat geldt zeker voor een manifestatie voor de vrijheid van meningsuiting. In een dynamische stad als Lyon mobiliseer je makkelijker hoger opgeleiden dan in de kwakkelende havenstad Marseille of de noodlijdende industriegebieden in het noorden.
Hoogmis voor hoger opgeleiden
Curieus genoeg wordt de Charlies xenofobie verweten, terwijl de thuisblijvers (de Front National-stemmers) openlijk hun afkeer van immigratie belijden. Volgens Todd zijn de aanhangers van Marine Le Pen 'subjectief' xenofoob - ze hebben een hekel aan buitenlanders. De Charlies zijn daarentegen 'objectief' xenofoob. De nieuwe middenklasse steunt een egoïstische politiek die hoger opgeleiden beschermt, maar immigranten uitlevert aan de grillen van de markt en een slecht functionerende euro - net als lager opgeleiden in het algemeen. Dat komt doordat zij 'zombie-katholieken' zijn: ze zijn weliswaar van hun geloof gevallen, maar blijven een katholieke voorliefde voor hiërarchie en ongelijkheid met zich meedragen. De socialisten zijn de 'zombie-katholieken' bij uitstek: achter vrome praatjes voeren zij een politiek die de ongelijkheid vergroot. Een vergezochte analyse die toch van een heel simpele opvatting getuigt. Willen de sociaal-democraten werkelijk de ongelijkheid vergroten? Of is hun drama dat zij geen antwoord weten te formuleren op de globalisering en machteloos staan tegenover een economie die zich steeds meer onttrekt aan ingrijpen door de natiestaat?
Bij alle malligheid en gegoochel met abstracties legt Emmanuel Todd de vinger wel op een zere plek. 11 januari was inderdaad een hoogmis voor hoger opgeleiden. Daarmee legde de mars een maatschappelijke crisis bloot. De samenleving is horizontaal verdeeld in groepen die zich steeds meer terugtrekken op hun eigen identiteit. De kosmopolitische Charlies die hun neus ophalen voor ordinair populisme, moslims van wie een deel steeds vromer wordt, de petit blancs die dromen van een Frankrijk zonder immigranten.
Het is een recept voor onvrede en maatschappelijke strijd. Emmanuel Todd is zich daar terdege van bewust en eindigt zijn wilde boek met een verrassend milde, verzoenende conclusie. Een keiharde confrontatie met de islam zal goed geïntegreerde moslims van de Franse samenleving vervreemden, betoogt hij. De enige uitweg ligt in een zekere souplesse.
Enerzijds moet Frankrijk duidelijke grenzen stellen, bijvoorbeeld in het handhaven van de vrijheid van meningsuiting. Anderzijds moet het verschillen accepteren. Moslims mogen het tekenen van de profeet afkeuren, stelt hij, zolang zij geen geweld gebruiken. Ze hoeven niet per se te zeggen dat ze Charlie zijn, aldus Todd. 'De tijd moet de tijd krijgen, we moeten accepteren te leven met de onvolmaaktheid van overgangsfases, we moeten elkaars zwakheden met genegenheid bezien', schrijft hij. 'Welwillendheid is op de langere termijn doelmatiger dan een confrontatie, die altijd haat en polarisatie voortbrengt.'