Niet alleen de klavierleeuw
De 'Pelgrimsjaren' van Franz Liszt worden zelden meer allemaal gespeeld. Schrijver Frédéric Bastet, pianist Yoram Ish-Hurwitz en theatermaker Carel Alphenaar brengen daar verandering in....
Frédéric Bastet loopt naar zijn vleugel en haalt een boek van de muziekstandaard. Edition Peters complete Années de Pèlerinage (Pelgrimsjaren), een omvangrijke cyclus voor piano solo van Franz Liszt. Hoewel, compleet: van het derde année bevat 'de Peter' alleen het meest gespeelde deel IV, Les jeux d'eau à la Villa d'Este. Dan komt er een boek op tafel van de Münchense bladmuziekuitgever G. Henle, met alleen année nummer drie. Zeven delen telt die, samen goed voor vijftig pagina's muziek.
'Uit de Années worden een paar delen veel gespeeld, zoals Les jeux', vertelt Bastet. 'De rest kent bijna niemand. Vooral het derde jaar van de cyclus wordt compleet verwaarloosd.' Om dat te veranderen, neemt Bastet nu zelf deel aan een pelgrimstocht. De complete complete Années, gespeeld door pianist Yoram Ish-Hurwitz, met Bastet als inleider en theatermaker Carel Alphenaar als declamist van fragmenten uit romans en gedichten die Liszt tot het werk inspireerden. Sinds begin oktober toert het trio met dit programma langs de Nederlandse concertzalen, en daar gaan ze tot en met eind april mee door. Soms brengen ze een selectie uit de cyclus, dan weer een 'trektocht' (losse onderdelen verspreid over verschillende concerten) en elf keer een 'dagtocht' (de complete cyclus op één middag, met twee pauzes, high tea en/of lichte maaltijd).
Het idee voor dit project was van Ish-Hurwitz. 'Een uitstekende pianist', vindt Bastet, oud-hoogleraar archeologie, schrijver van populaire Wandelingen door de klassieke oudheid en een biografie van Louis Couperus maar ook een groot muziekkenner, die al sinds zijn achtste piano speelt. 'Yoram heeft een prachtig toucher. Dat is heel belangrijk, want wij willen een andere Liszt laten horen dan de virtuoze lawaaistukken waarmee de meeste mensen hem associëren.'
Ish-Hurwitz koos zijn inleider niet bij toeval. In 1997 publiceerde Bastet Helse liefde, een lijvig 'biografisch essay' over de twee korte maar hevige koppels Frédéric Chopin-George Sand en Franz Liszt-Marie d'Agoult, wier paden elkaar een aantal jaren lang ook nog eens kruisten. De titel van het boek verwijst naar het tumultueuze verloop van beide verhoudingen. Zowel Chopin als Liszt werden door hun dominante minnaressen niet alleen ruw aan de dijk gezet, maar daarna ook nog eens in scandaleuze sleutelromans tot de grond toe afgebrand.
Beide muzikale genieën toonden zich vervolgens van hun koninklijkste kant: zij weigerden met modder terug te gooien. Liszt probeerde het later zelfs goed te maken met D'Agoult, tenslotte toch de moeder van zijn drie kinderen. Zijn loon: aan de vooravond van hun 'verzoening' liet zijn ex een nieuwe druk van haar schandaalboek in de winkels leggen.
Twee wegbereiders van muzikale vernieuwing die aanlopen tegen twee pioniers van het ontluikende vrouwelijk zelfbewustzijn, in hét culturele mekka van Europa destijds, Parijs, tegen het decor van de revolutie van 1830: een ontmoeting op zo'n kruispunt, tussen zulke giganten, kon niet anders eindigen dan met een verkeersongeluk van epische proporties. Het is een verhaal dat Bastet tot in de smakelijkste details heeft gereconstrueerd uit de talloze brieven en andere schrifturen van het viertal en hun tijdgenoten. De chroniqueur van dit alles, met een lachje: 'De grote Nederlandse komediespeler Cor Ruys zei altijd: les extrêmes se couchent.'
Maar het bevat ook veel informatie over de muziek en de manier waarop die in de negentiende eeuw werd gespeeld. Zo waren Liszt en Chopin meesters in de improvisatie. Het publiek reikte hen thema's aan, veelal uit de populaire opera's van die dagen, en daarmee gingen de pianisten dan spectaculair aan de haal. Uit de huidige klassieke uitvoeringspraktijk is deze kunst geheel verdwenen. 'Maar in mijn jonge jaren heb ik George van Renesse dat nog horen doen', vertelt Bastet, zelf van 1926. 'Ik zat erbij te klappertanden, dat was werkelijk adembenemend.' Liszts talloze pianotranscripties wortelen ook in de negentiende-eeuwse muziekcultuur. 'Zo kon men thuis de zojuist gehoorde opera of symfonie naspelen. Zeker in de betere standen had iedereen toen nog thuis een piano staan.' De drie 'jaren' van Les Années de Pèlerinage, de cyclus van de tournee, beslaan een periode van bijna vijftig jaar. Het eerste année getuigt van de frisse Zwitserse Alpen, nog onbedorven door het massatoerisme, waar Liszt en zijn Marie een gelukkig begin van hun overspelige verhouding beleefden (d'Agoult had voor hem man en kind in de steek gelaten, een gotspe in die tijd). De Renaissance-kunst van Italië, hun tweede vluchthaven, doordesemt het tweede 'jaar'. Het derde, tegenwoordig verwaarloosde deel componeerde Liszt toen hij, na D'Agoult en een mislukte poging om te trouwen met Caroline von Sayn-Wittgenstein, zich had teruggetrokken in het geloof. Natuur, kunst, religie: alleen door de gehele cyclus te laten horen komen de andere én de bekende Franz Liszt tot hun volle recht. De klavierleeuw kan Bastet niet zo bekoren. 'Orage in het eerste deel bijvoorbeeld: tja, dat is echt een onweer, je hoort de bliksemschichten. Ik zei nog tegen Yoram: kunnen we die er niet stiekem uitlaten? Daar wilde hij niets van weten: ”Die hoort erin, ik wil de complete cyclus spelen”.'