Review
Net uitgevoerd, maar mist gekte van Rameau en Berlioz
Hun levens liggen ruim een eeuw uit elkaar. Toch waren ze zielsverwanten, de barokcomponist Jean-Philippe Rameau (1683-1764) en de romanticus Hector Berlioz (1803-1869). Aan beide Fransmannen was een creatief steekje los. Ze wroetten diep in theorieën van harmonie en timbre en riepen niet eerder gehoorde klankvisioenen op.
Met zijn eerste opera, Hippolyte et Aricie, joeg Rameau de Parijse chic in de gordijnen. Hij haalde de afgepaste elegantie van de Franse operakunst met muzikale voetzoekers onderuit. Zonder precedent was ook de Symphonie fantastique, de muzikale opiumdroom waarmee Hector Berlioz in 1830 de muziekhistorie binnenviel.
Dat de zielsverwanten zelden het podium delen, komt door een kloof die het muziekleven splijt. Rameau is een prooi voor barokgroepen die spelen op darmsnaren. Berlioz staat vooral op de lessenaars van gestaalde symfonieorkesten.
Doodzonde, vindt de Britse dirigent Daniel Harding (41), en hij plaatste muziek van de giganten op één cd. Instrumentale nummers uit Hippolyte et Aricie krijgen van Harding en het Zweeds Radiosymfonieorkest een nette behandeling. De zinsbouw is verzorgd, de samenklank helder van kleur. Een halve eeuw geleden zou dit een revolutionaire orkest-Rameau zijn geweest. Nu geldt: tof dat Daniel Harding het probeert, maar zijn aanpak mist de gekte die Rameau tot Rameau maakt.
Pas in Berlioz' Symphonie fantastique krijgt Harding voeling met de bevliegingen van een genie. Hij houdt de teugels strakker dan menig collega. Het bal in het tweede deel ruist voorbij als een zijden jurk. In deel drie krijgt de althobo, die droefsnoet, bijna onhoorbaar steun van de violen. Doortrapt is het tegenstribbelende tempo waarmee de opiumheld naar het schavot wordt gevoerd. Niet eerder was lood in de schoenen zo waarneembaar. Knap ook hoe Harding met krijsende klarinetten en pokende fagotten de heksensabbat opfleurt.
Daniel Harding (Klassiek) Rameau, Berlioz - Harmonia Mundi