Nederland tweede op persvrijheidlijst, situatie Eritrea het slechtst
Na Finland is Nederland het land met de meeste persvrijheid. Dit blijkt uit een meting door Reporters Sans Frontières (RSF), een onderzoeksgroep die zich bekommert om de pers. Eritrea (positie 180) is het land waar journalisten het minst goed hun beroep kunnen beoefenen.
RSF uit in het rapport zijn zorgen over de persvrijheid die wereldwijd onder druk staat. De organisatie spreekt van een 'angstklimaat gecombineerd met een toenemende controle van overheden en de private sector op nieuwsredacties.'
De waakhond prijst Nederland om zijn lange traditie van vrije pers, maar tikt ons land wel op de vingers omdat parlementariërs op het Binnenhof niet zonder toestemming mogen worden gefilmd.
Europa doet het het best, met zeven landen in de top tien. De Europese uitschieter is Turkije op de 151e plek. President Erdogan wordt bekritiseerd om zijn harde optreden jegens kritische journalisten die 'antiregeringspropaganda' verspreiden. Zo werd de Nederlandse Frederike Geerdink vorig jaar enkele dagen vastgehouden met een groep Koerdische activisten. De recente onder curatele stelling van oppositiekrant Zaman en de oproep aan het adres van Merkel om satiricus Jan Böhmmerman te vervolgen zijn niet meegenomen in het onderzoek dat over 2015 verhaalt.
In Polen is de situatie sinds de laatste meting over 2014 het meest verslechterd. Het land verschoof op de ranglijst van positie 18 naar 47. De conservatieve regering nam in 2015 een wet aan die de minister van Financiën in staat stelt om directeuren van staatszenders te benoemen en te ontslaan. Dit om de katholieke waarden in het land te herstellen. Onder de vorige liberale regering zouden journalisten te vooringenomen hebben gewerkt. De zenders moeten onder de nieuwe koers uitgroeien tot 'nationale cultuurinstituten'.
De grote stijgers in de ranglijst zijn Tunesië (van positie 126 naar 96) en Oekraïne (van positie 127 naar 107). De afname van geweld in beide landen wordt door RSF aangedragen als reden voor de verbetering. Desalniettemin is het slecht gesteld met de situatie in de landen. Zo is in het door de rebellen gecontroleerde Oost-Oekraïne geen sprake van vrije pers en kunnen buitenlandse journalisten er niet vrij werken. In Tunesië werd vorig jaar antiterrorismewetgeving gebruikt om journalisten vast te zetten nadat ze foto's publiceerden van de auto waarin de daders van de aanslag in kustplaats Sousse zich vervoerden.
Onderaan de lijst bungelt zoals in eerdere rapportages het 'helse trio', bestaande uit Turkmenistan, Noord-Korea en Eritrea. In deze landen is alle pers in handen van de overheid en kunnen buitenlandse journalisten amper tot niet hun werk uitoefenen.