Beeldende kunst
Museum Arnhem heropent na grondige verbouwing, en zet nu thema’s als gender en migratie op de agenda
Na een ingrijpende, ruim vier jaar durende renovatie heropent Museum Arnhem op 13 mei zijn deuren. De veranderingen gaan dieper dan het verbouwen van de gevel: ‘We willen een museum worden dat reflecteert op wat er speelt in de samenleving.’
Dat is nog eens anders binnenkomen. Waar je voorheen bij een bezoek aan Museum Arnhem eerst in een krappe receptie een kaartje moest kopen, om je vervolgens door een nauwe gang naar de tentoonstellingen te wurmen, sta je nu vrijwel meteen in de open, ronde zaal in het hart van de oudbouw (een rijksmonument). Hier werd vroeger kunst getoond, nu vind je hier een café en de museumwinkel. Vanaf hier kun je kiezen: of je loopt de beeldentuin in (toegang gratis), of je loopt richting de nieuwbouw, waar vier nieuwe tentoonstellingszalen op je wachten.
Museum Arnhem is weer open. Na een ingrijpende, ruim vier jaar durende verbouwing en renovatie openen op 13 mei de deuren voor het publiek. ‘De verbouwing was hoognodig’, zegt Saskia Bak, sinds 2015 directeur van het museum. ‘Het museum was te gesloten, niet uitnodigend genoeg. Het paste niet meer bij deze tijd.’
Ook het programma heeft een opfrisser gekregen. Bak: ‘We willen een museum worden dat reflecteert op wat er speelt in de samenleving. Tot dusver maakten we tentoonstellingen vooral op basis van kunsthistorische thema’s, stromingen en perioden. Vanaf nu laten we zien wat ontwerpers en kunstenaars te vertellen hebben over actuele thema’s zoals klimaatverandering, migratie, identiteit en gender.’ Het zijn thema’s die volgens Bak sowieso een grote rol spelen in de collectie van Museum Arnhem, die bestaat uit moderne en hedendaagse kunst en vormgeving uit binnen- en buitenland.
De meest ingrijpende koerswijziging: er komt geen permanente collectieopstelling. In plaats daarvan zal de collectie een afwisselend grote en minder grote rol in wisselende tentoonstellingen spelen. In de drie tentoonstellingen waarmee het museum opent, die respectievelijk gaan over klimaatverandering, politieke polarisatie en interactie tussen kunst en publiek, speelt de collectie een hoofdrol. Na afloop zullen veel van deze kunstwerken echter weer in het (ook al nieuwe) depot verdwijnen.
‘De collectie is altijd veel groter dan wat je kunt laten zien’, zegt Bak. ‘Op deze manier gaan we daar soepel mee om.’ Publiekslievelingen, zoals het Gele huis van magisch realist Carel Willink en schilderijen van Marlene Dumas, zullen wel geregeld terugkomen: ‘Zo laten we zien dat je over ieder kunstwerk verschillende verhalen kunt vertellen.’
Wat is er te beleven nu het museum eindelijk weer open is? Een rondgang langs vier kunstwerken uit de collectie.
Gbor Tsui (2019) van Serge Attukwei Clottey
Vanaf de ronde zaal die hoort bij de oudbouw stappen we de tentoonstelling Tenminste houdbaar tot binnen, over klimaatverandering en de relatie tussen mensen en hun natuurlijke omgeving. In de eerste zaal loop je onmiddellijk aan tegen het monumentale Gbor Tsui (2019) van de Ghanese kunstenaar Serge Attukwei Clottey (1985). Clottey maakte de installatie, een goudgeel gordijn dat midden in de zaal hangt, door stukjes gerecycled plastic aan elkaar te rijgen.
‘Dit kunstwerk, dat er op het eerste gezicht feestelijk uitziet, raakt aan complexe hedendaagse problemen als waterschaarste en milieuvervuiling’, zegt Bak. De stukjes plastic zijn afkomstig van jerrycans die lange tijd gebruikt werden om kookolie vanuit het Verenigd Koninkrijk naar Ghana te vervoeren. In Clottey's jeugd werden ze omgedoopt tot waterreservoirs. In de frequente droogteperioden werden ze gebruikt om water te transporteren. Inmiddels overtreft het aantal jerrycans de beschikbare hoeveelheid water. Veel exemplaren belanden tussen het zwerfafval op straat en vallen daar uiteen in kleine stukjes.
Een paar zalen verder verlaten we de oudbouw en komen we in de nieuwe vleugel terecht. Een grote glazen wand trakteert hier op een spectaculair uitzicht over de Nederrijn. De oude vleugel die ten behoeve van de nieuwbouw werd afgebroken kende een tentoonstellingszaal met een vergelijkbaar uitzicht: de Rijnzaal. ‘Omdat de kunst daar moest concurreren met het mooie uitzicht, hebben we er voor gekozen om de zalen in de nieuwbouw dicht te maken’, zegt Bak. ‘Deze open zaal biedt een rustpunt tussen tentoonstellingen.’ Er wordt hier slechts één kunstwerk geëxposeerd: een berg stenen waarop een gouden ringetje ligt, een installatie van sieradenontwerper Katharina Dettar.
Huk Pacha (2020) van Claudia Martinez Garay
In de laatste zaal van Tenminste houdbaar tot, in de nieuwe vleugel, hangen vijf grote, kleurige wandtapijten die doen denken aan tarotkaarten. Er staan opvallende symbolen op: maiskolven, aardappels, poema’s en slangen. Kunstenaar Claudia Martinez Garay liet zich voor deze kleden inspireren door de verhalen, tradities en symbolen uit het Andes-gebergte in haar geboorteland Peru. Ze refereert daarbij aan het wereldbeeld van haar voorouders uit de Andes, voor wie natuur en mens niet gescheiden, maar juist innig verbonden zijn. ‘Zulke niet-westerse perspectieven zijn waardevol bij een onderwerp als klimaatverandering’, vindt Bak.
Jan Telegraaf (1936) van Berthe Edersheim
Tegelijk met Tenminste houdbaar tot opent ook de tentoonstelling Van links naar rechts. Hier wordt vooral kunst getoond uit het Interbellum, de periode tussen de Eerste en de Tweede Wereldoorlog, gecentreerd rondom het thema politieke polarisatie. ‘Het thema en deze tentoonstelling komen voort uit een van de speerpunten van de collectie van Museum Arnhem: Nederlands realisme’, zegt Bak. ‘We hebben naar die collectie gekeken en wilden voor deze tentoonstelling een nieuwe kijk ontwikkelen op het realisme waarin de invloed van politiek zichtbaar werd. En er is een duidelijke link met het nu, waarin polarisatie natuurlijk ook een belangrijk thema is.’
Die nieuwe blik leverde herontdekkingen op, zoals de schilderijen van Berthe Edersheim. Samen met haar man Harmen Meurs maakte zij deel uit van een groep sociaal geëngageerde kunstenaars die zich tegen racisme en het nationaalsocialisme keerden. Ze schilderde onder andere portretten van Surinamers in Nederland, waaronder een portret van Jan Telegraaf, de leider van de Bond voor Surinaamse Arbeiders in Nederland. Dat deed ze in een neorealistische stijl die de invloed verraadt van haar docent Charley Toorop.
Edersheim exposeerde geregeld in het Interbellum, zegt Bak, maar ze is daarna in de vergetelheid geraakt. Dat heeft te maken met het kunstklimaat van tijdens en rondom de Tweede Wereldoorlog, toen socialistische kunstenaars geen voet aan de grond kregen. Niet alleen met Van links naar rechts maar ook met aankopen vult Museum Arnhem dit hiaat aan: in 2019 zijn twee schilderijen van Edersheim gekocht, het portret van Telegraaf en een zelfportret.
Maskotte (2011) van Ad Gerritsen
Naast schilders uit het Interbellum toont Van links naar rechts ook schilderijen van hedendaagse kunstenaars die werken in de traditie van het realisme. Zo kun je een mooie parallel ontdekken tussen het portret van Jan Telegraaf en de portretten van Black Lives Matter-activisten door de hedendaagse kunstenaar Iris Kensmil.
Wat dubbelzinniger is de link met de actualiteit in het schilderij Maskotte van de Arnhemse schilder Ad Gerritsen, dat naast de portretten van Kensmil hangt. ‘Gerritsen schildert op basis van nieuwsfoto’s en zijn werk heeft een politieke lading, maar de concrete aanleiding kun je vaak niet achterhalen’, zegt Bak. ‘Een schilderij als Maskotte overstijgt de actualiteit’.
Op het doek zie je een groep mannen rondom een vrouw met een deels kaalgeschoren hoofd, gekleed in een blauwe jurk die aan een ziekenhuisschort doet denken. Een van de mannen pakt de vrouw bij haar kin, alsof hij haar gezicht aan de kijker wil tonen. ‘Je begrijpt niet precies wat hier gebeurt’, zegt Bak. ‘Is dit een sadistisch spelletje, een medische demonstratie aan studenten, of een afstraffing?’ Het is niet precies duidelijk, en toch, of juist daarom, heeft het schilderij een krachtige lading.
‘Zoals we eerst relatief veel kunst verzamelden en presenteerden van vrouwen, laten we nu veel verschillende stemmen horen, van kunstenaars met allerlei culturele achtergronden’, concludeert Bak. ‘Als museum kun je een belangrijke rol vervullen in het verbreden van de horizon van bezoekers.’ Om te zorgen dat bezoekers zich daarvoor open stellen, moet je ze wel eerst tegemoet komen. Met de open, uitnodigende nieuwbouw hoopt het museum dat voor elkaar te krijgen.
Nieuwe vleugel
De grote blikvanger van de verbouwing is de nieuwe vleugel, ontworpen door Benthem Crouwel Architects, bekend van ‘de badkuip’ van het Stedelijk Museum Amsterdam. De gevel is bekleed met 82 duizend met de hand gemaakte tegels en steekt aan twee kanten uit over de rand van een stuwwal. Een trap in de vleugel, die 550 vierkante meter extra expositieruimte oplevert, leidt naar een terras waar gratis van het uitzicht over de Nederrijn kan worden genoten. De vleugel biedt ook onderdak aan het depot, dat voorheen op zeven locaties was ondergebracht.