Mooie gebouwen zijn er ook voor kabouters

Zijn ING-bank in Amsterdam Zuid-oost is omstreden en geprezen. Maar dankzij de maandag overleden architect Ton Alberts is het 'organisch bouwen' in Nederland meer dan een incident uit de jaren twintig....

Hilde de Haan & Ids Haagsma

ZO'N twaalfduizend woningen heeft het architectenbureau van Ton Alberts (1927-1999) de laatste drie decennia in Nederland gerealiseerd. En veel is erover gemopperd. Ze zouden te kneuterig zijn, te bakstenerig. Vooral zouden ze veel lekkages vertonen. Maar niemand kon ontkennen dat die gebouwen 'wel wat hadden' en geenszins ten onder gingen in grijze anonimiteit.

Voor Alberts was het namelijk een onwrikbaar gegeven: gebouwen hebben invloed op mensen. Vanuit dat rotsvaste geloof behandelde hij zijn ontwerpen.

De afgelopen maandag overleden Alberts werd geboren in het Antwerpse Berghem, maar verhuisde al gauw naar Amsterdam. Als kind al wilde hij architect worden, en na een opleiding aan de toenmalige MTS trok hij in 1947 naar de Ecole Nationale Superieur des Beaux Arts in Parijs. Zijn studie werd ruw onderbroken door de tbc die hem noodzaakte vier jaar lang zwaar te kuren.

Die periode veranderde zijn leven en verschafte hem inzicht in esoterische zaken. Bij Ton Alberts groeide toen de overtuiging dat een architect in staat moest zijn levende vormen te scheppen uit levenloze, amorfe materie. Al was deze overtuiging aanvankelijk meer op intuïtie gebaseerd dan op theorie.

Hij rondde zijn studie bouwkunde in 1954 af aan de Amsterdamse Academie voor Bouwkunst, waarna hij direct als docent werd aangesteld en er twintig jaar bleef. Daarnaast werkte hij bij het bureau van Ben Merkelbach.

In 1963 begon hij een eigen praktijk om trefzekerder te kunnen zoeken naar een nieuwe architectuur. De eerste zeven jaar besteedde hij aan 'experimenten' waarbij opdrachtgever, ontwerpers en uitvoerende arbeiders 'in liefde samenwerkten en met toewijding hun arbeid verrichtten'. Door liefde en toewijding zou volgens Alberts een gebouw ontstaan dat zowel de gebruikers als de omgeving ten goede kon komen.

De zeven jaar daarop wijdde hij aan de ontdekking van de vorm. In werkelijkheid sloot Alberts zich toen aan bij de internationale stroming van het 'organisch bouwen', een stroming met illustere voorgangers als Frank Lloyd Wright, Erich Mendelsohn en Bruno Taut die ervan overtuigd waren dat expressieve, beweeglijke ruimtes weldadig zijn voor gebruikers en bewoners.

Het meest pregnant werden deze ideeën verwezenlijkt door de antroposofische wijsgeer Rudolf Steiner. Zijn Goetheanum in het Zwitserse Dornach geldt als voorbeeldige tempel van het organisch bouwen.

Alberts is enige tijd sterk onder invloed van dit gebouw geweest. Hij streefde toen naar een biologisch-dynamische architectuur, maar merkte al gauw dat de opvattingen van Steiner over bouwkunst toch te weinig flexibel waren. Hij wilde een meer eigentijdse, vitale vorm van bouwen, al ontworstelde hij zich nooit helemaal aan de erfenis van Steiner.

De grote doorbraak kwam voor Alberts met de bouw van het hoofdkantoor van de NMB (nu: ING-bank) in Amsterdam Zuidoost. Hij begon met het ontwerp in 1979 en door het uitgebreide overleg (van typistes en schoonmakers tot en met de directie) duurde het tot 1986 voor de bank er werkelijk stond.

Het gebouw betekende voor Alberts meer dan een spel met vormen. Voor het eerst bouwde hij op grote schaal verder op uitgekiende, eeuwenoude maten en verhoudingen, experimenteerde hij met nieuwe prefabsystemen en ontwikkelde hij een nieuwe vorm van energiehuishouding. Uiteindelijk werden in dit gebouw verschillende kunstopvattingen geïntegreerd die tot een groots, meeslepend geheel moesten leiden.

Wat in 1971 bij de bouw van een kerk in Leeuwarden begon met een aarzelend afzetten tegen de rechte lijn en de haakse hoek, mondde uit in een overdonderend spektakel van vormen. Zelden is in de tweede helft van de twintigste eeuw zo'n intrigerend en bedwelmend mooi gebouw in Nederland neergezet. Al leidde het ook vooral in vakkringen tot onbegrip en regelrechte afkeuring. Alberts herhaalde dit kunststukje in 1994, samen met Max van Huut, met het kantoor van de Gasunie in Groningen.

Hoewel hij Nederland definitief op de internatonale kaart zette van het organisch bouwen, bleven zijn collega's hem raar aankijken. Hoe kun je een architect serieus nemen die gelooft dat 's nachts kabouters en elfjes ook recht hebben op een mooi gebouw?

Die vakbroeders wezen dan op technische gebreken, op het feit dat het vaak coulissenarchitectuur betrof: prachtige decors van baksteen geplakt tegen betonnen dozen. Inderdaad, het bureau heeft enkele liefdeloze verhuurkantoren ontworpen. Maar Alberts heeft voor eens en voor altijd duidelijk gemaakt dat een architect hoort te geloven. En bovenal hoort hij te geloven dat stenen tot leven kunnen komen.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden