Mooie Barend. De vergeten premier

De grote broek van Biesheuvel

DIRK-JAN VAN BAAR

Meer dan achthonderd pagina's Barend Biesheuvel, inclusief voetnoten, is dat niet wat veel? Dat was mijn eerste gedachte bij het zien van de drukproef van Mooie Barend, een biografie van de AR-politicus Barend Willem Biesheuvel (1920-2001) waarop de politicoloog Wilfred Scholten (1964) is gepromoveerd. Maar de auteur, afkomstig uit een protestants milieu waar Biesheuvel, premier van 1971 tot 1973, als een soort held gold, beschikt over een trefzekere pen. Daardoor leest het omvangrijke werk vlot weg, zo vlot dat ik na honderd bladzijden al in de jaren zestig was aangeland en de hoofdpersoon minister van Landbouw en vicepremier was.

Een echte biografie is Mooie Barend niet. Het is een politieke biografie met de nadruk op de hoogtijdagen van Biesheuvel aan het Binnenhof. Dat is logisch, want zo spannend was het leven van Biesheuvel, een boerenzoon uit de Haarlemmermeer wiens familie een halve eeuw daarvoor uit het Land van Heusden en Altena was gekomen, niet. Dat is ook een tikje bevreemdend. De jonge Biesheuvel groeit op in de jaren dertig, waarin hij de mulo deed en daarna het Eerste Christelijk Lyceum in Haarlem. Tijdens de oorlogsjaren studeerde hij rechten aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Wat opvalt is de onverstoorbaarheid, alsof de woelige buitenwereld niet bestaat. De eerste levenshelft van Biesheuvel lijkt volstrekt rimpelloos te zijn verlopen. Alleen bij de keuze voor zijn vrouw Mies, een jeugdliefde, trotseerde hij de wil van zijn gereformeerde vader, die zich afvroeg of dat wel kon met zo'n luthers meisje. Mooie Barend, een bijnaam waar hij een hekel aan had en die hij dankte aan zijn rijzige gestalte (bijna twee meter), fietste overal doorheen.

Lijken in de kast zijn niet gevonden. Waar anderen door de oorlog getekend werden (zijn collega Willem Aantjes struikelde in 1978 nog over een verzwegen lidmaatschap bij de Germaanse SS), voltooide Biesheuvel in 1945 zijn studie en was hij klaar voor een glanzende carrière. Die verliep via het landbouwfront van herrijzend Nederland. Secretaris van de Provinciale Voedselcommissie van Noord-Holland in Alkmaar, secretaris van de afdeling buitenland bij een voorloper van het Landbouwschap, algemeen secretaris en in 1959 voorzitter van de Nederlandse Christelijke Boeren- en Tuindersbond. In 1956 werd hij voor de Anti-Revolutionaire Partij (ARP) lid van de Tweede Kamer, van 1957 tot 1961 was hij ook lid van de Raadgevende Vergadering van de Raad van Europa en daarna twee jaar lid van het Europees Parlement. In 1963 werd hij minister in het kabinet-Marijnen. Als jonge veertiger liet hij een villa bouwen voor zijn gezin in Aerdenhout. Een geslaagde man.

Biesheuvel kwam uit de polder, maar was ook een man van de wereld. Hij wist de weg in Brussel en een bezoek aan India in 1960 maakte indruk. Ontwikkelingshulp kon op zijn steun rekenen. Een conservatief was hij niet. Biesheuvel was modern en ging met zijn tijd mee. In de auto luisterde hij naar piratenzenders en hij volgde de Europacupwedstrijden van Ajax. Met zijn charisma werd hem een grote politieke toekomst voorspeld. Die kwam er ook. In 1971 werd hij als leider van de kleine ARP minister-president van een kabinet met drie confessionele partijen, de VVD en DS'70, een afsplitsing van de PvdA onder leiding van de briljante ambtenaar Willem Drees, zoon van de oude premier. Maar nog geen twee jaar later was het voorbij en trok Biesheuvel zich teleurgesteld terug uit de politiek. Hij had alles uit z'n handen laten vallen. Zijn kortstondige kabinet is in herinnering gebleven als wegbereider van het kabinet-Den Uyl, het meest progressieve uit de parlementaire geschiedenis, waarbij Biesheuvel in het andere kamp was terechtgekomen. Dit in tegenstelling tot anti-revolutionairen als Willem Aantjes, Jaap Boersma en Wilhelm Friedrich de Gaay Fortman, die wel voor het linkse experiment hadden gekozen. Mooie Barend moest er niks van hebben en voelde zich door zijn eigen partijgenoten verraden.

E

en mislukt politicus? De Britse conservatief Enoch Powell zei ooit: 'all political careers end in failure'. Wat dat betreft was Biesheuvel niks bijzonders. Zijn mislukking was niet eens een drama, volgens zijn biograaf heeft Biesheuvel lang niet alles gedaan om de ondergang van zijn kabinet te voorkomen. Misschien is dat gebrek aan drama daarvoor wel de belangrijkste verklaring. Waar Joop den Uyl, ook een calvinist, een bevlogen man was, krijg je bij Biesheuvel nooit het gevoel dat de vonken ervan af sprongen. Een degelijke man, met zijn voeten in de klei, maar in het hele boek kom je geen uitspraak tegen die je bijblijft.

En ondanks het in AR-kring ruim voorradige gezond verstand staat je verstand stil bij de rommeligheid van de confessionele politiek. Tussen 1963 en 1967, toen Biesheuvel een onverstoord minister was, hadden KVP, ARP en CHU samen een meerderheid. Toch sneuvelden er in die tussentijd twee regeringen en ruilden de confessionelen een coalitie met de VVD (het kabinet-Marijnen dat viel over de omroeppolitiek) in voor een coalitie met de PvdA (het kabinet-Cals-Vondeling dat in de 'Nacht van Schmelzer' ten val werd gebracht). Uiteindelijk bracht Jelle Zijlstra, ook ARP, het zaakje naar de verkiezingen van 1967, die op een overwinning voor links uitliepen. D66 kwam als belichaming van de nieuwe tijdgeest met zeven zetels in de Kamer. Biesheuvel kreeg toen al een kans een kabinet te formeren (gewoon met de VVD), maar kreeg zijn ploeg niet rond, waarna de aanvankelijk als te licht beoordeelde duikbootkapitein Piet de Jong (KVP) alsnog premier werd. De Jong zat met een 'zwak en rechts' kabinet de hele ambtstermijn uit.

Wilfred Scholten gaat gedetailleerd in op alle vergaderkwesties en put daarbij ook uit nieuw bronnenmateriaal. Parlementair historici zullen er blij mee zijn, er is weer een tipje van de sluier van het politieke leven achter de schermen opgelicht. De Hollandse binnenkamers bieden echter geen spektakel. In de jaren zestig was de hele samenleving in beweging, maar het meest saillante nieuwtje is dat Pieter van Vollenhoven ondanks latere ontkenningen wel degelijk heeft geprobeerd om zich net als zijn zwager Claus prins te mogen noemen. Het pianogezicht van Veilig Verkeer Nederland voelde zich gediscrimineerd. Het blijft onthutsend hoe kleinzerig de boven ons gestelden kunnen zijn. Wat dat betreft was Pieter een echte burgerman.

Biesheuvel stond doorgaans boven zulke kleinheid, maar ook de reus uit de Haarlemmermeer was niet vrij van stemmingen. Als hij zijn zin niet kreeg, ging hij zitten mokken, en Biesheuvel had de neiging op de verkeerde momenten zijn poot stijf te houden. De ministers van DS'70, onder wie de jonge Drees, een even onkreukbare als principiële man die op alle beleidsterreinen alles beter wist, werden voor politieke amateurs gehouden.

Maar tegelijk ontkom je niet aan de indruk dat ook de mannenbroeders van de ARP een veel te grote broek aan hadden. Opmerkelijk hoe soepel de KVP het premierschap tot twee keer toe aan de veel kleinere anti-revolutionairen gunde en desondanks in AR-kring niet werd vertrouwd. Als het op politieke flexibiliteit aankomt, kunnen protestanten nog heel wat van katholieken leren. Dries van Agt en Ruud Lubbers, onder wie het CDA in de jaren tachtig een geoliede bestuursmachine werd, slaagden wel waar de anti-revolutionairen met al hun hoogdravende Bergredes faalden. Biesheuvel juichte de vorming van het CDA overigens toe, al wist de PvdA'er Jaap Burger bij de vorming van het kabinet-Den Uyl juist in zijn tijd een breuk in de confessionele gelederen te forceren. Aardig detail: de vrouw van Burger had in 1972 op Biesheuvel gestemd.

Het boek van Scholten biedt meer van zulke anekdotes, maar doet geen poging tot de grote greep. Misschien hoort dat ook niet bij de Nederlandse politiek, waar het altijd om een paar miljoen meer of minder gaat. Daarop strandde ook het kabinet-Biesheuvel. Nederlandse kabinetten vallen omdat

het kan, niet omdat het moet. Als lezer bleef ik ook een beetje onder de Haagse kaasstolp zitten. Biesheuvel blijft een sfinxachtige, geïsoleerde figuur. Zijn gedachtenwereld blijft vlak, al het tumult van zijn tijd gleed van hem af. Politieke vriendschappen beklijfden niet. Over zijn relatie tot Joseph Luns, toen een even populaire als omstreden figuur, lezen we niks, zoals ook de machiavellist Norbert Schmelzer buiten beeld blijft. Toch werd ook Biesheuvel wel genoemd als minister van Buitenlandse Zaken. Afwijkende standpunten had hij niet. Hij liep helemaal in de Atlantische en Europese pas.

Buiten het vaderland was Barend Biesheuvel eerder conventioneel dan confessioneel en ook binnen de eigen kring deed hij geen gekke dingen. Maar onder hoogspanning raken zulke figuren vaak hun kompas kwijt, dan taxeren ze de verhoudingen verkeerd. Mooie Barend was een reus uit de polder, een zelfverklaard politiek dier, maar het was hem in de beginjaren van zijn carrière iets te makkelijk afgegaan om zich staande te houden toen het moeilijk werd. Toen hoefde het niet meer, en ging hij commissariaten verzamelen en commissies voorzitten - als zovelen na hem.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden