MuziektheaterrecensieSylvia

Met schilderachtige scènes hink-stap-sprongsgewijs door de biografie van Sylvia Plath. Of niet? ★★★★☆

In de staart van de onstuimige montagevoorstelling zit ontregelend venijn.

Herien Wensink
Scène uit Sylvia Beeld Foto Hubert Amiel
Scène uit SylviaBeeld Foto Hubert Amiel

Er zijn acht Sylvia’s: lang, kort, dik, dun, en allen stijlvast gehuld in elegante jarenvijftigdameskledij. Bij aanvang van de muziektheatervoorstelling Sylvia van de Belgische regisseur Fabrice Murgia vormen ze een cluster op toneel, een kluwen van ruisende petticoats, tule, kant en polkadots. Het vrouwbeeld van de jaren vijftig is chic, aanlokkelijk en charmant. Maar het was ook een vorm die dichter Sylvia Plath (1932-1963) niet paste, hoezeer ze het ook probeerde. Want een goede vrouw werd geacht niet te klagen, onvermoeibaar kinderen te baren, monter en hooggehakt het huishouden te doen. En zíjn carrière voor haar wensen, verlangens en ambities te laten gaan.

Sylvia is live film op toneel, en waarom voor die opzet is gekozen, ontdekken we pas aan het slot. Maar eerst gaan we in een wervelende montage hink-stap-sprongsgewijs door Plaths biografie, te beginnen bij het einde: het moment dat zij het gas opendraait en haar hoofd laat rusten in de oven. Dan springt Murgia terug in de tijd: 1953, Sylvia is 20, worstelt soms met depressies, maar is ook levenslustig en vol verwachting, en een getalenteerd aspirerend dichter bovendien.

Bij een volgend relevant biografisch moment – haar komst naar Cambridge, de ontmoeting met Ted Hughes, huwelijk, kinderen, de zoveelste afwijzing van een uitgever – vindt onder opzwepende percussie een razendsnelle decorwissel plaats, waarbij technici verrijdbare decorpanelen ontmantelen en opnieuw samenvoegen: collegezaal wordt danslokaal, kantoor transformeert tot kinderkamer. In elke scène treedt een andere Sylvia aan, te zien op groot scherm, terwijl op toneel de zeven overige actrices de handeling gadeslaan als een Grieks koor. Tussendoor horen we fragmenten uit haar dagboeken en brieven, en flarden van haar geestdriftige, zintuiglijke poëzie.

Scène uit Sylvia Beeld Foto Hubert Amiel
Scène uit SylviaBeeld Foto Hubert Amiel

De Vlaamse muzikant en zangeres An Pierlé weeft onder dit alles een soms onstuimig, dan weer berustend klanktapijt, dat door de acht actrices nu en dan van woordloze, sirene-achtige zang wordt voorzien. Murgia creëert schilderachtige taferelen op toneel, met de silhouetten van de actrices scherp afgetekend in de warme, oranje gloed van het lage strijklicht. Maar die fraaie esthetiek stemt tegelijk droevig. Niet voor niets zien we de actrices zich steeds omkleden in hun krappe damesvertrek. Hun schoonheid is een dwangbuis, vrouw zijn is hier een val.

In één bijzonder ongemakkelijke scène laat Magali Pinglaut als Sylvia alle decorum varen, nota bene op haar eigen huwelijksfeest: ze is verliefd, geil, euforisch, straalbezopen en doodsbang – zal de vervulling van dit liefdesgeluk haar drang om te schrijven niet de das om doen? Pinglaut lacht, jankt, danst, zoent, schreeuwt, zweet en feest met haar Ted, gespeeld door een schoorvoetende vrijwilliger uit het publiek. Pinglaut is zo schaamteloos dat het bijna pijnlijk is – waarmee ook de toeschouwer wordt geconfronteerd met de eigen hardnekkige opvattingen over vrouwelijkheid. Kort daarop zien we Vanessa Compagnucci als Plath in een lieflijk gebloemd schortje lusteloos beslag kloppen in haar keuken.

Subtiel, geraffineerd of ambivalent is de vertelling bij Murgia niet: emoties zijn helder en eenduidig. Plath is goed en Hughes is fout, terwijl je ook zou kunnen verdedigen dat beiden gevangen zaten in een onrechtvaardig maatschappelijk systeem, waar hij meer baat bij had dan zij, dat wel, en dat haar indirect het leven kostte.

Scène uit Sylvia Beeld Hubert Amiel
Scène uit SylviaBeeld Hubert Amiel

Het venijn van de voorstelling zit in de staart. Nadat zij, zwoegend en slovend voor hun gezin, heeft ontdekt dat Hughes haar bedriegt, is de degeneratie van Plath compleet. Nu zijn de actrices enkel nog gehuld in negligé onder een vormeloos vest. Verteller Vinora Epp doet onsentimenteel verslag van Plaths zelfmoord. Daarna constateert ze dat we eigenlijk maar weinig van haar weten, daar Hughes haar nalatenschap beheert en de dagboeken voor publicatie censureerde. Dus alle scènes die we hiervoor hebben gezien zijn fictie. Wie was Sylvia Plath? Was ze meer Pinglaut, Epp of Compagnucci? Hystericus, geniale kunstenaar, gefrustreerde huisvrouw, of allemaal? We weten het niet, want zelfs haar nagedachtenis is gemanipuleerd door het patriarchaat (en trouwens, voor de volledigheid, ook door haar moeder en dochter).

Dan pikken haar vertolkers dat niet meer: met hun pumps vernielen ze het filmscherm dat ons daarnet nog Plaths gefictionaliseerde leven toonde. Want zij kunnen, anders dan Sylvia zelf, het heft in eigen handen nemen, en zelf het beeld bepalen. Net als wij.

Sylvia van Fabrice Murgia en Théâtre national de Belgique, 22/5, Operadagen, Rotterdam.

Scène uit Sylvia Beeld Foto Hubert Amiel
Scène uit SylviaBeeld Foto Hubert Amiel

Sylvia Plath: kort leven, indrukwekkend oeuvre

Sylvia Plath (1932-1963) publiceerde in haar korte leven dichtbundel The Colossus (1960) en de roman The Bell Jar (1963). Postuum verschenen nog vier bundels, alsmede brieven, dagboeken en kinderverhalen. In 1982 was Plath de eerste dichter die postuum een Pulitzerprijs won (voor The Collected Poems). In 2003 werd haar levensverhaal verfilmd, met Gwyneth Paltrow en Daniel Craig in de hoofdrollen: Sylvia, geregisseerd door Christine Jeffs. In 2015 verscheen de roman Jij zegt het van Connie Palmen, een fictieve autobiografie van Ted Hughes over zijn relatie met Sylvia Plath.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden