Met de Wu-Tang Clan valt ook nu niet te spotten
‘Ze komen allemaal!’ kondigde het Amsterdamse Paradiso aan op de website. Die informatie is inderdaad nogal van belang bij de Wu-Tang Clan, de beruchte New Yorkse hiphopcrew waarvan je altijd maar moet afwachten óf ze komen, en zo ja in welke samenstelling.
Vooral van belang is de aanwezigheid van Method Man, de meest begenadigde podiumartiest van het stel. Bij het vorige optreden in Paradiso (2007) lieten hij én GZA verstek gaan en nam het optreden een onsmakelijke wending toen een vervelende bezoeker in elkaar werd geslagen.
Tastbare opwinding
Nu veraangenaamde een haast tastbare opwinding het wachten, want áls de New Yorkers eenmaal met zijn achten op het podium staan, maak je doorgaans iets bijzonders mee.
In de zaal gonsden de berichten: 22.08 uur, de eerste clanleden zijn in het pand. 22.51 uur ‘Meth’ is binnen! Iets na elven dreunden de beats en kon het koppen tellen beginnen: Meth, RZA, Ghostface Killah, GZA, Raekwon... ja, de clan was compleet.
Toen ze ook nog openden met drie stukken van het legendarische debuut Enter The Wu-Tang: 36 Chambers (1993) wist je dat het goed ging worden. De raps, bijtend en fel, waren wonderwel verstaanbaar, de beats leken je lichaam haast te doorboren en vooral de energieke Method Man had er ongekend veel zin in.
Zelfs tijdens de solostukken van de afzonderlijke clanleden verslapte de aandacht nauwelijks en na middernacht sloeg de vlam in de pan door een furieuze uitvoering van Gravel Pit (2000) en de prachtige uitgelatenheid van Method Man, die zich na een krachtige solo achterwaarts in het publiek liet vallen. Ze rapten het zelf al, achttien jaar geleden: Wu-Tang Clan ain’t nuthin’ ta fuck with. Waar we nu nog op wachten is een nieuw album.