tv-recensiearno haijtema
Mensen van rake woorden, die Zeeuwen, ook als het over de trauma’s gaat die ze opliepen bij de Watersnoodramp
De huiveringwekkende documentaire De nacht van ’53 legt niet alleen bloot hoe de Zeeuwse autoriteiten faalden voor en tijdens de Watersnoodramp, zeventig jaar geleden. Hij toont ook aan dat de zenderbazen van NPO hun gietijzeren schema’s veel belangrijker achten dan het op waarde schatten van zo’n topprogramma. Hoe kan het anders dat de door Kefah Allush gepresenteerde EO-documentaire pas aan de rafels van de nacht werd uitgezonden, om 22.40 uur? Die trok zodoende slechts 265 duizend kijkers, een aantal waarvoor de anders zo kijkcijfergeile NPO zich mag schamen.
In drie kwartier vertelt De nacht van ’53 aan de hand van verhalen van overlevenden, voorzien van Allush’ commentaar op rampplekken van destijds, met illustratieve augmented reality en historische beelden over de horror van het zeewater dat meer dan 1.800 Zeeuwen en Zuid-Hollanders opslokte. Een verhaal zwaarder dan de zwaarste Zeeuwse klei, dat ik niet eerder zo kernachtig verteld heb zien worden. Indringend en aangrijpend.
Allush schetst de aanloop naar de ramp: niet alleen een kwestie van meteorologisch noodlot en verzwakte dijken, maar ook van dijkgraven, ambtenaren en burgemeesters die niet of te laat hun verantwoordelijkheid namen. ‘Hilversum’ stopte om middernacht als altijd de radiouitzendingen. Niemand daar durfde op eigen gezag een noodbericht uit te sturen – de omroepbazen waren onbereikbaar. Een burgemeester vond het onnodig de noodklokken te laten luiden die polderbewoners hadden kunnen alarmeren. Complicatie: de kerktoren had een nieuw mechanisme dat werkte op stroom, die uitviel. Ruim driehonderd van zijn inwoners verdronken.
Verbijsterende bestuurlijke incompetentie, die toch nog wordt overschaduwd door de met prachtig Zeeuwse tongval vertelde getuigenissen van de kinderen die overleefden – nu bejaarden. De aanvankelijk vrolijke sensatie: ‘We vlogen als vogels door de straten.’ De verbijstering bij de overstroming: ‘Ik zag een witte wereld en riep: het heeft gesneeuwd! Achteraf bleken dat de schuimkoppen.’
Een vrouw, 7 destijds, ziet in de keuken nóg haar ‘vader in zijn witte onderbroek en zwarte sokken’, opeens midden in het water. Een moeder, vluchtend naar zolder, griste een cake mee, een andere een pan vlees. Daar klonk het spookachtig bonken van meubelen die beneden in het water tegen de muren dreven. ‘Grote gillen’ toen het huis van de buren instortte: ‘Weg waren ze.’ Boven zagen de bewoners het razendsnelle wellen van het zwarte water, een monster dat de zoldertrap met twee treden tegelijk besteeg. IJselijke herinneringen, fenomenaal wervelend gemonteerd door Gerrit Jan ten Hove.
Mensen van rake woorden, die Zeeuwen, ook als het over hun trauma’s gaat. De een doet bij storm geen oog dicht. ‘Ik vertrouw geen dijk.’ De ander denkt bij aanzwellend applaus automatisch: daar komt het water. De dochter van Pie en Leen heeft haar overlevingspakket altijd bij de hand. Zaklantaarn. Blik bonen. Twee onderbroeken. Een deken, kaarsen, lucifers. Details waarbij het hart breekt.