Matthäus
Moeten recensies kort zijn?..
Het lam, in het openingskoor van Bachs Matthäus Passion, wordt in het Duits bezongen en is dus een Lamm. Onder leiding van Riccardo Chailly werd dat het afgelopen weekeinde, volgens een opgetogen Kasper Jansen in NRC Handelsblad, een Lammmmmm. In De Telegraaf signaleerde een teleurgestelde Thiemo Windt dat het laatste woord van het openingskoor 'klonk als Lammmmm, waarmee het eerste zoemkoor een feit was.'
Een ander zoemkoor noemde Franz Straatman in Trouw: 'Het koraal ''Wenn ich einmal soll scheiden'' eindigt met ''deiner Angst und Pein''. Chailly liet het laatste woord helemaal uitklinken tot in de zacht zoemende ''n''. De emotie in de tekst werd voelbaar beleefd.' Aan Straatman waren overigens niet alle opgerekte slotmedeklinkers besteed: 'Het Groot Omroepkoor zong met verve, maar aanvankelijk ook slordig (Schulddd bijvoorbeeld). . .'
Op een d kun je nu eenmaal niet zoemen. Dat zoemen, in de wandeling ook wel neuriën genaamd, is een oud stijlmiddel dat al werd gebruikt door Mengelberg. Die liet, volgens Straatman, een bepaald koraal 'zelfs met ''gesloten mond'' zingen, en dat dan door driehonderd zingenden! Bij Chailly was het bijna ''bouche fermé'' uit zestig beroepskelen.' Geen wonder dat Aad van der Ven (GPD) vond dat Chailly, die ook de contrabassen krachtig liet zoemen, het stuk meer liet klinken 'als een religieus drama dan als een devoot oratorium. Maar meer drama door klankeffecten dan door woordexpressie'.
In de aria's faalde Chailly dan ook, volgens Thiemo Wind: 'Daar komt het niet aan op effect maar op affect, op barokke retorica en stijlinzicht. Juist daar schortte het aan. Om de aria's voor schoolsheid en doorsneekwaliteit te behoeden, plakte Chailly er kunstige accessoires op die de echtheid nogal eens in de weg zaten. In de aria ''Ich will bei meinem Jesu wachen'' bijvoorbeeld moest de hoboïst zeer onnatuurlijke dingen doen. In de eerste twee maten isoleerde hij de stijgende kwintsprong van de omgeving: het werd een trompetachtig soort alaaf. Wellicht heeft de Bachexegeet Chailly hierin een nieuw opstandingsmotief herkend. Het stemt echter niet overeen met de articulatie die Bach noteerde. En vertaal je het naar de tekst die de tenor vervolgens op dezelfde noten zingt, dan valt het motief op ''-nem Je-''. Zoiets is dus onzinnig en werkt averechts. Je kunt dan nog beter een brave Matthäus hebben zoals de Nederlandse Bachvereniging die dezer dagen presenteert. . .''
Nee, denk ik als lezer dan, dat is nu juist een verrassende frasering. Als je even een stilte laat vallen na 'Je-' vliegen die woorden in je hoofd meteen wel weer op hun plek en dat is theater! Straatman heeft daar gevoel voor: 'De tekst stond voorop. Chailly demonstreerde dat in een overbekende passage, ''Sind Blitze und Donner''. Wie haalt daar nou nog wat nieuws uit? Hij liet het eerste deel, in weerwil van zowel barokke als romantische uitvoeringen, relatief zacht en licht zingen. En dan, na de grote rust, met alle kracht ''Eröffne den feurigen Abgrund''. Bach gaf geen dynamische verschillen aan, het notenmateriaal tussen de twee delen verschilt niet. Kan dat dus wel; is dat nou romantisch epateren? Let op, gaf Chailly aan: lees de tekst eens! Wat zongen de sopraan en alt er aan voorafgaand namelijk: ''Mond und Licht ist vor Schmerzen untergegangen''. De maan en de zon schijnen dus niet meer. En de ''Blitze und Donner'' zijn in wolken (nevelen) gehuld. Er kan dus geen sprake zijn van een uitgebruld ''Sind Blitze'', er kan hooguit een nagalm van te horen zijn.'
Je hoort het al haast en de recensent laat je toe tot zijn gedachtengang. Hij geeft je argumenten om het wel of niet met hem eens te zijn. Maar daarvoor moet hij dan wel alle ruimte krijgen. Hans Heg (Volkskrant) vond het mooi en Doron Nagan (Algemeen Dagblad) vond het matig, maar hun stukjes waren zo kort dat je er weinig meer bij kon bedenken dan: o, ja, nou, het zal wel. Lezen we daarvoor de kunstpagina's? Nee, met een recensie moet je een beetje ruzie kunnen maken.
Lang leve de lange recensie!