BOEKRECENSIEReistijd bedtijd ijstijd
Marjolijn van Heemstra probeert tegen de tijd in te leven in plezierig zachtmoedige poëzie ★★★★☆
In Reistijd bedtijd ijstijd maakt Marjolijn van Heemstra sprongen die alleen de poëzie toestaat. Het leidt tot een plezierig zachtmoedige bundel.
Wat als onze neuzen de verkeerde kant op staan? Wat als het leven zich niet voorwaarts in de tijd zou afspelen, maar omgekeerd, terug het verleden in? Dit zijn de vragen die centraal staan in Marjolijn van Heemstra’s nieuwe bundel Reistijd bedtijd ijstijd. Van Heemstra maakte vooral naam als theatermaker en als schrijver van onder andere de documentaireroman En we noemen hem, die werd bekroond met de BNG Bank Literatuurprijs. Daarvoor had ze al twee geprezen dichtbundels op haar naam staan. Nu heeft ze daar een derde, plezierig zachtmoedige bundel aan toegevoegd.
Alles in deze bundel draait om de omkering, een beproefd middel in de literatuur. Zo schreef Elias Canetti, een meester van de ommedraai, al eens: wat als al het lachen in de wereld eigenlijk een vorm van huilen is? Van Heemstra vraagt zich op haar beurt af wat er gebeurt als we de tijd terug zouden leven. Het is, in zekere zin, de omkering aller omkeringen. Dan worden ‘de mythen science fiction’, schrijft ze. Met ruimteschepen zouden we terugzeilen ‘naar de allereerste kou’, de duisternis tegemoet. Een beangstigend beeld misschien, maar niet voor wie Van Heemstra leest. Met haar bundel wordt zo’n duizelingwekkende reis tot een aangename trip die eerder verwondering oproept dan angst.
De door de omkering veroorzaakte verwondering betreft evenzeer de grote vragen van het leven als de kleine representanten daarvan. Vingers die een hals aanraken als ‘antennes op zoek/ naar frequentie, ons eerste contact, de schok/ van je toppen in mijn nek’ blijken niet de uiteinden van het lichaam, maar de bron. Of neem de moeder die staand in een kring kleuters een ervaring van omkering ondergaat. In de blik van de jongelingen ziet ze zichzelf weerspiegeld als een van hen: ‘Duim voor duim groeit ze/ voor een tweede keer de wereld in.’
Tegenover deze kleinere ervaringen van de tedere aanraking of de kinderblik staan grotere, zoals in ‘En wat als’, een gedicht waarin Van Heemstra zich afvraagt of we onze blik in de juiste richting gewend hebben. ‘Wat’, zo leest de eerste regel, ‘als bomen de geweien zijn van ondergrondse herten’. In plaats van in de ons omringende leegte te staren zouden we ‘met gestrekte tenen’ moeten ‘woelen naar wortels en zaden’.
Sprongen
In Reistijd bedtijd ijstijd beweegt Van Heemstra losjes heen en weer, van het heden steeds verder terug de tijd in. Ze maakt sprongen die alleen de poëzie toestaat. Over oorlogen wordt heen gestapt, hele tijdperken worden overgeslagen. In de bundel is nog wel wat ruimte over voor strijd en verderf. Wie het werkelijk waagt het leven de andere kant op te leven, komt onvermijdelijk ook voorbij de donkerste perioden uit de geschiedenis. Ook de oorlogen zouden dan tot de toekomstvisioenen behoren, zoals de geschiedschrijving daarvan tot sciencefiction wordt en, om maar eens wat te noemen, Napoleon een Darth Vader blijkt te zijn.
Misschien past dat, een enkele uitzondering daargelaten, niet bij de heldere, bij vlagen lichtvoetige poëzie van Van Heemstra, maar daardoor blijft deze reis door de omgekeerde tijd ook vrijwel zonder gevaar. Reistijd bedtijd ijstijd is vooral een sympathieke bundel voor wie overweegt een poging te wagen om tegen de tijd in te leven.
Marjolijn van Heemstra: Reistijd bedtijd ijstijd. Das Mag; 63 pagina’s; € 21,99.