postuum
Marianne Verhoeven (1959-2022) gaf als hoofdredacteur Opzij de nodige opfrisbeurt
Nadat ze als hoofdredacteur van Opzij in de voetsporen was getreden van illustere voorgangers als Hedy d’Ancona en Cisca Dresselhuys, vaandeldragers van de tweede feministische golf, zei Marianne Verhoeven dat het iconische blad ‘misschien iets te veel werken was geworden, te veel verongelijkt en te weinig vrolijk’. Ze wist wat haar te doen stond.
Verhoeven trad aan in 2017. Haar man, uitgever Hans van Brussel, had Opzij overgenomen van Veen Media. De Snip & Snap van Opzij, werden ze door journalistenvakblad Villamedia genoemd. Opzij keerde terug naar de keukentafel, in dit geval in een Leids grachtenpand waar Verhoeven de renovatie van het tijdschrift energiek en met een hecht team (en een bescheiden budget) ter hand nam.
Als bladenmaker had ze nauwelijks praktijkervaring. Haar korte aanloop nam ze bij Zus, een zusterblad van HP/De Tijd dat ze zelf initieerde. Eerder was ze onder meer uitgever van HP/De Tijd en was ze jarenlang actief in de goededoelensector, bij de Hartstichting en het Prinses Beatrix Fonds.
Verhoeven wierp haar ideeën in de strijd, en vrolijkheid en energie, en liet zich breed adviseren. Opzij fleurde op, ook visueel. Haar eerste cover als hoofdredacteur was een statement dat hier en daar tot opgetrokken wenkbrauwen leidde. Op de foto verdween de hand van regisseur Paul Verhoeven in de blouse van actrice Monique van der Ven. Beiden keken geamuseerd. De vrouw die in 1972 aan de wieg stond van blad, Hedy d’Ancona, zag er een milde provocatie in. Ze kon het waarderen. ‘Je moet leren dat er ook erotiek bestaat en grappenmakerij.’
Verhoeven maakte nóg een statement. De befaamde rubriek ‘Langs de feministische meetlat’, een geesteskind van Cisca Dresselhuys, keerde terug in Opzij. ‘We hebben het iets aangepast omdat ik vind dat je anno 2017 geen man meer zo de maat kunt of hoeft te nemen’, zei ze in een interview met deredactie.nl.
De tijden waren ook anderszins veranderd. Na de bloeiperiode in de jaren zeventig en tachtig was de val van Opzij onstuitbaar. Opzij drijft voornamelijk op de trouwe lezeressen die al lang abonnee zijn, stelde Verhoeven eerder dit (jubileum)jaar vast in de Volkskrant. Nieuwe aanwas bleef uit, de doelgroep was versplinterd, jonge feministen lieten het blad links liggen. ‘De boodschap van het feminisme is nog steeds superactueel en ik vind het belangrijk dat we nog steeds bestaan, maar het wordt wel een beetje een niche.’ Een feministisch blad maken voor álle vrouwen, de opgave was onmogelijk, in de almaar krimpende tijdschriftenmarkt.
Het lot van Opzij is ongewis. De oplage is nog maar 12.500 exemplaren. Het blad was de laatste jaren een particulier project van het echtpaar Verhoeven/Van Brussel. ‘Tweelingen die elkaar aanvullen’, zeiden ze in 2017 tegen Villamedia. Uitgever Van Brussel was ‘van de cijfertjes en het bellen’, Marianne Verhoeven ‘meer van het empathische soort’.
Eind vorig jaar bracht ze de Opzij-lezers ervan op de hoogte dat ze was getroffen door een hersentumor. In haar laatste voorwoord voor het blad, het augustus-septembernummer, schreef Verhoeven: ‘Ik ben zo blij met hoe mijn leven is gelopen dat ik er graag en makkelijk nog zo’n dertig jaar aan had willen toevoegen.’