dagboekRichard Crossman (1907-1974)
Machteloos commentaar bij de Russische inval in Tsjechoslowakije
Erik van den Berg deelt dagelijks een opmerkelijk fragment uit zijn verzameling historische dagboeken.
Londen, 26 augustus 1968
De Kamer teruggeroepen van reces. Lunch in de trein en meteen door naar het Lagerhuis, waar het tapijt was weggehaald voor de grote schoonmaak. Een verschrikkelijk gedrang bij de ingang. Het werd haast ruzie toen John Silkin, vers terug uit Montreux, zijn dikke achterste op het stukje bank naast mij perste.
Daarna wrongen Fred Peart, de premier (Harold Wilson, red.), Michael Stewart en Roy Jenkins zich naast hem, als haringen in een ton, terwijl ze probeerden een gewichtig gezicht op te zetten.
De premier hield een solide toespraak, maar één ding stak me. Ik was mijn speech in Hyde Park begonnen met de opmerking dat wie de huidige crisis in Tsjechoslowakije vergelijkt met die van München 1938, zich moet laten nakijken. Harold opende zijn toespraak met de opmerking dat de geschiedenis zich herhaalt.
Harold is een van de meest onfilosofische geesten op deze wereld. Als hij zegt dat hij nooit verder is gekomen dan de eerste pagina van Das Kapital, dan is dat waarschijnlijk waar.
Het zat bomvol, alle driehonderd parlementariërs waren teruggekomen van hun vakantie. Historische gebeurtenissen hebben altijd iets deprimerends en deze eens te meer, omdat iedereen zich realiseert dat Engeland de Tsjechen op geen enkele manier kan helpen.
Richard Crossman (1907-1974), Engelse Labour-politicus. Ingekort fragment uit The Crossman Diaries. Magnum, 1979.