Lucinda Williams lost eindelijk haar belofte in
Lucinda Williams: Car Wheels on a Gravel Road. Mercury 558338-2...
Al jaren stond vast dat Lucinda Williams ooit een fantastisch mooie plaat zou maken. Alle attributen lagen klaar: haar verleidelijke, een tikje ruwe stem; haar vermogen om liedjes van verlangen te schrijven, zo goed dat er door anderen om gevochten werd. Liedjes waarin telkens een nieuwe hindernis werd opgeworpen tussen haar en het geluk.
Zo leek het met haar eigen carrière ook te gaan. Steeds stond er iets tussen haar en de ultieme plaat: de platenmaatschappij ging failliet, de producer dacht dat ze een popzangeres was, ze vergat om zelf eigenwijs haar zin door te zetten.
Met Car Wheels on a Gravel Road heeft ze eindelijk de belofte ingelost. Een ideale band (met Buddy Miller en Steve Earle) steunt haar tegelijk subtiel en stevig in dertien nummers die zich na een paar keer horen vastzetten in je hoofd, om er niet meer uit te gaan.
Car Wheels on a Gravel Road is beurtelings melancholiek, berustend, ruig, uitbundig, verleidelijk, wijs. Eindelijk heeft ze dat hele palet tot haar beschikking waar ze zo lang naar heeft gezocht.
Heather Myles: Highways and Honky Tonks. Rounder 3147/Munich.
Met haar rhinestone hartjesriem en geknoopte cowboyblouse ziet ze er uit als de eerste de beste country-bimbo. Maar schijn bedriegt. Heather Myles verdient het om serieus genomen te worden. Ze is een van de laatste vertegenwoordigers van een bijna uitgestorven genre: de echte, eerlijke voorgeknauwde vrouwencountry, zeg maar in de traditie van Loretta Lynn en Tanya Tucker. Highways and Honky Tonks is haar vierde en veruit meest stijlvaste cd. Twaalf aanstekelijke meeknauwers in de beste traditie, waarmee ze en passant het bewijs levert dat ze ook als songschrijver heel goed uit de voeten kan.
Trisha Yearwood: Where your Road Leads. MCA UMD 80513/Universal.
Helemaal aan het andere eind van het spectrum bevindt zich Trisha Yearwood, een van de meest succesvolle zangeressen van Nashville. Waar Heather Myles met Merle Haggard zingt, kiest zij Garth Brooks als gastvocalist. Het format van de kaarslichtballades zit Trisha als gegoten en met haar lenige, maar weinig uitgesproken stem weet ze zich ook in de countryrockers behoorlijk staande te houden. Met vette klappen op de drums, een parelende vleugel en echte strijkers wordt alle kans op avontuur vermeden.
Ilse DeLange: World of Hurt. Warner Bros. 9362-47061-2.
Ilse DeLange uit Almelo zit zo'n beetje in hetzelfde segment van de markt, waar de concurrentie moordend is. Dat Nashville haar desondanks een platencontract heeft aangeboden, mag worden opgevat als een groot huldeblijk aan haar vocale vermogens. En terecht, jarenlang oefenen in talentenjachten en soundmixshows hebben haar gevormd tot een zangeres zoals er in Nederland niet veel zijn.
In haar presentatie heeft ze daarbij steeds een zeker naturel bewaard. Het is jammer dat daarvan op haar debuut-cd zo weinig is terug te vinden. Van Ilse de Lange is in Nashville een zangeres gemaakt die naadloos aansluit bij het grote regiment dat al jarenlang met een fikse galm op de instrumenten en een snik in de stem zingt over de valkuilen van de liefde. Ze doet dat zeer vakbekwaam, maar je zou wensen dat haar productieteam de durf en inspiratie had gehad om World of Hurt wat meer als De Lange uit Almelo, en wat minder als DeLange uit Nashville te laten klinken.
Emmylou Harris: Spyboy. Grapevine 193.0241.20/Pias.
De concerten die Emmylou Harris de afgelopen twee jaar met haar nieuwe band Spyboy gaf, waren opgebouwd rond het repertoire van Wrecking Ball. Ze droegen, net als die cd, sterk het stempel van producer Daniel Lanois: galmende, ruimtelijke gitaren en een geprononceerde rol voor Daryl Johnson en Brady Blade, de zwarte ritmesectie van Spyboy.
De live-cd Spyboy is een mengeling van oud en nieuw repertoire. Emmylou Harris bewijst nog eens dat ze onovertroffen is als vertolkster van ballades als Calling my children home of Green Pastures. Ze kan met haar stem nuances aanbrengen die voor ieder ander buiten bereik liggen. Maar deze band dwingt haar herhaaldelijk om een flinke keel op te zetten, terwijl ze als rockzangeres tot de grijze middelmaat behoort. Ook de egostrelende bas- en drumsolo's zijn geen verheldering van de muzikale koers. Wie wil horen hoe Emmylou live klinkt, kan beter teruggrijpen op Live at the Rymans.
Hazel Dickens and Alice Gerrard. Rounder 0054/Munich.
De duetten die Hazel Dickens en Alice Gerrard in de jaren zestig en zeventig opnamen, vormen een mijlpaal in de geschiedenis van de samenzang. De harde, strijdbare contralto van Dickens en de fluwelige, compassievolle alt van Gerrard lijken voor elkaar gemaakt. Duo's als The Judds namen hen tot voorbeeld.
Wat hun zang zo aanstekelijk maakt, is dat het lijkt alsof er geen microfoon in de buurt is geweest, en alle nuances en accenten met stembuigingen worden aangebracht. Het gevoel voor detail dat uit de zang blijkt, komt ook tot uitdrukking in de overwegend akoestische begeleiding.
Het repertoire op deze heruitgave van een album uit 1975 bestaat uit een combinatie van traditionals en zelfgeschreven nummers.
Ariejan Korteweg