RecensieTentoonstelling Lily van der Stokker
Lily van der Stokker levert op een grappige manier commentaar, soms krijg je kiespijn van de zoetigheid (vier sterren)
De haren uit het doucheputje plukken, het keukenblok opknappen, een rekening die maar niet wordt betaald en ‘lekker huilen’: niets is Lily van der Stokker (64) in haar kunst te genant of te triviaal. Wie in haar solotentoonstelling in het Stedelijk Museum in Amsterdam rondloopt, wordt van alle kanten bedolven onder vrolijk gekleurde kunst (muurschilderingen, tekeningen en installaties) waarin zij haar overpeinzingen heeft verwerkt.
Dat harige doucheputje hoort bij de grote installatie die Tidy Kitchen heet, een monument voor een opgeruimd huis. Haar teksten staan ook op borden, alsof we zouden kunnen gaan protesteren voor (of tegen?) die ‘vieze sok in de hoek’.
Lily van der Stokker - Friendly Good
Beeldende kunst, vier sterren
Stedelijk Museum Amsterdam, t/m 24/2.
Enig activisme is Van der Stokker niet vreemd. Ze begon in de jaren tachtig zoetsappige kunst te maken om tegenwicht te bieden aan de machokunst die overheerste. Kunst moest hard, onpersoonlijk en zelfverzekerd zijn – denk aan het minimalisme. Van der Stokker zette er iets tegenover dat zacht, persoonlijk en onzeker was. Veel wolkjes en bloemetjes en lieve woordjes in danserig schoolschrift.
Wat betreft dat gebruik van woorden voelt ze zich verwant aan de Amerikaanse kunstenaar Barbara Kruger, van wie ook een grote installatie in het Stedelijk Museum te zien is. Daar staat in kapitalen bijvoorbeeld een citaat van George Orwell: ‘Als je de toekomst voor je wilt zien, stel je dan een laars voor die op een menselijk gezicht stampt – voor altijd.’
Het contrast met de zalen van Van der Stokker kon niet groter zijn. Zij koos een andere strategie: consequent blijmoedig zijn. Daarmee boekt ze groot succes in Nederland en daarbuiten.
De zoetigheid is soms om kiespijn van te krijgen (argh, nog een bloemetje). Wat helpt is dat Van der Stokker op een grappige manier commentaar levert. ‘Oudere vrouwen die experimentele kunst maken’, staat bij een muurschildering. Nee, dit is niet direct wat je verwacht van een ‘oudere vrouw’, bijvoorbeeld zo’n museummuur in millennial pink, die doet het goed op Instagram. Niet dat ze het daarvoor deed, roze is nou eenmaal een constante factor in haar kunst.
In de laatste zaal van de expositie wijdt ze een grote installatie aan haar fysiotherapeuten (één in Amsterdam en één in New York). Weer zo’n onderwerp dat je niet in een museum verwacht, toch belangrijk voor een kunstenaar die vaak schildert op groot formaat. Het is maar wat je triviaal noemt, zo laat Van der Stokker zien.
Zachte kleuren op machoformaat
Je kunt het je nauwelijks voorstellen. Lily van der Stokkers poezelige, huiselijke, feminiene vormgeving en kleurgebruik op een grotere schaal dan een gemiddeld huiskamerinterieur. En toch kan het. Zelfs op het machoformaat van een beursgebouw. En dan nog eens een Duits beursgebouw, in Hannover om precies te zijn. In 2000 beschilderde Van der Stokker de gigantische, vijftien verdiepingen tellende kubus voor de World Expo.
Titel: The Pink Building, en dat is niets te veel gezegd, ze toverde het gebouw om tot een roze bonbonnière, beschilderd met witte bloemetjes en sierlijke jugendstilkrullen. In niets verkondigde het bouwwerk nog dat er dagelijks beurzen werden georganiseerd voor landbouwwerktuigen of medische apparatuur.
Schaalbeperkingen kent het werk van Van der Stokker dus niet. Denk aan de al even gigantische theepot, zo uit de tijd van Charles Dickens inclusief roze bloemetjes en groene blaadjes, maar nu neergezet aan de Rijnkade in Utrecht.
7 meter hoog, 5 meter breed; goed voor zo’n duizend hectoliter rooibosbrouwsel. En dat aan de doorgaans als ‘saaie’ en ‘zakelijke’ zijde van Hoog Catharijne. Of misschien wel júíst daarom.
Wie zou denken dat haar werk het best in een museumzaal of rijtjeswoning tot zijn recht komt, die heeft het helemaal (of gedeeltelijk) mis. De frivoliteit en het optimisme van Van der Stokker kennen geen maat. Er is kennelijk altijd wel een omgeving, hoe groot ook, die schreeuwt om een vriendelijk woordje en een aai over de bol. (Rutger Pontzen)